Engels; unit 3, lesson 2 Flashcards
acquaintance
kennis
adolescent
puber; tiener
agriculture
landbouw
to arise
ontstaan
cultivation
teelt; grondbewerking
demography
samenstelling van de bevolking
to disperse
verspreiden
distinct
uniek; onderscheidend
equator
evenaar
existence
het bestaan
habitual
gewoon(-lijk)
in-laws
schoonfamilie
legal system
rechtssysteem
mature
volwassen
people; peoples
volk; volkeren
perseverance
doorzettingsvermogen
to regard as
beschouwen als
resources
grondstoffen
second (something)
op één na
services
dienstverlening
substainsable
duurzaam
to trace back
herleiden; achterhalen
tribal
stam-
behouden
to preseve
betrouwbaar
reliable
bevolking
population
bot; direct
blunt
burger
citizen
geduldig
patient
geloof
faith
gemeenschap
commubity
gepassioneerd
passionate
inheems
native
jezelf uitdrukken
to express yourself
meelevend
compassionate
met elkaar opschieten
to get along
mislopen
to miss out on
moedig
courageous
ontwikkeling
development
ontwetend
ignorant
oprecht; gemeend
sincere
rijkdom
wealth
slavernij
slavery
stam
tribe
vaardigheid
skill
vooruizichten
prospects
vrijgevig
generous
wens
desire