eiwitturnover en stikstofbalans Flashcards
Vormen van Macronutriënten?
- Koolhydraten: korte termijn energieopslag
- Vetten: lange termijn energieopslag
- Eiwitten: geen functie als energieopslag, maar wel in stikstofbalans
Functie eiwitten?
Eiwitten zijn dus alleen functionele elementen. Er wordt alleen eiwit gesynthetiseerd wanneer we dit nodig hebben. Eiwitten zijn wel een energiebron (bij langdurig vasten), maar worden niet gebruikt voor energieopslag.
Eiwit en aminozuur turnover?
De aminozuren die vrijkomen door de proteolyse komen terecht in de aminozuurpool. Een deel van de pool wordt afgebroken om te gebruiken voor biosynthese. Een deel wordt gebruikt voor verbranding. Bij de afbraak van eiwitten komt een aminogroep vrij. In de aanwezigheid van waterstofatomen zal deze ammoniak vormen. Ammoniak is toxisch voor het lichaam. De aminogroep moet dus eerst in de lever ‘onschadelijk’ worden gemaakt door er ureum van te maken. De aminozuurpool moet in stand worden gehouden door het eten van essentiële (en niet essentiële) aminozuren.
Eiwit in het lichaam
Het lichaam bevat zo’n 10 kg lichaamseiwit. Hiervan wordt per dag ongeveer 200 gram afgebroken en weer opgebouwd. De aminozuurpool bestaat uit zo’n 100 gram aan aminozuren. Uit de aminozuurpool kunnen metabolieten gemaakt worden (waaronder ureum), welke via de urine uitgescheiden worden (70 gram). Dagelijks wordt gemiddeld 80 gram aan eiwitten gegeten, waarvan 70 gram in de darmen. Een deel van de enzymen, intestinale cellen en mucus welke bestaan uit eiwitten, worden ook in de darm weer heropgenomen zodat deze hergebruikt kunnen worden.
Aminozuurmetabolisme
Als het lichaam aminozuren kwijt wil raken, wordt hier onder andere ureum van gemaakt. De aminogroep wordt van het aminozuur afgehaald, waarna het koolstofskelet overblijft. In gevaste toestand wordt dit omgezet in glucose of acetyl-CoA en glucose, waardoor dit bij kan dragen in de energiebalans. In gevoede toestand wordt dit omgezet naar CO2 .
De aminogroep wordt via de ureumcyclus uitgescheiden. Hierbij wordt 1 aminogroep aangeboden in de vorm van ammoniak. De andere aminogroep wordt aangeleverd vanuit het aminozuur asperaat. Hierbij ontstaat arginine, wat gehydrolyseerd wordt. Hierbij komen ureum en ornithine vrij. Asperaat is het enige aminozuur wat zijn aminogroep kan afgeven in de ureumcyclus. De ureumcyclus komst 4 ATP.
Wat doet glutamaat?
Glutamaat speelt een belangrijke rol in de ureumcyclus. Door deaminering van glutamaat ontstaat vrij ammoniak en door transaminering ontstaat asperaat, welke essentieel zijn voor de ureumcyclus. Glutamine kan omgezet worden in glutamaat (door deaminering) en dezelfde rol vervullen.
Wat is de stikstofbalans?
De stikstofbalans wordt gegeven door: intake – verlies via urine, faeces en de huid. Intake en verlies moeten dus even groot zijn om de homestase te kunnen behouden. Het meeste stikstofverlies gaat via de urine in de vorm van ureum. De hoeveelheid stikstofverlies via huid en faeces is bij normale omstandigheden vrij constant. Om de stikstofbalans (g/dag) nauwkeurig te berekenen, kan de volgende formule worden gebruikt:
Stikstofbalans = eiwit intake/ 6,25 – (ureum stikstof in 24-uurs urine/ 0,8 + 2,5).
Een positieve stikstofbalans (N-intake > N-verlies) kan ontstaan in de volgende situaties:
- Tijdens groei
- Bij hypothyroïdie
- Bij wondgenezing
- Tijdens zwangerschap
Een negatieve stikstofbalans (N-verlies > N-intake) kan ontstaan in de volgende situaties:
- Bij grote wonden/ brandwonden
- Bij koorts
- Bij hyperthyroïdie
- Bij cachexie
- Tijdens vasten (eiwit malnutritie)
eiwitbehoefte voor handhaving van de stikstofbalans
Een inname van 0,83 gram eiwit/kg lichaamsgewicht dekt de behoefte aan eiwit voor 97,5% van de gezonde populatie. Het overschot wat ingenomen wordt, wordt geoxideerd. Bij ziekte wordt een inname van 1,2 gram eiwit/kg lichaamsgewicht per dag aangeraden. Een eiwitinname van =/> 2 gram eiwit/kg lichaamsgewicht wordt ook bij spieropbouw afgeraden.
Wat gebeurt er met de extra eiwit intake > 2 g/kg?
Deze wordt omgezet in vet en verwijderd via de urine. Er is geen positieve stikstofbalans, het wordt weer uitgescheiden.
Voeding tijdens ziekte
- Andere behoefte dan onder normale omstandigheden
- Belangrijk voor herstel
- Adequate voeding verkort opnameduur en vermindert aantal complicaties
- Vermijdt onder- en overvoeding (bereken de energiebehoefte)
- Zorg voor voldoende eiwit
- Zorg voor cofactoren/ spoorelementen in de voeding
- Specifieke aandoeningen kunnen leiden tot aangepaste voedingsbehoefte
Wat zijn de twee parameters die worden gebruikt om de kwaliteit van het voedingseiwit aan te geven:
- Verteerbaarheid
- Biologische waarde (essentiële niet-essentiële aminozuren)
Wat zijn essentiele aminozuren?
De essentiële aminozuren zijn de aminozuren welke we niet of onvoldoende zelf kunnen maken: histidine, lysine, methionine, valine, leucine, isoleucine, tryptofaan, phenylalanine, threonine.
Wat zegt de biologische waarde?
Producten met een hoog biologische waarde bevatten voedingseiwitten met alle essentiële aminozuren in een goede verhouding. Peulvruchten, graan, mais en soja zijn producten met een lage biologische waarde.