behandelingsmogelijkheden van type 1 en type 2 diabetes Flashcards
Wat zijn de functies van insuline?
- Stoppen van gluconeogenese
- Stoppen van glucogenolyse
- Stoppen van lipolyse
- Stoppen van ketogenese
- Stoppen van proteolyse
- Stimuleren van glucose opname in de spier en vetweefsel
- Stimuleren van glycolyse
- Stimuleren van glycogeen synthese
- Stimuleren van eiwitsynthese
- Stimuleren opname van ionen (vooral K+ en PO43-)
Diabetes type 1 (5-10%) wordt gekenmerkt door:
- Onvoldoende insulineproductie door de pancreas
- Ontwikkelt zich voor de leeftijd van 30-35
- Patiënten hebben kans op het ontwikkelen van een diabetische ketoacidose
- Zonder insuline kunnen de patiënten niet functioneren
Diabetes type 2 (90-95%) betreft:
- Insuline resistentie: de lichaamscellen zijn ongevoelig voor insuline
- Het vermogen van de pancreas om insuline te maken neemt initieel toe en over tijd af (insulinedeficiëntie)
- De ziekte manifesteert zich vaak na de leeftijd 30-35
- 85%-90% van de patiënten is te zwaar
- Patiënten hebben geen neiging tot een ketoacidose, omdat er geen absoluut tekort aan insuline is
- Deze patiënten zijn niet afhankelijk van insuline om te overleven, maar er is wel controle van de hyperglycemie.
Wat zijn de symptomen van diabetes?
- Toegenomen dorst en urineproductie
- Wazig zien: als de bloedsuikerspiegel stijgt, treedt er reversibele zwelling op van de lens, waardoor de breking van licht veranderd.
- Moe gevoel, door onvoldoende glucose opname in de cellen
- Slechte wondgenezing
- Frequente infecties
- Gewichtsverlies door uitdroging en afbraak van spieren en vet door gebrek aan insuline
- Misselijkheid en braken: klassieke presentatie van diabetische ketoacidose
- Uitdroging door osmotische werking van glucose in urine.
Wat zijn specifieke symptomen die passen bij diabetes type 1?
gewichtsverlies, moeheid, verlies van energie, jeuk, polyurie (veel plassen), polydipsie (veel drinken), polyphagie (veel eten), afvallen en diabetische ketoacidose (misselijkheid, braken, buikpijn, dehydratie leidend tot coma).
Wat zijn symptomen die passen bij diabetes type 2?
Symptomen die kunnen ontstaan naarmate de insuline productie afneemt zijn: een toegenomen dorst, meer plassen, moeheid, wazig zien, toegenomen frequentie (schimmel) infecties (verhoogde bloedsuikerspiegel dient als voedingsbodem en gaat gepaard met verminderde immuniteit).
Symptomen worden vaak ten onrechte aan andere oorzaken toegeschreven.
Diabetes type 2 kan zich heel goed zonder subjectieve symptomen presenteren.
Diabetes type 2 wordt vaak door patiënten zelf niet herkend. Wat zijn de complicaties die ze al hebben ontwikkeld als ze op controle komen?
- Retinopathie bij fundoscopie
- Een polyneuropathie met tintelen en/ of droge gevoelens in handen en voeten
- Erectiestoornissen
- Arteriële ziekten, hartinfarct, CVA, claudicatio klachten, gangreen
Wat is de WHO Diagnostische Criteria voor Diagnose Diabetes?
- Nuchter plasma glucose > 7.0 mmol/L (126 mg/ dL)
- Willekeurige plasma glucose =/> 11.1 mmol/L (200 mg/ dL)
o Een abnormale waarde is diagnostisch bij het bestaan van typische symptomen (polyurie, polydipsie en andere symptomen van hyperglycemie)
o Twee abnormale waarden zijn nodig bij asymptomatische personen - HbA1c > 6,5% (48 mmol/mol)
Wanneer wordt er gebruik gemaakt van orale glucose tolerantietest (OGTT)?
Alleen bij grensgevallen. Dokters hebben deze test bijna nooit nodig, alleen als de vrouw zwanger is geworden voor de diagnose zwangerschapsdiabetes.
Hoe wordt een OGTT uitgevoerd?
Laat iemand 75 gram, glucose drinken en neem nuchter en 120 minuten na de glucosedrank bloed af. Een normaal nuchter glucose ligt onder de 7.0 mmol/L of 2 uur na de glucosedrank onder de 7,8 mmol/L. iemand heeft een impaired glucose tolerantie als het nuchter glucose onder de 7 mmol/L ligt maar get glucose na 2 uur na de glucosedrank tussen de 7,8-11.0 mmol/L. De diagnostische diabetes mellitus kan worden gesteld als het nuchter glucose boeven de 7 mmol/L ligt en het bloedglucose twee uur na de glucosedrank boven de 11.1 mmol/L.
Wat is IGT (impaired glucose tolerance)?
Het IGT (impaired glucose tolerance) is een risicofactor voor de ontwikkeling van type 2 diabetes. De diagnose IGT kan alleen met orale glucose tolerantietest gesteld worden. Individuen met IGT hebben een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, maar geen verhoogde kan op microvasculaire complicaties.
Onderzoeken van IFG (impaired fasting glucose tolerance):
Om het IFG (impaired fasting glucose tolerance) te onderzoeken hoef je naar een keer bloed af te nemen. Iemand heeft een IFG als het nuchtere glucose tussen 6,1 en 6,9 mmol/L gelegen is. Mensen met IFG hebben een verhoogd risico op type 2 diabetes en/of hart- en vaatziekten, maar geen verhoogde kans op microvasculaire complicaties. Er is slechts matige overlap tussen personen met een impaired fasting glucose en een impaired glucose tolerance (het risico op type 2 diabetes en hart- en vaatziekten is ook niet geheel vergelijkbaar).
wat is HbA1c?
Het HbA1c geeft het percentage rode bloedcellen weer waarvan het Hb geglycosyleerd is. Dit getal weerspiegelt het gemiddelde glucosegehalte in het bloed in de voorafgaande 6-8 weken.
In het bloed bindt een glucosemolecuul (niet-enzymatisch) met het N-eindstandig aminozuur van de bèta-keten van het hemoglobine in de rode bloedcellen. Dit proces ontstaat wanneer de glucose concentratie lang hoog blijft. De reactie is onomkeerbaar. Stijgt de concentratie glucose in het bloed voor langere tijd, dan wordt er meer HbA1c gevormd. De veronderstelling is wel dat de levensduur van de rode bloedcellen wel 120 dagen is.
Gebruik van de waarde HbA1c :
Bij mensen zonder diabetes is het HbA1c 20-42 mmol/mol.
Vroeger werd het uitgedrukt als percentage en toen was de normaalwaarde 4-6%.
Een daling/ stijging van 1% HbA1c = 11 mmol/mol.
HbA1c wordt tegenwoordig ook gebruikt om de diagnose diabetes te stellen. Als HbA1c niet verhoogd is sluit dit diabetes niet uit.
Het HbA1c wordt ook gebruikt om het effect van de behandeling te monitoren en te beoordelen.
De afkapwaarden maken geen onderscheid tussen type 1 en type 2 diabetes.
Het HbA1c =/> 48 mmol/mol (6,5 percent) pleit voor diabetes.
Glucose in de urine
Glucose in de urine verschijnt als glucose in het bloed boven de 10-11,1 gekomen is, als er dus al sprake is van een gemanifesteerde diabetes.
Normaal hoor je geen glucose in de urine te hebben. Er wordt door de nier ongeveer 180 gram glucose/ dag terug-ge-absorbeert.
SGLT1 en SGLT2 zijn aanwezig in de nier. Deze transporters zorgen voor de reabsorptie van de glucose in de voorurine via de niertubuli terig naar het bloed.
Bij diabetespatiënten is het glucose aanbod aan de urine/ nieren zo groot dat de nieren geen kans krijgen om alle glucose terug te reabsorberen.
Je kan dan 400 kcal per dag extra uit gaan plassen.