Dutch A2 Stage 2 Nov 20 2024 Flashcards
1
Q
From the train, you could see (saw you) many windmills and now and again an old farm.
A
Vanuit de trein zag je veel molens en af en toe een oude boerderij.
2
Q
You could tow a camper with this car. (With this car should you a trailer be able to tow.)
A
Met deze auto zou je een caravan kunnen trekken.
3
Q
Our tent was leaking and my sleeping bag was wet.
A
Onze tent was lek en mijn slaapzak was nat.
4
Q
My mother slept in the camper and we (slept) in the tent.
A
Mijn moeder sliep in de caravan en wij in de tent.
5
Q
On our vacation, we always used to camp in Zeeland.
A
Wij gingen tijdens de vakantie altijd kamperen in Zeeland.
6
Q
I’d rather go to the sea than to the forest.
A
Ik ga liever naar zee dan naar het bos.