DOSSIER 1 Flashcards

1
Q

een truc, hulpmiddel, slimmigheidje

A

une astuce

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de schoonheid

A

la beauté

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een borst, borstbeeld

A

un buste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een enkel

A

une cheville

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een wimper

A

un cil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een elleboog

A

un coude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een schedel

A

un crâne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een dij

A

une cuisse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het buitenland

A

l’etranger (m)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een bil

A

une fesse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een experiment

A

une expérience

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een voorhoofd

A

un front

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een heup

A

une hanche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een wang

A

une joue

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een kuit

A

un mollet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een lip

A

une lèvre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een navel

A

un normbil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een teel

A

un orteil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een handpalm

A

une paume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een vagina

A

un vagin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

globaal, algemeen

A

global(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een penis

A

un pénis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een dieet

A

un régime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een wenkbrouw

A

un sourcil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
bleek
pâle
18
slank
svelte
18
een borstkas
une pointrine
18
een borst (vrouw)
un sein
18
aanklagen
dénoncer
19
bruinen
bronzer
19
slagen in
parvenir à
19
natuurlijk
naturel(le)
19
scheel kijken
loucher
19
epileren
épiler
20
vleien
flatter
20
benadrukken, klemtoon leggen op
insister sur
20
improviseren
improviser
20
een ontdekking
une découverte
21
nadenken
réfléchir
21
dankzij
grâce à
22
tijdens
lors de
22
zweten
transpirer
22
het gaat over...
ils s'agit de
23
het liefdesverdriet
le chagrin d'amour
23
ook, evens
également
23
volgens
selon
23
handigheid, beweeglijkheid
l'agilité
23
een inspanning
un effort
24
een plaats
un endroit
24
een been, bot
un os
24
een spier
un muscle
24
de zwaarlijvigheid
l'obésité (f)
25
een bodem, vloer
un sol
25
vermoeiend
fatigent(e)
25
samentrekken
contracter
25
compenseren
compenser
26
kruisen, tegenkomen
croiser
26
uitademen
expirer
26
een richting
un sens
27
zitten
être assis(e)
28
het vet
la graisse
28
en long
un poumon
29
inademen
inspirer
30
zich meter met
se mesurer avec
30
zich buigen
se pencher
30
vertragen
ralentir
30
vooruitgaan, vooruitgang boeken
progresser
31
loslaten, vrijlaten
relâcher
31
gaan halen
aller chercher
31
zich blesseren
se blesser
31
opspannen
serrer
31
pijn hebben aan ...
avoir mal ...
32
een verkoudheid oplopen
attraper froid
32
onopvallend, discreet
discrétement
32
rechtop(staand)
debout
33
de uitdaging aangaan
relever le défi
33
dat dient om
ça sert à
34
een spreekkamer
un cabinet
35
een pil
un cachet
36
een diagnose
un diagnostic
36
een lepel (inhoud)
une cuillerée
36
een medisch onderzoek
un exam médical
36
de koorts
la fièvre
37
een druppel
une goutte
37
de verbeelding
l'imagination
37
een huisarts
un médecin (généraliste)
38
een voorschrift
une ordannance
38
een verband
un pansement
38
een wonde
une plaie
38
de gips
un plâtre
38
een voorschrift
une prescription
38
een röntgenfoto
une radio(graphie)
38
een verkoudheid
un rhume
38
een wachtzaal
une salle d'attente
39
de hoest
la toux
39
een huisbezoek
une visite à domicile
39
verzwakt
affaibli(e)
39
moeilijk, ingewikkeld
compliqué(e)
39
diep
profond(e)
40
school-
scolaire
40
oververhit
surchauffé(e)
41
dringend
urgent(e)
41
gaan liggen, zich uitstrekken
s'allonger
41
circuleren, rondgaan
circuler
42
ontsmetten
désinfecter
42
verwijderen, uitdoen
enlever
42
niezen
éternuer
42
strekken
étendre
42
onderzoeken
examiner
42
genezen
guérir
43
voorschrijven
prescrire
43
(de mond) spoelen
(se) rinser (la bouche)
43
bloeden
saigner
44
flauwvallen
s'évanouir
44
zich verzorgen
se soigner
44
ondergaan
subir
44
hoesten
tousser
45
er goed / slecht uitzien
avoir bonne / mauvaise mine
45
een loopneus hebben
avoir le nez qui coule
46
besmet zijn met
être atteint(e) par
46
een afspraak vastleggen
fixer un rendez-vous
46
alstublieft
je vous en prie
46
er niet in slagen
ne pas y arriver
46
flauwvallen
tomber dans les pommes
47
ziek worden
tomber malade