Distinguish between positive reinforcement, negative reinforcement, positive punishment, and negative punishment. Flashcards

leerdoel hoofdstuk 6

1
Q

Wat is positieve bekrachtiging?
(positive reinforcement)

A

Positieve bekrachtiging verhoogt de waarschijnlijkheid dat een gedrag herhaald wordt door toevoeging van een stimulans na het gedrag. Positief betekent hier dat er iets wordt toegevoegd. Voorbeelden zijn lof of verhoogde betaling die leidt tot meer inspanning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is negatieve bekrachtiging?
(negative reinforcement)

A

Negatieve bekrachtiging verhoogt gedrag door het verwijderen van een onaangename stimulans. Negatief betekent dat er iets wordt weggenomen. Bijvoorbeeld, een jas aantrekken om kou te vermijden of een huilende baby oppakken om het huilen te stoppen zijn vormen van negatieve bekrachtiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is positieve straf?
(positive punishment)

A

Positieve straf vermindert de waarschijnlijkheid dat een gedrag zich herhaalt door de toediening van een onaangename stimulans na het gedrag. Positief refereert aan het toevoegen van iets, zoals berisping, wat het gedrag vermindert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is negatieve straf?
(negative punishment)

A

Negatieve straf vermindert de waarschijnlijkheid van een gedrag door het verwijderen van een gewoonlijk aangename stimulans. Bijvoorbeeld, het afnemen van de rijprivileges van een tiener vanwege een snelheidsovertreding is een vorm van negatieve straf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen bekrachtiging en straf?
(reinforcement/punishment)

A

Bekrachtiging verhoogt de waarschijnlijkheid van een gedrag, terwijl straf de waarschijnlijkheid vermindert. Bekrachtiging kan positief of negatief zijn, afhankelijk van of er iets wordt toegevoegd of weggenomen. Straf vermindert gedrag ook door toevoeging (positief) of verwijdering (negatief) van stimuli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer is straf effectief?

A

Straf moet redelijk, onaangenaam, en onmiddellijk toegepast worden om effectief te zijn, zodat de relatie tussen het ongewenste gedrag en de straf duidelijk is. Echter, straf kan ongewenste neveneffecten hebben, zoals het leren vermijden van straf zonder het gewenste gedrag te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekenen de termen positief en negatief in relatie tot leren door bekrachtiging of straf?

A

Positief betekent dat er iets wordt toegevoegd. Negatief betekent dat er iets wordt weggenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Als je het speelgoed van een kind afpakt omdat het kind ermee tegen de muur slaat, wat voor soort straf is dit dan?

A

negatieve straf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly