Diagnostiek Hfd 2 Flashcards

1
Q

📚 Theoretische kennis in psychodiagnostiek

A

✅ Belangrijk voor:

  1. Formuleren van hypothesen (probleemherkenning)
  2. Toetsen van hypothesen (probleemdefiniëring)
  3. Keuze van interventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

🔬 Disciplines in de Psychodiagnostiek

A

✅ Multidisciplinair werk vereist:

  1. Kennis van elkaars referentiekaders
  2. Vaardigheden om inhoudelijk te overleggen
  3. Doel: Geïntegreerd beeld bereiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

🧠 Psychiatrie

A

✅ Basis: Nosologische/ziektemodel

  1. Herkenning van symptomen en ziekteproces
  2. Differentiële diagnose: Verschil onderzoeken tussen beelden
  3. Psychiatrische classificatie: Symptomen groeperen (bijv. DSM)
  4. Mogelijke comorbiditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

👶 Ontwikkelingspsychologie

A

✅ Onderzoekt:

  1. Ontwikkelingsverloop en invloeden (positief/negatief)
  2. Fasen van ontwikkeling (continu/discontinu)
  3. Interactie met de omgeving
    - ✅ ASEBA: Vragenlijsten voor competenties en probleemgedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

🧠 Psycho-dynamische Theorie (Sigmund Freud)

A

✅ Problemen uit vroege kinderjaren spelen een belangrijke rol in latere problematiek.

Structureel component: Balans tussen krachten
- Id: Primaire drijfveren
- Superego: Geïnternaliseerde regels (geweten)
- Ego: Bemiddelt tussen id en superego

Dynamisch component: Intrapsychische ontwikkeling als uitkomst van individuele drijfveren en omgevingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

🏫 Orthopedagogiek

A

✅ Specifieke opvoeding bij dreigende opvoedingsstagnatie

  • Doel: Herstel van het gewone leven
  • Aandacht voor waarden en normen binnen gezin, school en maatschappij
  • ✅ Empirische oriëntatie en meetinstrumenten voor ouder- en gezinsfunctioneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

🤝 Gehechtheidstheorie (John Bowlby)

A

✅ Gehechtheid: Duurzame, effectieve relatie tussen kind en opvoeders

  • Onveilige hechting kan risico voor psychische gezondheid zijn
  • Sensitiviteit & Responsiviteit: Belangrijk voor veilige hechting
  • Sensitieve responsiviteit leidt tot een cirkel van veiligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

🔄 Leertheorie

A

✅ (Probleem)gedrag wordt beïnvloed door:

  • Antecedente variabelen: Voorgang van gedrag
  • Consequente variabelen: Wat volgt op het gedrag (bekrachtiging)
  • Focus op uitlokkers en bekrachtigingen in de diagnostiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

🌍 Systeemtheorie (Ecologische theorie, Bronfenbrenner)

A

✅ Interacties tussen individu en omgeving op verschillende niveaus:

  1. Microsysteem: Groepen dicht bij het kind (bijv. gezin, school)
  2. Mesosysteem: Relaties tussen microsystemen
  3. Exosysteem: Indirecte invloeden op het kind
  4. Macrosysteem: Grotere maatschappelijke invloeden
  5. Chronosysteem: Invloed van tijd en historische context
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

🏠 Gezinstherapeutische Theorie (Minuchin, Watzlawick en Nagy)

A
  • ✅ Minuchin (structurele gezinstherapie):
  1. Gezin als zelforganiserend systeem met hiërarchie en subsystemen
  2. Parentificatie: Veranderende grenzen tussen subsystemen
  • ✅ Watzlawick: Communicatieproblemen tussen inhouds- en betrekkingsniveau veroorzaken stress
  • ✅ Conceptuele Theorie (Nagy): Gericht op de loyaliteit in familierelaties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

💡 Integrerende Modellen: Biopsychosociaal Model

A

✅ Gedrag op elke leeftijd wordt bepaald door interacties van lichamelijke, psychische en sociale factoren.

  • Complex dynamisch evenwicht van factoren en systemen
  • Bredere visie dan het medisch model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

⚖️ Balansmodel

A

✅ Balans tussen draaglast en draagkracht:

  • Draaglast: Belastingen en risicofactoren
  • Draagkracht: Beschermende factoren en hulpbronnen
  • Differentiële vatbaarheid: Hoe individuen verschillend reageren op stressoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

⚖️ Normaliteit als afwezigheid van stoornissen

A

✅ Stoornissen vastgesteld volgens psychiatrische classificatiesystemen (bijv. DSM)

  • Normaliteit = afwezigheid van stoornissen
  • Dichotoom: wel of geen stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

📊 Normaliteit als statistisch gemiddelde

A

✅ Gedrag is normaal als het bij de meerderheid voorkomt

  • Statistische informatie helpt bij het beoordelen van individuele verschillen
  • Ontwikkelingsprofielen kunnen worden opgesteld
  • Nadelen: Normen kunnen verouderd zijn en niet altijd van toepassing op specifieke groepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

🌱 Normaliteit als de ideale toestand

A

✅ Normaliteit wordt bepaald door maatschappelijke en culturele idealen, niet alleen door statistiek.

📊 Statistisch gemiddelde → Wat de meeste mensen doen.

🚑 Afwezigheid van ziekte → Geen mentale of fysieke aandoeningen.

🌱 Ideale toestand → Ontwikkeling volgens maatschappelijke normen (bijv. zelfontplooiing, identiteit).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

🔄 Normaliteit als succesvolle adaptatie

A

✅ Hoe goed iemand zich kan aanpassen aan zijn omgeving. Het draait om een dynamisch evenwicht tussen:
1. Persoonlijke ontwikkeling → Hoe iemand groeit en verandert
2. Aanpassing aan de omgeving → Hoe iemand reageert op de eisen van zijn fysieke en sociale omgeving

  • Let op: Ernstig lijden kan onzichtbaar zijn
17
Q

🧠 Normaliteit als neurodiversiteit

A

✅ Benadrukt dat er verschillende manieren van denken, leren en waarnemen zijn. Het idee is dat neurodiversiteit een natuurlijk onderdeel is van de menselijke variatie, net zoals verschillen in persoonlijkheid of uiterlijk.

🧠 Neurodiversiteit → Iedereen heeft een uniek brein en cognitief functioneren.
🔀 Neurodivergent → Mensen die afwijken van de “standaard” (bijv. ADHD, autisme, dyslexie).
✅ Neurotypisch → Mensen met een brein dat functioneert volgens de meeste maatschappelijke verwachtingen.

  • Aandachtspunt: Is het de omgeving die zich moet aanpassen, of het individu?
18
Q

📚 Practice-based Theorieën

A

✅ Theorieën die praktijkbruikbaarheid hebben

  • Nog niet voldoende onderzocht
  • Gebaseerd op ervaringen en observaties in de praktijk
19
Q

🔬 Evidence-based Theorieën

A

✅ Theorieën met wetenschappelijke bewijsvoering

  • Voldoet aan wetenschappelijke standaarden
  • Evidence-based assessment: Gebruik van verklarende theorieën die wetenschappelijk zijn onderbouwd
20
Q

💡 Evidence-based Treatment

A

✅ Keuze voor een effectief bewezen aanpak

  • Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de aanpak effectief is voor een specifieke groep kinderen
  • Effectiever dan geen behandeling
21
Q

🧑‍⚕️ Evidence-based Practice

A

✅ Evidence-based assessment en treatment gaan hand in hand

  • Beide gebaseerd op wetenschappelijk bewijs
  • Effectieve aanpakken worden toegepast op basis van bewezen effectiviteit