Diagnostiek Hfd 15 Flashcards

1
Q

Wat is de relatie tussen sociaal en emotioneel functioneren?

A

Sociaal en emotioneel functioneren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden; emotionele ervaringen krijgen betekenis door interacties met anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is het belangrijk om sociaal-emotionele competentie te beoordelen?

A

Sociaal-emotionele competentie bepaalt in hoeverre iemand effectief en flexibel omgaat met mogelijkheden en moeilijkheden, en ligt aan de basis van veel vormen van psychopathologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de focus van emotionele ontwikkeling in de diagnostiek?

A

De focus ligt bij het kind zelf, terwijl sociale ontwikkeling de interactie met het kind en zijn omgeving betreft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn belangrijke factoren bij het vaststellen van normaal sociaal-emotioneel functioneren?

A
  1. Leeftijd
  2. cultuur
    Spelen een belangrijke rol in wat als normaal en wenselijk wordt beschouwd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is aandacht voor cultuur belangrijk in de psychodiagnostiek?

A
  1. De culturele achtergrond kan de oorzaak zijn van problemen in sociaal-emotioneel functioneren
  2. Psychodiagnostisch onderzoek is gevoelig voor culturele verschillen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de twee benaderingen van sociaal-emotioneel onderzoek?

A
  1. Sociaal-emotioneel onderzoek richt zich op specifieke vaardigheden,
  2. terwijl persoonlijkheidsonderzoek algemener is en gericht op gedragsneigingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de clusters van persoonlijkheidsproblematiek volgens de DSM?

A

De DSM maakt onderscheid tussen ‘psychotische’, ‘extraverte’, en ‘neurotische’ clusters van persoonlijkheidsproblematiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de instrumenten voor het meten van persoonlijkheid bij kinderen?

A
  1. NPV-J2 voor kinderen vanaf 9 jaar
  2. Hiërarchische persoonlijkheidsvragenlijst voor Kinderen voor 6-12 jaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke methoden worden gebruikt om sociaal-emotioneel functioneren vast te stellen?

A

Directe observaties, psychometrische tests, gesprekken en projectief materiaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn belangrijke begrippen in de sociale ontwikkeling?

A
  1. Sociale ontwikkeling: ontwikkeling van sociaal gedrag en sociale cognities.
  2. Sociaal gedrag: gedrag gericht op anderen.
  3. Sociale cognitie: cognitieve vaardigheden voor sociaal gedrag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de drie aspecten van onderzoek naar sociaal gedrag?

A
  1. Relaties met anderen,
  2. de wenselijkheid van het gedrag en het
  3. spelgedrag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is shared attention?

A

Shared attention is het delen van aandacht met anderen, bijvoorbeeld tijdens het spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is social referencing?

A

Social referencing is het peilen van emotionele reacties van ouders om te bepalen hoe te reageren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de twee componenten van zelfbewustzijn?

A

Zelfconcept (wat voor persoon ben ik?) en zelfwaardering (vind ik dat ik een leuk persoon ben?).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Theory of Mind (ToM)?

A

ToM is het inzicht dat menselijk gedrag wordt gestuurd door mentale toestanden zoals gedachten, wensen en intenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de stappen in het model van sociale-informatieverwerking?

A
  1. Situatie waarnemen (encodering)
  2. Betekenis verlenen (representatie)
  3. Gevoelens ontstaan (emoties)
  4. Reacties activeren (responsgeneratie)
  5. Emotieregulatie
  6. Reacties selecteren (responsselectie).
17
Q

Wat zijn de stadia van morele ontwikkeling volgens Kohlberg?

A
  1. Preconventioneel stadium: beoordeling op basis van straf of beloning.
  2. Conventioneel stadium: aanpassing aan conventies.
  3. Postconventioneel stadium: persoonlijke morele principes.
18
Q

Wat zijn de drie domeinen van onderzoek naar emoties?

A
  1. Expressie,
  2. begrip
  3. regulatie van emoties
19
Q

Wat zijn de instrumenten voor onderzoek naar emotionele expressie?

A

Facial Action Coding Scheme (FACS)
Subschalen van de VISK, CCC-2 en CBCL
Zelfbeoordeling Vragenlijst voor Kinderen (ZBV-K).

20
Q

Wat zijn de instrumenten voor onderzoek naar het begrip van emoties?

A

Assessment of Children’s Emotions Scales (ACES)
Levels of Emotional Awareness Scale for Children
Amsterdamse Neuropsychologische Taken (ANT).

21
Q

Wat zijn de instrumenten voor onderzoek naar emotieregulatie?

A

Utrechtse Coping Lijst-Adolescenten (UCL-A)
Difficulties in Emotion Regulation Scale (DERS)
LEAS voor complexiteit en besef van emoties.

22
Q

Wat zijn de kenmerken van kinderen met angststoornissen?

A

Intense angst en diverse vormen zoals fobie, obsessieve-compulsieve stoornis, en gegeneraliseerde angststoornis.

23
Q

Wat zijn de vragenlijsten voor het meten van angst bij kinderen?

A

Vragenlijst voor Angst bij Kinderen (VAK)
Zelfbeoordeling Vragenlijst voor Kinderen (ZBV-K)
Sociale Angstschaal voor Kinderen (SAS-K).

24
Q

Wat zijn de kenmerken van kinderen met een depressie?

A
  1. Weinig of geen plezier beleven aan dingen,
  2. terneergeslagen indruk,
  3. weinig energie, en
  4. schommelingen in gewicht.
25
Wat zijn de vragenlijsten voor het meten van depressie?
Children’s Depression Inventory (CDI) Depressie Vragenlijst voor Kinderen (DVK) Beck Depression Inventory II (BDI-II-NL).
26
Wat zijn de instrumenten voor het meten van hechtingsstoornissen?
Vreemde Situatie Procedure (VSP) Attachment Q-sort (AQS) Story Stem Assessment.
27
Wat zijn de instrumenten voor het meten van externaliserende psychopathologie?
Vragenlijst voor gedragsproblemen bij kinderen (VvGK) Child Behavior Checklist (CBCL) Teacher Report Form (TRF).
28
Wat zijn de instrumenten voor het meten van internaliserende psychopathologie?
Vragenlijst voor Angst bij Kinderen (VAK) Zelfbeoordeling Vragenlijst voor Kinderen (ZBV-K) Sociale Angstschaal voor Kinderen (SAS-K).
29
Wat zijn de instrumenten voor het meten van sociaal-emotionele ontwikkeling bij kinderen met een verstandelijke beperking?
Vineland Adaptive Behavior Scales (Vineland-Z) Sociale Redzaamheidsschaal voor Verstandelijk Gehandicapten (SRZ) Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ).
30
Wat zijn de instrumenten voor het meten van sociaal-emotionele ontwikkeling bij kinderen met ASS?
Checklist Autism for Toddlers (CHAT) Autism Diagnostic Interview-Revised (ADI-R) Autism Diagnostic Observation Schedule (ADOS-2).
31
Wat zijn de praktische richtlijnen voor diagnostici in sociaal-emotioneel functioneren?
- Onderzoek vindt nooit plaats in een vacuüm; achtergrondinformatie is essentieel. - Structureel registreren van gedrag in context is belangrijk. - Bewustzijn van de beperkingen van wetenschappelijk onderzoek is cruciaal. - Onderlinge verschillen zijn net zo belangrijk als overeenkomsten.