Diagnostiek Hfd 14 Flashcards

1
Q

Wat is een belangrijk onderdeel van ontwikkelingsstoornissen?

A

Motorisch functioneren is een belangrijk onderdeel van ontwikkelingsstoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat moet men in acht nemen bij het meten van motorisch functioneren bij jonge kinderen?

A

Men moet rekening houden met het (niet-lineaire) dynamische karakter van de ontwikkeling, waardoor het ontwikkelingstempo kan variëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom zijn scores op een ontwikkelingstest niet altijd stabiel?

A

Scores zijn niet altijd stabiel door de:
- variabiliteit in ontwikkelingstempo en
- interindividuele verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de drie niveaus van motorisch functioneren volgens de WHO?

A
  1. Lichaamsfuncties (spierkracht, mobiliteit)
  2. Activiteiten (basisvaardigheden zoals lopen, staan, grijpen)
  3. Participatie (deelname aan maatschappelijk leven, zoals sporten).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 6 doelen van de diagnostiek van het motorisch functioneren?

A
  1. Identificeren van het niveau van motorisch functioneren
  2. Bepalen van het niveau van motorisch functioneren
  3. Volgen van het verloop van de motorische ontwikkeling
  4. Vaststellen van de effecten van interventie
  5. Voorspellen van het ontwikkelingsniveau op latere leeftijd
  6. Maken van een sterkte-zwakteanalyse van het motorisch functioneren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aan welke eisen moeten instrumenten voor motorische diagnostiek voldoen?

A
  1. Goed kunnen discrimineren tussen kinderen met en zonder stoornis
  2. Genormeerd zijn met een representatieve steekproef
  3. Criteriumgericht zijn en klinisch relevante veranderingen meten
  4. Kinderen gedurende langere tijd volgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het Van Wiechen Onderzoek (VWO)?

A

Het VWO is een ontwikkelingsbreed instrument dat systematisch de ontwikkeling van kinderen van 0-4 jaar in kaart brengt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de Baecke-Fassaert Motoriektest (BFMT)?

A

De BFMT is een screeningsinstrument voor het opsporen van motorische stoornissen bij kinderen van groep 2 van het basisonderwijs (5-6 jaar).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de Alberta Infant Motor Scale (AIMS)?

A

De AIMS is geschikt voor de grofmotorische ontwikkeling van risicokinderen van 0-18 maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de General Movements (GM) observatiemethode?

A

De GM observatiemethode is bedoeld om kinderen met een ontwikkelingsstoornis, zoals cerebrale parese, te identificeren door de kwaliteit van spontane bewegingen te beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is cerebrale parese (CP)?

A

Cerebrale parese is een houdings- of bewegingsstoornis door hersenbeschadiging die vroeg in de ontwikkeling is ontstaan en die blijvend, maar niet-progressief is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de belangrijkste factoren voor het ontstaan van CP?

A
  1. Prematuriteit en
  2. een te laag geboortegewicht zijn de belangrijkste factoren,
  3. naast prenatale, perinatale en postnatale oorzaken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de gevolgen van het opvoeden van een kind met CP voor ouders?

A

Het opvoeden van een kind met CP kan leiden tot een toename van:
1. ouderlijke stress en
2. kan het gezinsfunctioneren beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de vier criteria voor de classificatie van DCD volgens de DSM-5?

A
  1. Gecoördineerde motorische vaardigheden zijn onder het te verwachten niveau voor de leeftijd.
  2. Motorische problemen beïnvloeden schoolprestaties of ADL-functioneren.
  3. Symptomen beginnen in de vroege ontwikkelingsperiode.
  4. Geen sprake van een neurologische aandoening zoals CP.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de problemen die kinderen met DCD ervaren?

A

Kinderen met DCD hebben vaak ook cognitieve en sociaal-emotionele problemen, zoals lagere intelligentiescores en een groter risico op gedragsproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de belangrijkste risicofactor voor DCD?

A

Prematuriteit, hetzij in de vorm van een kortere zwangerschapsduur of een laag geboortegewicht.

17
Q

Wat zijn de interventies voor kinderen met DCD?

A

Interventies kunnen
1. procesgericht zijn (verbeteren van onderliggende processen)
2. taakgericht (oefenen van functionele bewegingen).

18
Q

Wat zijn enkele genormeerde tests voor schrijfproblemen bij kinderen?

A
  1. Beknopte Handleiding voor Kinderhandschriften (BHK)
  2. Systematische Opsporing van Schrijfproblemen (SOS-2)
  3. Movement ABC-2 voor DCD.
  4. Beery-Buktenica Developmental Test of Visual-Motor Integration (Beery VMI).
19
Q

Waarom is vroegtijdige herkenning en interventie bij motorische ontwikkelingsstoornissen cruciaal?

A

Vroegtijdige herkenning en interventie zijn cruciaal om:
1. de motorische ontwikkeling te volgen en
2. om psychosociale en emotionele problemen aan te pakken.