Diagnostiek Hfd 11 Flashcards

1
Q

Beperkingen van intelligentietests

A

1️⃣ Beperkingen: Tests geven niet altijd een optimaal beeld van cognitieve mogelijkheden bij kinderen met verschillende achtergronden, motorische, zintuiglijke of meervoudige beperkingen.
2️⃣ Testuitslagen: Beperkt bruikbaar voor het opstellen van een concreet leerplan.
3️⃣ Dynamisch testen: Richt zich op het leerpotentieel, waarbij hulp en oefenfase deel uitmaken van de test.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de kenmerken Statisch testen?

A

1️⃣ Kenmerken: Geen feedback tijdens de test.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de uitkomst van Statisch testen?

A

Uitkomst: Laat zien wat het kind kan zonder verdere hulp of instructie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de doel van Statisch testen?

A

Doel is om de testuitkomst te bepalen en te zien wat een kind op dat moment kan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de kenmerken Dynamisch testen?

A

Kenmerken: Feedback of training wordt gegeven, zodat het kind kan laten zien of het hiervan leert en het kan toepassen op soortgelijke taken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de uitkoms van Dynamisch testen?

A

Geeft inzicht in het leerproces zelf, vooruitgang en veranderingen in cognitieve processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de doel van Dynamisch testen?

A

Meten van ontwikkelende of nog te ontwikkelen vaardigheden en het potentieel om te leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de structuur van Pretest-Oefenfase-Posttest?

A

Structuur: Test met een oefenfase tussen de pretest en posttest om te kijken hoe het kind leert met behulp van hulp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 2 centrale vragen van Pretest-Oefenfase-Posttest?

A

Wat kan een kind bereiken met optimale instructie?
Hoeveel en welke hulp is nodig om vooruit te komen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de basis van Vygotsky’s leer theorie?

A

Leren doet een kind samen met en afhankelijk van anderen, onder begeleiding van een oudere persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het proces van ontwikkeling van andere-regulatie naar zelf-regulatie?

A

Dit proces wordt internalisatie genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is scaffolding in het leerproces?

A

Scaffolding is het geleidelijke proces van het geven van gerichte leerervaringen aan een kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de zone van naaste ontwikkeling

A

Het verschil tussen het actuele niveau van ontwikkeling (wat iemand zelfstandig kan oplossen) en het potentiële niveau van ontwikkeling (wat iemand onder begeleiding kan oplossen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het doel van dynamisch testen?

A

Bij dynamisch testen wordt de zone van naaste ontwikkeling ingeschat: wat kan een kind met optimale feedback versus wat kan het zonder instructie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verandert de rol van de begeleider tijdens het leerproces volgens Vygotsky?

A

De begeleider structureert het leren in het begin volledig, maar naarmate het proces vordert, leert het kind zelfstandiger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt intelligentie gezien in het Developing Expertise Model van Sternberg?

A

Intelligentie wordt gezien als een zich ontwikkelende expertise, een continu proces van het verwerven en consolideren van competenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de belangrijkste competenties volgens het Developing Expertise Model?

A
  1. Motivatie,
  2. Leervaardigheden,
  3. Kennis,
  4. Metacognitieve vaardigheden en
  5. Denkvaardigheden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat houdt het ontwikkelen van expertise in?

A

Het beter leren beheersen van competenties van beginner tot expert door gericht en reflectief oefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de drie deeltheorieën van de Triarchische Intelligentie Theorie?

A
  1. Contextuele theorie,
  2. ervarings-theorie en
  3. componententheorie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de focus van de ervarings-theorie?

A

De bekwaamheid om met nieuwe soorten taken om te gaan en om informatieverwerkingsprocessen te automatiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat stelt de contextuele theorie van Sternberg voor?

A

Intelligentie moet begrepen worden in de sociaal-culturele context waarin een persoon opgroeit.

22
Q

Wat analyseert de componententheorie?

A

De componententheorie analyseert en identificeert elementaire informatieverwerkingsprocessen die zorgen voor de verwerking van representaties van objecten en symbolen.

23
Q

Welke twee paden van leren beschrijft Feuerstein?

A

Spontaan leren en gestructureerd leren via mediatie.

24
Q

Wat is spontaan leren volgens Feuerstein?

A

Spontaan leren vindt plaats zonder interventie, door directe blootstelling aan stimuli in de omgeving, en maakt deel uit van een continu proces van trial and error.

25
Wat houdt gestructureerd leren in volgens Feuerstein?
Gestructureerd leren vindt plaats via een proces van mediatie, waarbij een meer ervaren persoon het leren selecteert, structureert en interpreteert.
26
Wat is de rol van de meer ervaren persoon in het gestructureerd leren?
De meer ervaren persoon medieert de interactie tussen degene die leert en de stimulus, wat essentieel is voor het goed op gang komen van spontaan leren.
27
Hoe verhoudt spontaan leren zich tot gestructureerd leren?
Gestructureerd leren is een noodzakelijke voorwaarde voor het goed op gang komen van spontaan leren.
28
Wat is het startpunt van het model van Campione en Brown?
Het test-training-testmodel in combinatie met de graduated prompts-benadering.
28
Wat is het doel van de theorie van Campione en Brown?
Het meten van individuele verschillen in potentieel om te leren.
29
Wat houdt de graduated prompts-benadering in?
Ondersteuning wordt geleidelijk opgevoerd, met hints die hiërarchisch zijn en gradueel verlopen van weinig naar veel informatie.
30
Hoe sluit de theorie van Campione en Brown aan bij Vygotsky?
De benadering van Campione en Brown sluit naadloos aan bij Vygotsky's concept van scaffolding en de zone van naaste ontwikkeling.
31
Wat is de hiërarchische structuur van de geboden hints in de graduated prompts-benadering?
De hints zijn gradueel verlopend van weinig naar veel informatie, wat de leerervaring ondersteunt.
32
Wat is de Test-Train-Testprocedure van Budoff?
Een klassikale test-training-testprocedure ontwikkeld voor migrantenkinderen en kinderen met een lage SES, die aantoont dat gangbare intelligentietests ongeschikt zijn voor deze groepen.
33
Wat toonden onderzoekers aan over leerlingen met een lage score op een intelligentietest?
Ze toonden aan dat deze leerlingen geen homogene groep zijn.
34
Wat is het doel van de leertests ontwikkeld door Guthke?
Ze richten zich op de predictieve validiteit van de instrumenten en omvatten drie typen leertests.
35
Wat zijn de drie typen leertests volgens Guthke?
1. Langetermijntest, 2. Kortetermijntest 3. Intervaltest.
36
Wat is het verschil tussen de psychometrische benadering en de procesgerichte benadering in testen?
Psychometrische benadering vergelijkt prestaties met anderen van dezelfde leeftijd, terwijl de procesgerichte benadering de nadruk legt op het proces van leren en het in kaart brengen van de processen tijdens het oplossen van taken.
37
Wat is de geometrische analogieën test?
Een dynamische test waarbij basisschoolleerlingen visuospatiële analogieën oplossen, met pre- en posttests om het effect van hulp te meten.
38
Wat is de seriatietaak met poppen?
Een 3D dynamische seriatietest waarbij rijen schematische poppen afgemaakt moeten worden, gericht op inductief redeneren.
39
Wat is de LOK-test?
De Leertoetsen voor Oudste Kleuters (LOK) zijn dynamische tests voor de overgang van groep 2 naar 3, gericht op lezen en rekenen.
40
Hoe presteren kinderen met zwakke executieve functies op statische tests?
Ze presteren minder goed op statische tests, maar dynamische tests lijken deze zwakheden te compenseren.
41
Noem twee tests die zijn ontwikkeld om executieve functies te meten.
Swanson Cognitive Processing Test (S-CPT) en Cognitieve Testapplicatie (COTAPP).
42
Wat is het Learning Potential Assessment Device (LPAD)?
Een instrument gebaseerd op de theorie van Feuerstein, bestaande uit subtests om cognitieve beperkingen van kinderen te beoordelen en hen te helpen deze te overwinnen.
43
Welke soorten taken bevat de LPAD?
De LPAD bevat klassieke, verbale en non-verbale taken
44
Wat is de test-training-test procedure in de LPAD?
Het omvat training met handvatten voor het oplossen van taken en het aanleren van metacognitieve processen.
45
Wat is de Cognitive Modifiability Battery (CMB)?
Een assessment met 5 subschalen, geschikt voor kinderen van 5-10 jaar en oudere kinderen met leer- of ontwikkelingsproblemen.
46
Welke subschalen zijn opgenomen in de CMB?
Series afmaken, patroon-reproductie, analogieën, sequenties en geheugen.
47
Wat is het doel van de dynamische assessment van Cito?
Het in kaart brengen, volgen en ontwikkelen van vaardigheden op het gebied van zelfregulatie en het ontvouwen van potentieel om te leren bij leerlingen met een licht verstandelijke beperking.
48
Wat is de meerwaarde van dynamisch testen?
Het brengt het potentieel van leren van kinderen in kaart, inclusief hun cognitieve sterktes en zwaktes en hun behoefte aan instructies.
49
Wat is Response-to-Intervention (RTI)?
Een alternatief model voor het traditionele model van leerproblematiek, dat vroegtijdig systematisch en passende hulp biedt aan kinderen die risico lopen op onderpresteren.
50
Wat zijn enkele kanttekeningen bij het beschikbare instrumentarium voor dynamisch testen?
Arbeidsintensieve testafname, moeilijkheden bij afname zonder training, behoefte aan eenduidigheid in terminologie, obstakels bij het in kaart brengen van veranderingen, en tijdgebrek voor praktische doorvoer van resultaten.
51
Wat is een mogelijke oplossing voor de beperkingen van dynamische tests?
Digitale afname, waardoor grote hoeveelheden data objectief verzameld en geïnterpreteerd kunnen worden, en instrumenten gestandaardiseerd kunnen worden, wat minder werk en tijd kost.