Diagnostiek Hfd 1 Flashcards

1
Q

Psychodiagnostiek

A

alle onderzoek dat wordt verricht naar het bio-psychosociaal functioneren van een persoon, om klachten te beschrijven, te begrijpen en te verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hypothese-toetsend model (HTM)

A
  1. Observatie
  2. Inductie
  3. Deductie
  4. Operationalisatie
  5. Toetsing
  6. Evaluatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Regulatieve Cyclus

A
  1. Probleemherkenning
  2. Probleemdefiniering
  3. Interventiekeuze
  4. Planning
  5. Uitvoering
  6. Eindevaluatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Methodisch werken en kwaliteit

A

Op een systematische wijze stappen en keuzes bij houden en blijven reflecteren op juistheid van verklaringen en gepastheid van interventies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Common factors-model

A

Theorie over effectiviteit hulpverlening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Algemeen werkzame factoren.

A

Wat bij iedere interventie, voor ieder probleem, in iedere context (school, buurtwerk, jeugdhulp, ggz) in elke gradatie (outreached, ambulant, daghulp, residentieel, pleegzorg) bijdraagt aan effectiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Contextspecifieke werkzame factoren.

A

Wat in een specifieke context en in een specifieke gradatie bijdraagt aan effectiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Specifieke werkzame factoren.

A

Wat bij een specifieke behandeling van specifieke problemen bijdraagt aan de effectiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Eigenschappen van een succesvolle hulpverlener (4)

A
  • Vriendelijkheid
  • Empathie
  • Ondersteunende houding
  • Flexibele werkwijze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Compassion fatigue

A

hulpverlener die te weinig distantie houdt raakt zelf emotioneel uitgeput. Eigen zuurstofmasker eerst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Observatie

A

Het verzamelen van gegevens via gesprekken, vragenlijsten, observaties en psychiatrisch onderzoek bij kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Inductie

A

Het formuleren van hypothesen op basis van waarnemingen. Wat zou er mogelijk aan de hand kunnen zijn o.b.v. observatie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Deductie

A

Het afleiden van toetsbare voorspellingen uit de hypothesen. Wat komt eruit als de hypothese waar is?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Operationalisatie

A

Het kiezen van geschikte onderzoeksmiddelen om voorspellingen te testen en hypotheses concreet te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Toetsing

A

Uitvoeren van het onderzoeksplan en verzamelen van empirische gegevens om hypothesen te toetsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Evaluatie

A

Terugkoppeling van de onderzoeksresultaten naar de hypothesen: welke worden geaccepteerd of verworpen? Mogelijke nieuwe hypothesen voor vervolgonderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Empirische Cyclus

A

diagnostiek nadruk op voorspellen en toetsen.

18
Q

Probleemherkenning.

A

Breed en verkennend onderzoek
om vragen,
problemen,
beschermende factoren en
hulpbronnen
in kaart te brengen.

Gebruik van
korte tests,
vragenlijsten en observaties met een voorlopige conclusie. Hypothesen vaststellen en start van therapeutische alliantie.

19
Q

Probleemdefiniëring

A
  • Verdiepend psychodiagnostiekonderzoek, hypothese toetsend.
  • Onzekerheidsmarges moeten zo klein mogelijk worden gemaakt.
  • Maken van onderbouwde casus conceptualisatie
20
Q

Interventiekeuze

A
  • Op basis van casusconceptualisatie samen met betrokkenen een interventie kiezen.
  • Opstellen van een haalbaar interventieplan met prioriteiten.
21
Q

Planning

A

Afspraken maken en criteria vaststellen om voortgang te monitoren.

22
Q

Uitvoering

A
  1. Interventieplan uitvoeren volgens protocol (treatment integrity).
  2. Effecten meten via routine outcome monitoring
  3. Procesdiagnostiek toepassen.
23
Q

Eindevaluatie

A

Onderzoek naar effect, tevredenheid en teamreflectie.

24
Q

Cultuur binnen de psychodiagnostiek

A

Cultuur beïnvloedt hoe kinderen en ouders hun zorgen uiten en wat ze verwachten van hulpverlening.

25
Hulp aan kinderen 12-15 jaar
✅ Bij zelfaanmelding: - Ouders op de hoogte stellen - Toestemming ouders nodig (bij gezag) 🚫 Geen toestemming nodig als jongere gegronde redenen heeft om ouders niet in te lichten
26
Hulp aan kinderen >16 jaar
✅ Geen toestemming ouders nodig (mits wilsbekwaam) 🤝 Ouderbetrokkenheid wenselijk
27
Hulp bij ouderlijk meningsverschil
✅ Toestemming van beide ouders nodig 🤝 Hulpverlener mag handelen in belang van het kind (op basis van goed hulpverlenerschap)
28
🚑 Hulp in acute situaties
✅ Geen toestemming ouders nodig bij acute situaties ⚠️ Ingrijpende handelingen → Direct medisch ingrijpen toegestaan om ernstig nadeel te voorkomen 🔍 Niet-ingrijpende handelingen → Eerste onderzoek mag, toestemming ouders wordt verondersteld
29
👨‍👩‍👧 Hulp wanneer slechts 1 ouder opvoeder is
✅ Ouder met gezag die jeugdhulp wenst - Kan toestemming vragen aan de rechter - Advocaat nodig
30
⚠️ Hulp wanneer ernstige schade dreigt (met 1 ouder)
✅ Bij dreiging van ernstige schade Hulpverlener kan Raad voor de Kinderbescherming inschakelen Verzoek om onderzoek naar ondertoezichtstelling (OTS) Kinderrechter kan om voorlopige voogdijstelling gevraagd worden
31
🔍 Verwijsindex Risicojongeren
✅ Ketenregistratiesysteem voor hulpverleners - Melden van vermoedens dat de condities voor een gezonde en veilige ontwikkeling van de jeugdige bedreigd worden - Gecoördineerde hulp wordt mogelijk
32
⚖️ Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
✅ Overleg met gespecialiseerde hulpverleners is onderdeel van de meldcode 🚨 Anonieme melding kan gedaan worden bij Veilig Thuis
33
Hulp aan kinderen onder 12 jaar
✅ Toestemming ouders nodig 🚨 Niet nodig bij acute situaties (goed hulpverlenerschap) 👥 Persoon zonder gezag (met omgangsrecht): - Recht op globale, feitelijke info - Geen inzage in dossier
34
Screening
Eerste, globale check van de hulpvraag en context. Brengt: - problemen, -beschermende factoren, - ernst - achtergronden in kaart. ✅
35
Assessment
Meten van individuele kenmerken en situatie. 📊
36
Classificatie
Kenmerken koppelen aan een bekend beeld, zonder oorzaken of hulpindicatie. 🏷️
37
Gericht onderzoek
Toetsen van hypothesen voor een specifieke hulpvraag.
38
Monitoring
Volgen van interventie om verloop en resultaten te checken. 🔍
39
Evaluatie
Bepalen van het effect van een interventie. ✅
40
Kennis van cultuur voorkomt misinterpretatie. Belangrijke dimensies:
Machtsafstand Collectivisme vs. individualisme Masculiniteit (genderrollen) Vermijden van onzekerheid Lange termijn vs. korte termijn Waardering van plezier en genot Laagcontext (letterlijk) vs. hoogcontext (indirect, figuurlijk) communicatie