Deel 9 Vocab Flashcards
1
Q
the grandmother
A
de grootmoeder
2
Q
the diploma
A
het diploma
3
Q
the youth
A
de jeugd
4
Q
the exam
A
het examen
5
Q
the grandson
A
de kleinzoon
6
Q
the grandchild
A
het kleinkind
7
Q
the sadness
A
het verdriet
8
Q
to succeed
A
slagen
9
Q
to fail
A
zakken
10
Q
nowadays
A
tegenwoordig
11
Q
various
A
verschillende
12
Q
being in the clouds
A
in de wolken zijn
13
Q
the arrival hall
A
de aankomsthal
14
Q
the backseat
A
de achterbank
15
Q
the couch
A
de bank
16
Q
the patience
A
het geduld
17
Q
the danger
A
het gevaar
18
Q
the haircut
A
het kapsel
19
Q
the centimeter
A
de centimeter
20
Q
the change
A
het kleingeld
21
Q
the driver
A
de chauffeur
22
Q
the product
A
het product
23
Q
the cream
A
de crème
24
Q
the exchange office
A
het wisselkantoor
25
the dollar
de dollar
26
the euro
de euro
27
the ATM
de geldautomaat
28
the hurry
de haast
29
the lady
de juffrouw
30
the hairdresser
de kapper
31
the rate
de koers
32
the right side
de rechterkant
33
the shampoo
de shampoo
34
the truck
de vrachtwagen
35
the truckdriver
de vrachtwagenchauffeur
36
the wash
de wasbeurt
37
special
speciaal
38
caring
verzorgend
39
what kind
wat voor (een)
40
such
zo'n
41
such
zulk(e)
42
to take off
afhalen
43
run through
doorlopen
44
to dry
drogen
45
to use
gebruiken
46
hooves
hoeven
47
to get in
instappen
48
to cut
knippen
49
could
kon (kunnen)
50
to sell
verkopen
51
to switch
wisselen
52
every
ieder
53
pass/only
pass
54
at your service
tot uw dienst
55
at the back
achteraan
56
in front
vooraan
57
the declaration
de aangifte
58
the ladies' bicycle
de damesfiets
59
the thief
de dief
60
the theft
de diefstal
61
the comfort
het comfort
62
the form
het formulier
63
the pet
het huisdier
64
the hairdresser's
het kapsalon
65
the disco
de discotheek
66
the character
het karakter
67
the bicycle thief
de fietsendief
68
the matchbox
het luciferdoosje
69
the memory
de herinnering
70
the police station
het politiebureau
71
the dog
de hond
72
the official report
het proces-verbaal
73
the cat
de kat
74
the lock
het slot
75
the guy
de kerel
76
the difference
het verschil
77
the tap
de kraan
78
the match
de lucifer
79
the police
de politie
80
the police officer
de politieagent
81
the sport
de sport
82
the student days
de studententijd
83
the soap
de zeep
84
all
allemaal
85
to leave behind
achterlaten
86
to bow
buigen
87
to step outside
buitenstappen
88
to dance
dansen
89
to enjoy
genieten
90
to fill in
invullen
91
to interrupt
onderbreken
92
to formulate
opstellen
93
to steal
stelen
94
to come back
terugkomen
95
to drive away
wegrijden
96
to declare
aangifte doen
97
locked
op slot
98
to draw up an official report
een proces-verbaal opstellen
99
namely
namelijk
100
ever
ooit
101
sometimes
weleens
102
just about
zowat
103
the kiss
de kus
104
the vacancy
de vacature
105
curious
nieuwsgierig
106
al least
tenminste
107
nearby
vlakbij
108
to wonder
afvragen (zich)
109
to decide
besluiten
110
to come
langskomen
111
to practice
oefenen
112
to remember
onthouden
113
to marry
trouwen
114
you never know
je weet nooit
115
the service
de dienst
116
the image
het imago
117
the thirst
de dorst
118
the candy
het snoepje
119
the hope
de hoop
120
the television station
het televisiestation
121
Monday morning
de maandagochtend
122
the football
het voetbal
123
the market
de markt
124
the match
de match
125
the broadcaster
de omroep
126
the sender
de zender
127
certain/specific
bepaald
128
special
bijzonder
129
commercial
commercieel (commerciële)
130
legal
legaal
131
public
openbaar
132
regional
regionaal
133
come outside
buitenkomen
134
looking through
doorkijken
135
to use
gebruikmaken
136
to sign
ondertekenen
137
to receive
ontvangen
138
to catch/ to take in
opvangen
139
to startle
schrikken
140
something like that
zoiets
141
everything
van alles
142
namely
namelijk
143
earlier
eerder
144
and so forth
enzovoort
145
to use
gebruikmaken van
146
not think possible
niet voor mogelijk houden
147
on a certain moment
op een bepaald moment
148
to be unemployed (to stand on the street)
op straat staan
149
the amateur
de amateur
150
the club
de club
151
abroad
het buitenland
152
the computer game
het computerspel
153
the day job
de dagtaak
154
the village café
het dorpscafé
155
the handball club
de handbalclub
156
the festival
het festival
157
the hobby
de hobby
158
the internet
het internet
159
the youth movement
de jeugdbeweging
160
the couple
het koppel
161
the younger (the youth?)
de jongere
162
the music festival
het muziekfestival
163
the cafeteria
de kantine
164
the fair
de kermis
165
the pop concert
het popconcert
166
the amusement park
het pretpark
167
the artist
de kunstenaar
168
the local café
het stamcafé
169
Mediterranean Sea
de Middellandse Zee
170
the continent
het werelddeel
171
the coin
de munt
172
the meeting place
de ontmoetingsplaats
173
the plate
de plaat
174
the postcard
de postkaart
175
the quiz
de quiz
176
the ski holiday
de skivakantie
177
the sports club
de sportclub
178
the gym
de sportzaal
179
the tennis club
de tennisclub
180
the holiday
de vakantiedag
181
the Union
de vereniging
182
the soccer club
de voetbalclub
183
the volleyball club
de volleybalclub
184
the match
de wedstrijd
185
Africa
Afrika
186
America
Amerika
187
Australia
Australië
188
Asia
Azië
189
enormous
enorm
190
municipal
gemeentelijk
191
annual
jaarlijks
192
unknown
onbekend
193
local
plaatselijk
194
people
volks
195
weekly
wekelijks
196
quite
tamelijk
197
mainly
vooral
198
on one side
ann de ene kant
199
on the other side
ann de andere kant
200
to decline
achteruitgaan
201
to chat
chatten
202
to photograph
fotograferen
203
to play cards
kaarten/kaartspelen
204
to play chess
schaken
205
to paint
schilderen
206
to surf
surfen
207
to draw
tekenen
208
to collect
verzamelen
