Deel 6 Flashcards
Change clothes
Omkleden
To have on (clothes)
Aanhebben
The deep freeze
De diepvries
The fridge
De koelkast
Kitchen cupboard
De keukenkast
Drawers
Laden/lades
The basket
De mand
5 kilos
5 kilo (singularis)
2 litres
2 liter (singularis)
The liquid
De vloeistof
To sell
Verkopen
Sold
Verkocht
To buy
Kopen
To pay
Betalen
A coin
Een stuk, een munt
A banknote
Een briefje
Christmas
de kerst
the cooking pan
de kookpan
the pan
de pan
the snow
de sneeuw
the soup
de soep
the message
het bericht
the news
het nieuws
the weather forecast
het weerbericht
the salt
het zout
arm
De arm
funny
grappig
to walk by
langslopen
to miss
missen
to smell
ruiken
to snow
sneeuwen
to invite
uitnodigen
finally
eindelijk
on/at Christmas
op/met Kerstmis
probably
waarschijnlijk
the potato
de aardappel
the department
de afdeling
the banana
de banaan
the payment card
de betaalkaart
the brochure
de brochure
the tail
de cola
the freezer
de diepvries
the pea
de erwt
the vegetable
de groente
the gram
de/het gram
the kilo
de/het kilo
the entrance
de ingang
the cash register
de kassa
the kitchen cupboard
de keukenkast
the fridge
de koelkast
the credit card
de kredietkaart
the litre
de liter
the basket
de mand
the mandarin
de mandarijn
the pot
de pot
the leek
de prei
the promotion
de promotie
the rice
de rijst
the cream
de room
the tin
het blik
the celery
de selderij
the lettuce
de sla
the spaghetti
de spaghetti
the bag
de tas
the tomato
de tomaat
the grocery list
het boodschappenlijstje
the note
het briefje
the money
het geld
the quarter
het kwart
the holiday brochure
de vakantiebrochure
the shopping cart
de winkelkar
the yoghurt
de yoghurt
the suit
het pak
the paper
het papier
the rack
het rek
the toilet paper
het toiletpapier
dangerous
gevaarlijk
Thin
Mager
fresh
verse
full
vol
carefully
voorzichtig
heavy
zwaar
To lay
leggen
to ski
skiën
to put
steken
inside
binnen
some/quite
nogal
finally
ten slotte
the turn
de beurt
the local shop
de buurtwinkel
the beans
de boontjes
the cabbage
de kool
the order
de orde
the praline
de praline
the sherry
de sherry
the pie
de taart
the aperitif
het aperitief
the present
het cadeautje
the pastry
het gebakje
the plan
het plan
the student restaurant
het studentenrestaurant
dry
droog
past
geleden
lost
kwijt
light
licht
last
vorig
sweet
zoet
to recognise
herkennen
to be passing by
langsgaan
to hurry up
opschieten
to get back
terugkrijgen
to see back
terugzien
to finish
uitmaken
to change
veranderan
to narrate
vertellen
to weigh
wegen
again
alweer
yesterday
gisteren
further
verder
by seven o’clock
tegen zeven uur
none…anymore
geen…meer
hey
hé
say
zeg
the grammar
de grammatica
the contract
het contract
brutal
brutaal
crazy
gek
longer
langer
expire
aflopen
to dare
durven
to leave
weggaan
the same
dezelfde/hetzelfde
only
nog maar
when
toen
the primary school
de basisschool
the municipality
de gemeente
the choice
de keuze
the kindergarten
de kleuterschool
the teacher
de leerkracht
the student
de leering
the teacher
de leraar
the education
het onderwijs
the lesson
de les
the school book
het schoolboek
the subject
het vak
high school
de middelbare school
the teacher
de onderwijzer/es
the training
de opleiding
the school
de school
the law
de wet
general
algemeen
free
gratis
officially
officieel
eldest
oudste
technical
technisch
to exist
bestaan
to elect
kiezen
to give a lesson
lesgeven
to hold up
ophouden
to organise
organiseren
