Deel 7 Flashcards
the arm
de arm
the mouth
de mond
the leg
het been
the beard
de baard
the neck
de nek
the face
het gezicht
the chest
de borst
earache
de oorpijn
the hair
het haar
the stomach
de buik
the patient
de patiënt
the body
het lichaam
the stomach ache
de buikpijn
the pain
de pijn
the medecine
het medicijn
the service
de dienst
the back
de rug
the ear
het oor
the neck
de hals
the back pain
de rugpijn
the headache
de hoofdpijn
toothache
de tandpijn
the throat
de keel
the toe
de teen
the sore throat
de keelpijn
the nurse
de verpleegster/verpleger
the knee
de knie
the fever
de koorts
the finger
de vinger
the burden, the trouble, the pain
de last
the foot
De voet
the lip
de lip
the stomach
de maag
formal
formeel
to breathe
ademen
to look
eruitzien
to cry
huilen
to unlock
opendoen
to feel
zich voelen
to hurt
pijn doen
suffer from a….
last hebben van…
the flu
de griep
the operation
de operatie
the travel insurance
de reisverzekering
the comic
de strip
the dentist
de tandarts
the heating
de verwarming
the insurance
de verzekering
the ambulance
de ziekenwagen
the half hour
het halfuur(tje)
the accident
het ongeluk
the hour
het uurtje
to catch a cold
verkouden
terrible
vreselijk
sick
ziek
to dress
aankleden*
to be on
aanstaan
to entertain/amuse
amuseren*
to move
bewegen*
to break
breken
to hurry
haasten (zich)
to remind
herinneren*
to cough
hoesten
to comb
kammen*
to bring
meebrengen
to operate
opereren
to shave
scheren*
to go out
uitgaan
to mistake
vergissen (zich)
to bore
vervelen*
to wash
wassen*
actually
eigenlijk
soon
gauw
not at all
helemaal niet
disaster
de catastrophe
the competition
de concurrentie
the number of
het aantal
-
de min
+
de plus
the firm
het bedrijf
the descent
de daling
the organisation
de organisatie
the salary
het loon
the dead
de dode
the direction
de richting
the accident
het ongeval
the wounded
de gewonde
the lane
de rijstrook
the result
het resultaat
the growth
de groei
the strike
de staking
the winter weather
het winterweer
half
de helft
the rising
de stijging
the restructuring
de herstructurering
the employer
de werkgever
the influence
de invloed
the unemployment
de werkloosheid
the cold
de kou
the unemployed
de werkloze
the labour costs
de loonkosten
the employee
de werknemer
the seriously injured
de zwaargewonde
the number of
het aantal
the company
het bedrijf
the salary
het loon
the accident
het ongeval
the result
het resultaat
the winter weather
het winterweer
annual
jaarlijks
youngest
jongste
negative
negatief
provisional
voorlopig
unemployed
werkloos
net
netto
mainly
vooral
just now
zopas
one
men
to look at
bekijken
books
boeken
decline
dalen
to grow
groeien
to fire
ontslaan
to publish
publiceren
to rise
stijgen
to deserve
verdienen
to expect
verwachten
freeze
vriezen
the job
de baan
the solution
de oplossing
the waiting room
de wachtzaal
the hall
de saal
the care
de zorg
the icecream
het ijsje
the biscuit
het koekje
the research
het onderzoek
the syringe
het spuitje
busy
bezig
well behaved
braaf
pessimistic
pessimistisch
immediately
onmiddellijk
similar/like/so much
zo’n
call in
binnenroepen
to call, to cry out, to shout
roepen
to trust
vertrouwen
Be!
Wees!
Walk away
Weglopen
falling asleep
in slaap vallen
to get in order
in orde komen
to worry (about)
zich druk maken (over)
to worry about
zich zorgen maken (over)
to make coffee
koffie zetten
the pharmacist
de apotheker
the doctor
de arts
the lady
de dame
Mr
de heer
the GP
de huisarts
the advice
het advies
the rest
de rust
the certificate
het attest
the consultation hours
het spreekuur
the muscle
de spier
the muscle pain
de spierpijn
the self-employed
de zelfstandige
pale
bleek
complete
volledig
to research
onderzoeken
to keep open
openhouden
to watch out
oppassen
to rest
rusten
to care
schelen
to close
sluiten
to spell
spellen
To nurse
verzorgen
to assure
zorgen
again
alweer
otherwise
anders
thereby
daarbij
not even
niet eens
Get well soon!
Veel beterschap!
the alcohol
de alcohol
the pharmacy
de apotheek
the drop
de druppel
the cough
de hoest
the antibiotic
het antibioticum
the drink
het drankje
the coffee spoon
het koffielepeltje
the mind
het verstand
the meal
de maaltijd
the prescription
het voorschrift
the nose drops
de neusdruppels
the health insurance fund
het ziekenfonds
the pill
de pil
the health insurance
de ziekteverzekering
worried
ongerust
past
voorbij
to hope
hopen
to take (medicine)
innemen
to send
opsturen
to rest
uitrusten
to prescribe
voorschrijven
to warn
waarschuwen
wishes
wensen
in each case
in elk geval
to worry (about)
zich ongerust maken (over)
hopefully
hopelijk
both
allebei
the active
de actieven
the income
het inkomen
the population
de bevolking
the living wage
het leefloon
the help
de hulp
the life
het leven
the child benefit
de kinderbijslag
the minimum
het minimum
costs
de kosten
the pension
het pensioen
the party
de partij
the politician
de politicus
the reason
de reden
the support
de steun
the certainty
de zekerheid
the sickness
de ziekte
active
actief
automatically
automatisch
financial
financieel
little
kleine
fewer
minder
possible
mogelijk
necessary
noodzakelijk
older
ouder
extensive
uitgebreid
obliged
verplicht
some
sommige
himself
zichself
to give up
afstaan
to insure
verzekeren
retired
met pensioen gaan/zijn
partially
voor een deel
