Deel 6 Flashcards

schoenenwinkel

kledingwinkel

bakkerij

slagerij
Monday
maandag
Tuesday
dinsdag
Wednesday
woensdag
Thursday
donderdag
Friday
vrijdag
Saturday
zaterdag
Sunday
zondag
first
eerste
second
third….
seventh
tweede
derde
zevende
eighth
achtste
9-19th
9-19de
20th, 21st, 30th, 40th
20ste, 21st, 30ste, 40ste
the shop is open from…to…
de winkel is open van…tot…
On Sunday the shop is closed at…
Op maandag is de winkel gesloten om…
every weekday
elke weekdag
all days….except on
alle dagen…behalve op
Christmas

Kertmis

Nieuwjaar

pasen
how late closes…
hoe laat sluit..

een uitnodiging
When does the festival begin/end?
Wanneer begint/eindigt het feest?
to leave
vertrekken

mijn beroep
dream job
droomberoep

ik werk op kantoor

ziekenhuis
last
laatste
continuously open
doorlopend open

de bank

de bibliotheek

het zwembad

het stadskantoor

de pannenkoeken

de pullover

de sandaal

het vlees

de kaas
(shop salesman)

de verkoper
(shop saleswoman)

de verkoopster
festival day
feestdag
day off
de verlofdag
midday break
middagpauze
early
vroeg
night
’s nachts
morning
’s morgens
afternoon
’s middags
evening
’s avonds
holiday
feestdag
feestdagen
closing day
de sluitingsdag
de sluitingsdagen
Mr
Dhr
Mrs
Mevr
woman
Vrouw
man
man
March
maart
April
april
She/he was born in 1989
Zij/hij is geboren in 1989
She/he was born on 31st October
Zij/hij is geboren op 31de oktober