Deel 6 Flashcards

1
Q

SKION

A

stichting kinderoncologie nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ostersarcoma

A

, botkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschillen kanker bij kinderen en volwassenen 6:

A
  • Verdeling van soorten kanker op kinderleeftijd is anders
  • Aantallen bij kinderen zijn erg laag <1% van alle nieuwe kanker gevallen per
    jaar
  • Kinderen zijn individuen die zich lichamelijk en sociaal sterk ontwikkelen, kanker heeft dus Een grotere impact op deze leeftijd.
  • Kanker bij kinderen heeft zelden een aanwijsbare oorzaak
  • Kinderen genezen vaker van kanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Behandeling van kanker kan bestaan

A

uit chemotherapie, chirurgie en radiotherapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lumbaalpuncties

A

Lumbaalpuncties, ook bekend als ruggenprikken, kunnen bij kanker worden gebruikt voor zowel diagnostische als therapeutische doeleinden. Er worden CSV vloeistof gapkt
Bij patiënten met kanker kan een lumbaalpunctie helpen om te bepalen of de kanker zich heeft verspreid naar het centrale zenuwstelsel.
Lumbaalpuncties kunnen ook worden gebruikt om medicijnen direct in de cerebrospinale vloeistof toe te dienen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Acute lymfatische leukemie (ALL)

A

is meest frequent voorkomende maligniteit (25%), voornamelijk rond 2-4-jarige kinderen.
Acute lymfatische leukemie (ALL) is een vorm van bloedkanker die snel voortschrijdt en waarbij het beenmerg abnormaal veel onrijpe witte bloedcellen (lymfoblasten) produceert. Deze onrijpe cellen verdringen gezonde bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Symptomen ALL

A

Algemeen → algehele malaise, moeheid
Ademhaling → benauwdheid, hoesten, recidiverende luchtweginfecties
Circulatie → bleekheid, vermoeidheid, bloedingsneiging, hypertensie
Neurologisch → hoofdpijn, braken, geprikkeld zijn, krachtverlies, tintelingen convulsies
Gastro-intestinaal → spugen, diarree, bolle buik, buikpijn
Infectieus/immunologisch → koorts, vergrote lymfeklieren, huidafwijkingen
Skelter → botpijn, gewrichtszwelling, roodheid gewrichten
Bij kinderen met syndromen is alertheid vereist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diagnostiek ALL

A

Definitieve diagnose wordt gesteld door een beenmergpunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leukemieën

A

Ziekte van het beenmerg
Ontstaat uit onrijpe lymfatische cellen
● ALL acute lymfatische leukemie (85% van kinderen met leukemieën)
● AML acute myeloïde leukemie (15% van de kinderen met leukemie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

AML acute myeloïde

A

is een snel voortschrijdende bloedkanker die begint in het beenmerg, waar het abnormaal veel onrijpe myeloïde cellen produceert. Deze onrijpe cellen verdringen gezonde bloedcellen, wat leidt tot symptomen zoals vermoeidheid, infecties, bloedingen, en bloedarmoede. AML vereist snelle behandeling, vaak met intensieve chemotherapie, en soms een beenmergtransplantatie om de ziekte onder controle te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Hersentumoren
A

Medulloblastoom is een snelgroeiende hersentumor die zich voornamelijk bij kinderen in het cerebellum ontwikkelt, terwijl een kiemceltumor ontstaat uit voortplantingscellen en zowel in de geslachtsklieren (zoals de testikels of eierstokken) als op andere plaatsen in het lichaam kan voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Solide tumoren
A

Solide tumoren zijn abnormale groeiende massa’s die ontstaan ​​uit lichaamsweefsels, zoals organen of botten, en geen vloeistof bevatten.
● Hersentumoren
● Wilms tumoren
● Retinoblastomen
● Neuroblastomen
● Bottumoren
- Lokale zwelling
- (nachtelijke) pijn
- Functio laesa: Mank lopen, Bewegingsbeperking, Pathologisch fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Radiotherapie uitwendig
A

blijft geen straling achter in het lichaam
- Röntgenstraling→ ioniserende straling → chemische reacties → weefselschade DNA
- Lineaire versneller: elektronen → fotonen → dieper in het lichaam en gerichte stralingsbundels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

radiotherpatie Inwendige

A

radioactief materiaal in het lichaam aangebracht bijv plaque therapie bij retinoblastoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bijwerkingen bestraling

A
  • roodheid/irritatie van de huid
  • Haaruitval
  • Vermoeidheid
  • Hersenen → hoofdpijn, misselijkheid
  • KNO/hals → droge mond, slijm, slikklachten
  • Abdomen → misselijk, darmkrampen/diarree, verminderde eetlust, vaker plassen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gevolgen van dexamethason/prednison

A

geeft bijwerkingen op het gedrag, de stemming en de eetlust. Eetlust neemt toe

17
Q

Hoe wordt chemo toegediend

A

● Toedienen van cytostatica → gaat via een centrale lijn vaak een Port-a cath
● Hickman katheter → meerdere lijnen
● Perifeer ingebrachte centrale lijn, PICC-lijn
● Oraal
● Lumbaalpunctie

18
Q

bijwerkingen chemo

A

● haaruitval
● Misselijkheid en braken
● Beenmergsuppressie
● Vermoeidheid
● Veranderde smaak
● veranderde eetlust
● Infertiliteit → onvruchtbaarheid

19
Q
  • Beenmergtransplantatie
A

Tijdens deze procedure wordt het beschadigde beenmerg van het kind vervangen door gezond beenmerg van een donor, wat kan helpen bij het herstellen van een gezonde bloedvorming en het bestrijden van de kanker.

20
Q

Late lichamelijke gevolgen bij kinderkanker:

A
  • Groei;
  • Orgaanbeschadiging;
  • Ander verloop puberteit;
  • Nageslacht;
  • Hormonen;
  • Hersenen;
  • Vermoeidheid (chronisch);
  • Tweede tumor.
21
Q

verschil chemo, bestraling

A

Chemotherapie wordt vaak gebruikt om kankercellen in het hele lichaam te bestrijden, terwijl bestralingstherapie gericht is op het doden van kankercellen op een specifieke locatie met behulp van gerichte straling.

22
Q

Centrale lijnen

A
  • Bieden van een veilige en gemakkelijke toegangsweg tot de grote vaten van het veneuze systeem
  • Langere tijd toedienen van vocht, chemotherapie, antibiotica, bloedproducten, voeding of medicatie toedienen
  • Indien nodig bloedafname uit de lijn
23
Q

PICC lijn

A

is een lang, dun flexibel buisje dat in een perifere ader, meestal in de arm, wordt ingebracht en vervolgens door de ader wordt geleid tot aan een centraal punt dicht bij het hart.
- Wekelijks doorspuiten met heparine
- Verwisselen van fixatiepleisters
- Schoonmaken insteek
- Dragen van kleding die de lijn goed bedekt
- Mag douchen, maar lijn mag niet nat worden
- Niet zwemmen
- Niet aan rekstok
- Lijn mag niet op de grond hangen
- Geen knik in de lijn

24
Q

Symptomen bij kindertumoren

A

Beenmerg → bleek, bloedingen, vaak ziek. anemie, vermoeidheid
Buik → obstipatie, misselijk, pijn
Spier → zwelling, pijn
Bot → pijn, fractuur functio laesa
Hersenen → hoofdpijn, braken, zenuwuitval
Thorax → benauwdheid, vena cava sup. syndroom

25
Q

Een PAC , een port-a-cath

A

is een implanteerbaar apparaat dat onder de huid wordt geplaatst en via een katheter verbonden is met een grote ader, waardoor gemakkelijke en langdurige toegang tot de bloedbaan wordt geboden voor het toedienen van medicijnen, vloeistoffen en bloedafnames.