Deel 1 Flashcards
diabetes
Diabetes de n o v o
wanneer er voor het eerst in de familie de diagnose ‘diabetes’ wordt gesteld.
Wat is diabetes?
Diabetes is een stofwisselingsziekte waarbij de pancreas (alvleesklier) (eilandjes van langerhans) geen of onvoldoende insuline aanmaakt.
insuline
Insuline zorgt ervoor dat glucose uit het bloed kan worden opgenomen in het lichaam.
hyperglykemie
Bij een tekort of gebrek aan insuline in het lichaam wordt glucose niet opgenomen in de cellen. Hierdoor kan het glucosegehalte in het bloed te hoog worden
diabetes type 1
de pancreas maakt geen insuline aan (komt het meest voor bij jonge mensen). Behandeling met insuline is levenslang noodzakelijk. Mogelijke oorzaak is een fout in het afweersysteem, auto-immuunziekte
diabetes type 2
er wordt te weinig insuline aangemaakt, insulineresistentie - niet meer reageren op insuline, je hebt meer nodig, relatief te kort - komt door levensstijl, ongezond (obesitas) of ouderdom
ketoacidose
- Je lichaam haalt glucose uit het bloed en slaat het op in het lichaam en gebruikt het voor energie
Als er dus geen insuline in het lichaam is kan je lichaam ook geen energie uit de glucose uit het bloed halen
Hierdoor gaat het lichaam een andere oplossing zoeken om aan energie te komen en gaat vet verbranden. Een afvalstof van vet zijn ketonen. Ketonen is zuur ook wel acidose genoemd. Er ontstaat op lange termijn dus ketoacidose wat schadelijk kan zijn voor de hersenen hersenoedeem
behandeling type 1
levenslang insuline subcutaan (onder de huid). leefregels!
Opnamesnelheid insuline plekken
- Buik
- Bovenbenen
- Billen
Lipodystrofie
stoornis in het subcutane vetweefsel ten gevolge van insuline-injecties.
Subcutaan betekent onderhuids en dat is het vet dat aan de buitenkant zichtbaar is.
Risicofactoren voor het ontwikkelen van complicaties:
- Langdurig hoge bloedglucosewaarden
- Slechte regulatie
- Duur van de diabetes
- Leeftijd
- Roken
- Hoge BMI
- Puberteit (gedragsgebonden, acceptatieproblemen)
- Hypertensie
- Te hoog cholesterol
- Leefstijl
- Erfelijke aandoeningen
Stappen vingerprik:
- Bepaal het optimale tijdstip
- Was de handen, met lauwwarm water voor de doorbloeding
- Maak de prikpen gereed
- Stel juiste prikdiepte in
- Doe de strip in de meter, let op datum
- Prik in de zijkant van de vinger. Bloeddruppel mag niet gestuwd worden
- De strip zuigt de druppel op
- De uitslag verschijnt op de meter
Bij ontregeling wordt de bloedglucose voor de maaltijd en 1,5 uur na de maaltijd gemeten
afwijkingen die Invloed geven op de glucosemeting:
Niet goed gereinigde vingers
- Natte vingers
- Stuwen (weefselvocht kan meekomen en leiden tot een lagere uitslag)
- Houdbaarheidsdatum
- Verkeerde opslag strips (te warm/te koud)
- Teststrips over de houdsbaarheidsdatum
- Onvoldoende bloedmonster
- Vuile bloedglucosemeter
- Afwijkende nierfunctiewaarde
- Medicatie (bij paracetamol kan de uitslag twee punten hoger liggen)
Freestyle libre:
Nieuwste vorm van meten, via een scanner. Wordt op de achterkant van de bovenarm bevestigd. Bloedglucose wordt gemeten in het zich tussen de weefsels bevindende vocht in plaats van in het bloed.
na-voordelen Freestyle libre:
- Er zit een vertraging van 5 min in
- Bij twijfel is de vingerprik betrouwbaarder
- Geen alarm worden ingesteld
- Trendpijlen laten verwachtingen zien
- Uitlezen via smartphone of computer