Deel 5 Flashcards

1
Q
  • Controleer de 10 symptomen van een hersenschudding
A
  1. Buiten bewustzijn raken (ook al is het maar kort)
  2. Niet direct gaan huilen na de klap
  3. Niet op aanspreken reageren
  4. Verward zijn
  5. Scheel kijken
  6. Zich verdoofd of suf gedragen
  7. Misselijk zijn, braken
  8. Verwarde, onhandige of schokkende bewegingen maken
  9. Instabiel lopen
  10. Duizelig zijn of evenwichtsproblemen hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hydrocephalus

A

Is een waterhoofd. Het hersenvocht kan niet goed doorstromen uit het hoofd naar beneden
- Een hydrocephalus is in 50% van de gevallen aangeboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hydrocephalus oorzaak

A
  • Verstoring van de normale circulatie van de liquor als gevolg van een verminderde afvoer (of een verhoogde productie, maar dat is zeldzaam)
    Er kan sprake zijn van
  • aangeboren stenose (afsluiting)
  • Verworven belemmering zoals bij
    ● Meningitis
    ● Tumor
    ● Geboortetrauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hydrocephalus sympromen

A

Symptomen zuigelingen →
- Hoofd wordt groter
- Fontanel bombeert
- Uitgezette aderen
- Prikkelbaarheid
- Grote ogen/sunset fenomeen
- Trekkingen
Symptomen bij grotere kinderen/volwassenen (wanneer de schedelnaden gesloten zijn)
- Hoofdpijn
- Misselijkheid/braken
- Wazig of dubbelzien
- Lusteloosheid
- Sufheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hydrocephalus behandeling

A

Door de neurochirurg
- Plaatsen van een rechtstreekse verbinding (drain) in de hersenkamers waardoor het hersenvocht kan worden afgevoerd
- Dit wordt een ventrikeldrain genoemd. Deze kan zowel extern (tijdelijk) als intern (permanent) worden geplaatst
- Door het plaatsen van een ventrikeldrain neemt de hersendruk af waardoor het gevaar van inklemming afneemt. Het neemt de oorzaak van de hydrocephalus niet weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Glasgow coma scale

A

Meetinstrument om de alertheid en bewustzijn van een kind te meten, observeren van de neurologische toestand op dat moment
- E = openen van de ogen
- V = uitdrukking
- M = beste motorische reactie
= EMV-score

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Opbouw van de huid

A

Eerste deel van de huid → opperhuid → huidcellen , die in de rode laag (kiemlaag) worden gevormd en in de loop van de tijd naar boven verplaatsen

De lederhuid → bestaat uit vezels die de sterkte en elasticiteit van de huid bepalen, De kleine bloedvaten , zenuwuiteinden talgklieren en zweetklieren bevinden zich in deze laag.

Daaronder ligt het onderhuidse vetweefsel. Deze laag zorgt voor de isolatie van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • 1ste graads brandwond
A

is eigenlijk geen wond. Er is alleen roodheid van de huid, die wel heel pijnlijk kan zijn. De huid is alleen iets ontstoken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • 2de graads verbranding
A

huid is beschadigd en er zijn cellen, vezels, zenuwen en bloedvaten kapotgegaan. Als er veel huid beschadigd is wordt dat een diep tweedegraads brandwond genoemd. Zijn erg pijnlijk. Voelen zacht en soepel aan als normale huid. Oppervlakkig of diep. Bij oppervlakkige verbranding is er necrose tot in de oppervlakkige dermis. Diep → is er necrose tot diep in de dermis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • 3de graads brandwond
A

als alle lagen van de huid dus de opperhuid en de lederhuid verloren zijn gegaan. Doen geen pijn. Voelen stug en leerachtig aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

TVLO → totaal verbrand lichaams oppervlak

A

regel van 9 - Hoofd met hals 9%
- Arm9%
- Voor en achterzijde van de romp elk 18%
- Been 18%
- Genitaal 1%
of handmethode
Vanaf TVLO van 20 tot 25%
Koelen tussen de 10 en 20 minuten → daarna goed afdekken en paracetamol toedienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ABCDE bij brandwonden:

A
  • A: expositie aan hete gassen, stoom of rook kan de luchtweg aantasten. Hete lucht veroorzaakt oedeem bij de stembanden. Gelaatverbrandingen kunnen ernstig oedeem veroorzaken met obstructie van de luchtweg. Verschroeide neusharen, roet in keel, sputum en/of neus, hese stem en stridor wijzen op inhalatieletsel. Toedienen van 10-15L zuurstof via een non-rebreathermasker is altijd noodzakelijk. Van belang om optijd te intuberen. Bij verdenking van koolmonoxide-intoxicatie altijd 100% zuurstof geven.
  • B: ademhaling controleren op ademarbeid, effectiviteit en systemische effecten van respiratoir falen. Thoraxexcursies worden geïnspecteerd en de thorax wordt geausculteerd en gepercuteerd. Circulaire vebrandingen kunnen thoraxexpansie belemmeren. Ontlastende incisies kunnen nodig zijn. Daarnaast kan respiratoir falen worden veroorzaakt door rookinhalatie en koolmonoxide intoxicatie. Bij koolmonoxide zal de saturatie meter een normale waarde aangeven.
  • C: hartfrequentie, capillair refill, bloeddruk. Bij ernstige brandwonden, treedt binnen enkele uren hypovolemie op door systemisch capillair lek. Anders ook denken aan in- of uitwendig bloedverlies.
  • Bloed afnemen via en intraveneuze toegang. Vochtbolus kan toegediend worden. colloïden zijn gecontra-indiceerd.
  • D: AVPU-schaal of GCS. Pupillen worden ook beoordeeld.
  • E: hypothermie? Warm houden en adequate vochtresuscitatie.
  • F: als de TVLO is berekend wordt de vochtbehoefte bepaald. Bij kinderen alleen i.v.
    vochtresuscitatie bij TVLO >10%. vocht/ml/24 uur= 4ml x TVLO% x kg lichaamsgewicht. Kinderen krijgen ook onderhoudsvocht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly