College 9 - Quine Flashcards
Vertel iets over Quine
- leefde in de 20ste eeuw
- studeerde filosofie en wiskunde
- kwam in Wenen in aanraking met logisch positivisme (voelde er wel sympathie voor, maar zorgde later wel voor de ondergang ervan)
- doceerde logica en taalfilosofie
- ging zo op in zijn werk dat niet eens door had dat er verkiezingen aan de gang waren
- wordt gezien als een reus in de analytische filosofie
Wat zijn volgens Quine de twee dogma’s van het empirisme?
- ) het onderscheid dat Hume heeft gemaakt tussen analytische oordelen (die waar of onwaar zijn op grond van betekenis) en synthetische oordelen (die waar of onwaar zijn op grond van zaken in de wereld).
- ) het idee dat elke afzonderlijke wetenschappelijke uitspraak eigen empirische inhoud heeft of kan worden herleid tot waarnemingsgegevens, en daarmee bevestigd of weerlegd kan worden.
Waarom bestaat er volgens Quine geen strikte scheiding analytische en synthetische oordelen?
1.)
- Analytische oordelen zijn synoniemen (vrijgezel/ongetrouwd).
- Synoniemen kun je verwisselen met behoud van waarheidswaarde (verondersteld analyticiteit)
Dat is een cirkelredenering, geeft geen antwoord op de vraag wat analytisch precies betekent.
2.)
Of een uitspraak ‘analytisch’ is, hangt af van de stand van de wetenschap.
Voorbeeld: een walvis is een zoogdier —> is dat gegeven of is dat ontdekt?
Er is geen strikt onderscheid tussen uitspraken die wel of niet getoetst kunnen worden aan de waarneming.
Leg uit wat Quine’s holisme behelst.
Individuele zinnen hebben niet elk hun eigen empirische inhoud volgens Quine.
Quine ziet onze kennis als een ‘web of beliefs’ - een web van onderling verknoopte overtuigingen. Alleen de buitenste rand van dat web (de periferie) is verbonden aan de ervaring (empirie).
De betekenis van een zin wordt dus niet bepaald door de link met de werkelijkheid, maar door de relatie en samenhang met andere zinnen (coherentisme).
Uitspraken kunnen dus alleen getoetst worden in samenhang met andere uitspraken.
Hoe? —> Door de taal als een soort visnet over de werkelijkheid uit te gooien en te kijken of we succesvol zijn (door veel vissen te vangen). Als we niet succesvol zijn met dat net, moeten begrippen aangepast worden. Hoe verder naar het midden van het net/web hoe fundamenteler de overtuigingen zijn (zoals logica en wiskunde) en hoe meer consequenties het heeft op alle andere begrippen/overtuigingen.
——
Omdat onze kennis zo onderbepaald is door empirische data, hebben we enorm veel speelruimte om onze kennis aan te passen.
Wat voor voorbeeld gebruikt Quine om te laten zien dat geen enkele uitspraak immuun is voor aanpassingen?
In de kwantum mechanica wordt al voorgesteld om de logische wet van de uitgesloten 3de aan te passen, omdat het in dat vakgebied niet meer opgaat.
In hoeverre is Quine een ‘moderne’ empirist, en in hoeverre is hij ‘ouderwets’?
Hij is modern omdat hij twee veronderstellingen van het empirisme verwerpt:
- het onderscheid tussen analytisch/synthetisch
- dat elke uitspraak empirische inhoud heeft
Maar hij blijft ook ouderwets omdat hij wel vind dat:
- we de wereld enkel kunnen kennen door zintuigelijke ervaring
- er geen onenigheid kan zijn in deze ervaring (we zien allemaal min of meer hetzelfde) —> geen theoriegeladen-observatie-probleem dus zoals bij Kuhn
- de wetenschap als taak heeft de pasvorm tussen ons conceptuele schema en de zintuigelijke ervaring te verbeteren
Hoe denkt Quine over a priori kennis?
Hij zegt dat er geen plaats is voor een ‘eerste filosofie’ zoals Aristoteles dat zag met Metafysica of Descartes met Kenleer.
Er is geen beginsel/fundament voor kennis of wetenschap.
De taak van kenleer is verkeerd begrepen. Het gaat niet vooraf aan wetenschap maar is ONDERDEEL ervan. De eigenlijke rol van kenleer is psychologisch: onderzoeken hoe het kenapparaat in elkaar steekt.
Maar dat er geen fundament is voor kennis betekent niet dat we in een hoekje moeten gaan zitten huilen. De taak van de filosoof is zoals Neurath het vergelijkt met een zeeman die zijn boot moet herbouwen op open zee. Plank voor plank terwijl je erop blijft varen.
KRITIEK:
- het kenapparaat gebruiken om de betrouwbaarheid van het kenapparaat te onderzoeken is circulair
- er is geen plaats voor normatieve elementen in een ‘genaturaliseerde epistemologie’ (wanneer is kennis betrouwbaar?)