College 1 - Inleiding Flashcards
Wat zijn de 3 hoofddisciplines van de filosofie en hoe kun je ze formuleren als een vraag?
Waar hoort wetenschapsfilosofie bij?
Metafysica (zijnsleer): ‘What is there?’
Epistomologie (kenleer): ‘How do you know?’ –> hier vloeit wetenschapsfilosofie uit
Ethiek (handelen): ‘Why should I?’
Wat is het verschil tussen rationalisme en het empirisme? Noem drie vertegenwoordigers van beide stromingen.
Deze stromingen verschillen in wat als een goede bron voor betrouwbare kennis wordt gezien.
Rationalisme:
- Grondlegger: Plato
- We hebben aangeboren ideeën
- Onze zintuigen zijn niet betrouwbaar
- De wiskunde en de logica zijn betrouwbare methoden die we met ons verstand en ratio kunnen gebruiken om tot kennis te komen
- Descartes, Spinoza, Leibniz
Empirisme:
- grondlegger: Aristoteles
- alle kennis/ideeën in ons hoofd zijn binnengekomen via de zintuigen
- Locke, Berkeley, Hume
Wat is het verschil tussen deductief en inductief redeneren?
Deductief:
De conclusie volgt logisch onontkoombaar uit de premissen.
Wordt gebruikt in wiskunde en logica.
Inductief:
De conclusie is niet logisch onontkoombaar, maar zeer aannemelijk (hoge waarschijnlijkheid).
Wordt gebruikt binnen de empirie (van waarnemingen tot algemene regel).
Hume was een radicale empirist. Wat voor onderscheid maakte hij tussen soorten uitspraken? Kun je een voorbeeld van beide geven?
Matters of fact: gaat over feiten in de wereld
- pretendeert iets te zeggen over de wereld (synthetisch)
- je kunt controleren of het waar is door te kijken in de wereld (a posteriori)
- het had ook anders kunnen zijn (contingent)
Voorbeeld: ‘er zitten meer dan 30 mensen in dit lokaal’.
Relations of ideas: gaat over betekenis van termen
- zeggen niets over de wereld (analytisch)
- je hoeft het niet te controleren, het is al zo per definitie (a priori) —> predikaat zit al in het subject opgesloten
- noodzakelijk
Voorbeeld: ‘vrijgezellen zijn ongetrouwd’.
Leg uit hoe Kant een fusie bewerkstelligt tussen rationalisme en empirisme.
Kant denkt dat je zowel je verstand/ratio als je zintuigen nodig hebt om tot kennis te komen. Hij noemt dat het ‘kenapparaat’.
Naast de 2 uitspraken van Hume, introduceert hij het ‘synthesisch a priori’.
De wereld zoals het aan ons verschijnt is gekleurd door ons perspectief. Wij ‘projecteren’ een structuur op de wereld (bijvoorbeeld tijd en ruimte). Dus weten we a priori hoe het aan ons zal verschijnen.