College 8: Pharmacology in dementia Flashcards
Degeneratieve dementie
Verlies van neuronen door pathologie in de hersenen
Alzheimer, Lewy body, PS, MSA, frontotemporale dementie, progressieve supranucleus verlamming, etc.
Hoe dementie herkenbaar
Door beloop, vooral te onderscheiden als het nog niet verder gevorderd is (want dan meer symptomen en veel overeenkomsten tussen de verschillende vormen)
Absolute zekerheid dementie diagnose
Post-mortem
NINCDS-ADRDA criteria
- Definite
- Probable
- Possible
- Unlikely
Non-degeneratieve dementie
Systeemziekte over het hele lichaam, die ook invloed heeft op de hersenen. Ziektebeelden kunnen ook kenmerken geven van dementie, daarom altijd lichamelijk onderzoek om dit uit te sluiten.
Voorbeelden: vasculaire dementie, HIV dementie (infectie), Cushing, MS (demyelinisatie)
Waarschijnlijkheidsdiagnose aan de hand van
- MRI scan (atrofie)
- CSF: biomarkers
- PET scan: eiwitten in hersenen afbeelden
Probleem bij scans
Alleen te gebruiken tot 75 jaar, dementie vaak daarna pas ontdekt
Dementie vs delier
- Delier is plotselinge verwardheid, dementie is progressief beloop
- Delier kan wisselen in cognitie
- Delier heeft een uitlokkende factor: operatie, slapeloosheid, psychofarmaca
> Demente ouderen kunnen sneller in een delier komen
Hoe kwetsbaarder en hoe meer uitlokkende factoren, hoe hoger de kans op een delier
Predisposing factoren
- Infectie
- Cerebrovasculaire ziekte
- Systemische ziekte
- Uitgelokt met medicatie
Provocative factoren
- Operatie
- Verblijf op IC
- Verandering van omgeving
- Slapeloosheid
- Psychofarmaca
Medicatie die invloed hebben op cognitie
TCA (anticholinergisch, verstoord de processen waar acetylcholine bij betrokken is), antihistaminerge, sederende medicatie, anti-epileptica (klassieke), antipsychotica, morfine, prednison, lithium
Amyloïd cascade Alzheimer
- Door een mutatie in het knipenzym Beta-secretase wordt APP (transmembraan eiwit) op een verkeerde manier geknipt: hierdoor ontstaat amyloïd-beta (Abeta42). OF door afwezigheid van juiste ApoE (ruimte Abeta42 op).
- Beta-amyloïd klonteren samen en vormen plaques
- Hersenen willen van plaques af en er komt een ontstekingsreactie op gang: zorgt voor het afsterven van neuronen, proces gaat sneller achteruit en daardoor cognitie ook sneller achteruit
Tangles Alzheimer
Door de ontsteking vindt er hyperfosforilatie plaats van Tau-eiwitten, waardoor tangles ontstaan.
Wat gebeurt er voor de achteruitgang van cognitie (fase I)
- Amyloïd is zichtbaar op PET, Abeta in CSF omlaag (want vorming van plaques, dus minder in CSF), nog geen symptomen want persoon functioneert op cognitieve reserve
Wat gebeurt er bij MCI (fase II)
CSF Tau gaat omhoog en er vindt neurodegeneratie plaats: te zien op PET en MRI
Klachten: episodisch geheugen
Wat gebeurt er bij dementie (fase III)
Men krijgt meer symptomen en men gaat hulp zoeken, na onderzoek wordt de diagnose dementie vaak gesteld.
Volgorde van klachten
- Stemming (zijn mensen zich vaak niet bewust van dat dit een symptoom van dementie kan zijn - het onderscheid tussen dementie en depressie kan lastig zijn omdat beide condities cognitieve stoornissen veroorzaken). Later gaan stemmingsstoornissen weer weg.
- Cognitie: progressieve achteruitgang
- Functionele afhankelijkheid
»> Hulp zoeken - diagnose - Gedragsproblemen
- Motorische problemen
Veel voorkomende symptomen
Stemming, korte termijn geheugen, oriëntatieproblemen (wie/wanneer/waar), visuoconstructief, organisatie (EF), apathie en persoonlijkheidsveranderingen.