College 11: Addiction, impulsivity and compulsivity Flashcards
Impulsiviteit definitie
Niet kunnen stoppen van het beginnen van bepaalde acties - iets moeten doen, impulsen opvolgen
Impulsiviteit hersengebieden
- ACC
- VMPFC
- Ventrale stratium
- Thalamus
Compulsiviteit definitie
Niet kunnen stoppen van acties die al aan de gang zijn - iets moeten afmaken/niet meer kunnen stoppen
Compulsiviteit hersengebieden
- OFC
- Dorsale stratium
- Thalamus
Voorbeelden impulsiviteit
ADHD, manie, pyromanie, borderline
Voorbeelden compulsiviteit
OCD, somatisatie, hyperseksualiteit, autisme
Impulsiviteit en compulsiviteit
Impulsiviteit zorgt voor de positieve consequentie, maar hier went het lichaam aan en steeds meer nodig voor hetzelfde effect - lichaam gaat signalen afgeven dat het de stof nodig heeft (CRAVING). Compulsiviteit is ermee doorgaan zodat je niet de negatieve consequentie hoeft te ervaren - toegeven aan de craving
Volgorde impulsiviteit compulsiviteit
Impulsiviteit > high zijn (zet aan tot meer impulsief toegeven) > binge/excessief gebruik > ontwenningsverschijnselen/negatieve effecten > craving/arousal: compulsiviteit zorgt er hierbij voor dat men niet meer kan stoppen met het nemen van het middel, dus slaat weer aan op binge/excessief gebruik omdat er steeds meer nodig is.
Cross-tolerance/cross-dependence
Eigenschap van een stof om de fysieke afhankelijkheid van een andere stof te onderdrukken, waardoor de fysieke afhankelijkheid in stand wordt gehouden
Habits
Type compulsies die getriggerd worden door omgevingsfactoren, ongeacht de wenselijkheid van de compulsies (roken bij drinken). Vorm van conditionering
Rebound effect
Sterkte terugval reactie waarbij de negatieve effecten als erger worden ervaren
Reinforcement
Eigenschap van een drug die positieve consequenties geeft, waardoor iemand het herhaaldelijk gaat gebruiken
Relapse
Terugval na het stoppen met de drugs
Tolerantie
Dosis krijgt minder effect waardoor er meer ingenomen moet worden voor hetzelfde effect
Withdrawal
Psychologische en fysiologische reacties bij plotseling stoppen met de drugs.
Waarom kunnen impulsies en compulsies niet worden gestopt?
Problemen in de corticale gebieden die normaal deze gedragingen onderdrukken.
Twee processen bij stoppen/doorgaan met gedrag
- Bottom up: bij impulsiviteit vanuit ventral stratium naar ACC en VMPFC en bij compulsiviteit vanuit dorsal stratium naar OFC. Onbewust en geconditioneerd
- Top down: PFC kan deze impulsen onderdrukken. Bewuste keuze of je doorgaat of stopt met het gedrag (ja: impulsiviteit/compulsiviteit)
Verslaving definitie
Fysiek en/of mentaal afhankelijk zijn, waardoor iemand de gewoonte niet of moeilijk kan loslaten. Belangrijk: gaat ten koste van de meeste andere activiteiten en loslaten zorgt voor ernstige ontwenningsverschijnselen bij een persoon
DA bij verslaving
Zorgt voor beloning, maar ook al afgegeven bij de anticipatie van beloning.
DA circuit bij verslaving
Mesolimbisch circuit:
- VTA
- Nucleus accumbens
- PFC
NT’s in dit circuit: DA van VTA naar nucleus accumbens, maar deze neuron wordt ook aangestuurd door andere neuronen (5HT, glutamaat, ACh) en kan worden geinhibeerd door GABA. De PFC-gebieden hebben invloed op zowel de VTA als nucleus accumbens en zorgen zo voor de top down invloeden.
Aansturing van VTA voor afgifte DA
Amygdala
Gevoel van craving komt van
OFC (compulsive)
Gebied die kan zorgen voor het onderdrukken van gedrag
VMPFC
Waarom DA zo verslavend
DA wordt niet alleen afgegeven bij een beloning, maar nog meer voorafgaand aan de beloning en nóg meer als er minder X beschikbaar is. Functie: doelgericht gedrag aansturen.
Kans op afhankelijkheid na enkele blootstelling (van hoog naar laag)
- Tabak
- Heroïne
- Cocaïne
- Alcohol
- Stimulants
- Anxiolytics
- Cannabis
- Analgesics
- Inhalants
Cocaïne
Remmer DAT, SERT en NET
Metamfetamine
L-amfetamine. Snelle remming van DAT en VMAT2, versterkende werking van DA
Korte termijn effecten van amfetamine
Voordeel: wakker, verhoging fysieke activiteit, verminderde eetlust, verhoogde ademhaling, euforie
Nadeel: irritatie, slapeloosheid, verwardheid, trillen, epilepsie, angst, paranoïde, agressie
Lange termijn effecten amfetamine
Verhoging hartslag, bloeddruk, schade aan bloedvaten in de hersenen - CVA. Ook onregelmatige hartslag, anorexia, dood.
Langdurig gebruik van drugs zorgt in de hersenen voor
Veranderingen in chemie: hierdoor wordt het nog moeilijker om te stoppen met de drugs.
Medicatie voor verslaving
- DA partial agonisten: worden niet heel zinvol geacht
- Naltrexon: bij alcoholverslaving, competitieve binding met opioïden, verlangen naar alcohol daalt.
Receptor nicotine
Alfa4beta2
Nicotine reageert op
ACh, dit zorgt voor de afgifte van DA in nucleus accumbens (zorgt voor fasische bursts, dezelfde reactie als bij een interessante stimulus of een stimulus waar aandacht aan gegeven moet worden)
Drie stappen waarop nicotine leidt tot desensitisatie
- Reinforcement. Sigaret: DA influx, kanaal wordt een tijdje gedesensiteerd als er geen nicotine meer is (sigaret op), waardoor deze een tijdje niet meer open kan.
- Adaptation: meer alfa4beta2 receptoren aangemaakt
- Addiction: zorgt voor craving. Na een sigaret raken steeds grotere hoeveelheden alfa4beta2 receptoren gedesensiteerd, waardoor er een gevoel van craving ontstaat.
Nicotine partial agonist
Varenicline: grotere affiniteit voor alfa4beta2 receptoren dan nicotine, waardoor het voorkomt dat nicotine het mesolimbisch DA systeem volledig kan activeren.
> Varencline, nicotine en ACh hebben allemaal affiniteit voor nicotine receptoren
NDRI bij verslaving
Blokkeren NET en DAT, meer NA en DA. In vergelijking met effect van nicotine wel minder DA, maar zorgt dat craving afneemt.
Voorbeeld: bupropion.
Effect alcohol
Verminderd neurotransmissie van glutamaat naar DA neuron in VTA en verhoogd neurotransmissie van GABA naar DA neuron in de VTA.
Zorgt voor verminderde activiteit in het CZS, amnesie en ataxie, maar bindt in het mesolimbisch systeem met endocannabinoïde receptoren, wat zorgt voor afgifte DA in nucleus accumbens (geeft gevoel van relaxatie/plezier)
Direct effect nicotine
Binding ACh aan DA neuron in de VTA
Indirect effect nicotine
Binding ACh aan glutamaat neuron in PFC, glutamaat bindt aan DA neuron in VTA
Netto effect nicotine
Heeeeel veel DA
Farmacologische middelen tegen alcoholisme
- Naltrexon
- Acamprostaat
- Disulfiram
Endogene opiaten
Opiaten werken als neurotransmitters in de arcuate nucleus, die naar de VTA en nucleus accumbens gaan om daar enkefaline af te geven
Receptoren opiaten
- Mu
- Delta
- Kappa
Waaruit maken de hersenen natuurlijke opiaten
POMC (beta-endorfine), proenkefaline (enkefaline) en prodynorfine (dynorfine)
Effecten van opiaten
- Kortdurend gevoel van euforie, gevolgd door relaxatie, daarna slaperig/stemmingswisselingen/apathie/vertraagde motorische reacties
Overdosis opiaten
Onderdrukking ademhaling, coma
Verslavende werking opiaten
Tolerantie, afhankelijkheid, ontwenningsverschijnselen
Bewustzijnsverlagende middelen (sedative hypnotics) voorbeelden
Alcohol, barbituraten (sneller van afhankelijk en sneller misbruik, gevaarlijke ontwenningsverschijnselen), benzodiazepines
Sedative hypnotics werking
PAM van GABAa > meer activiteit van GABA, onderdrukken van wakkersystemen in de hersenen (SCN?)
Barbituraten
Voordelen voor gebruiker:
- Meer intense euforie
- Geeft een sterke staat van rust
Nadelen voor gebruiker:
- Minder veilig bij overdosis
- Sneller afhankelijk
- Zeer verslavend
- Gevaarlijke ontwenningsverschijnselen
Voorbeelden barbituraat
Fentobarbital (anti-epileptica) en thiopental (anesthetica)
Marijuana receptoren
Cannabinoïde receptoren, zorgen ook voor afgifte DA in nucleus accumbens - voorbeeld CB1 (hersenen) en CB2 (IS)
CB1 antagonist
Rimonabant
Werking MDMA, XTC
Remming van SERT. Kan uren later zorgen voor flashbacks van het effect van MDMA/XTC
Effecten MDMA, XTC
Euforie, desoriëntatie, verwarring, verhoogde sociale interacties, verhoogde empathie en persoonlijk inzicht
Partydrugs PCP en ketamine
Stimuleren van glutamaat synapsen, verhoging DA in nucleus accumbens - antagonist NMDA en werkt op opioïde receptoren. Hypoactivatie NMDA ook teruggevonden bij schizofrenie!
GHB
GABAa agonist
Bijwerkingen GHB
Bewustzijnsverlies, aanvallen, langzame hartslag, langzamer ademen, lagere lichaamstemperatuur, overgeven, misselijkheid, coma, dood.
Acamprosate
Gegeven bij stoppen na alcoholverslaving. Hierdoor meer glutamaat en minder GABA. Acamprosate blokkeert glutamaat receptoren, waardoor de bijwerkingen van de overmatige glutamaat verminderd worden.
Disulfiram
Ook gebruikt bij ontwenningsverschijnselen alcohol: zorgt bij blootstelling aan alcohol dat men zich heel misselijk en ziek voelt, vorm van conditionering. Nadeel: slechte adherence.
Werking hallucinogenen
5HT2A agonisten
Psychedelic
Verhoogde sensorische gewaarwording
Psychotomimetic
Psychose achtige staat
Impulsief compulsieve stoornis voorbeeld
Compulsieve overeters - obesitas
Twee paden bij compulsieve overeters
- Appetite stimulating pathway: afgifte neuropeptide Y en agouti-related peptide
- Appetite supressing pathway: afgifte alfaMSH. Dit pathway is een aangrijppunt voor medicatie bij overeters.
Impulsief compulsief gedrag
Gokverslaafd, internet verslaafd, pyromanie etc.
OCD
Voornamelijk vanuit angst voor de gevreesde consequentie bij het niet uitvoeren van een bepaalde handeling. Voorbeelden: shoppen, verzamelen, haar trekken, checken, wassen, poetsen, body dysmorphic disorder