College 2: Oncologie Flashcards
1
Q
Oudste menselijke kankergezwel
A
1.7 miljoen jaar oud
2
Q
Hippocrates
A
- eerste die de term carcinoom bedacht
- humorale theorie
- universum: Aarde, Water, Vuur en Lucht
3
Q
bedacht de term carcinoom
A
Hippocrates
4
Q
humorale theorie
A
- van Hippocrates
- Bloed, Slijm, Zwart Gal en Geel Gal
- bovenstaande 4 humoren in balans = gezond
- bovenstaande 4 humoren uit balans = ziek
5
Q
kanker volgens de humorale theorie
A
- humorale theorie van Hippocrates
- te veel zwart gal
6
Q
Henry François Le Dran
A
- Kanker begint lokaal
- Kanker verloopt in stadia
- Men moet opereren voor metastase (uitzaaiingen)
- Metastase gebeurt door de bloedbaan en via het lymfestelsel
7
Q
Vaakvoorkomende vormen van kanker
A
- borstkanker
- longkanker
- dikkedarmkanker
- prostaatkanker
(Je hoeft cijfers niet uit je hoofd te leren, maar dit is gewoon een indicatie)
8
Q
5-jaarsoverleving
A
of je er na 5 jaar nog bent
9
Q
Kanker/gezwel/tumor
A
- abnormale cellen die abnormaal delen
1. ze delen ongeremd
2. het neemt ruimte in
3. het kan gaan verspreiden
10
Q
Metastase
A
Uitzaaiingen
11
Q
Fases van kanker
A
- onrustige cellen die ruimte innemen
- kan door andere weefsels heen groeien
- gaat verder groeien
- uitgezaaid
12
Q
Soorten kanker
A
- carcinoom
- sarcoom
- melanoom
- leukemie
- lymfoom
13
Q
Solide kankers
A
- carcinoom
- sarcoom
- melanoom
14
Q
Niet-solide kankers
A
- leukemie
- lymfoom
15
Q
Carcinoom
A
- Beginnend in de epitheelcellenlaag (bijvoorbeeld in de huid of de beschermende laag om cellen heen)
- Term bedacht door Hippocrates
- solide kankervorm
16
Q
Sarcoom
A
- Beginnend in verbindende weefsels zoals bot, kraakbeen, vet, spieren etc.
- solide kankervorm
17
Q
Melanoom
A
- Type huidkanker dat begint in pigmentmakende cellen (zoals bij moedervlekken)
- solide kankervorm
18
Q
2 soorten huidkanker
A
- carcinoom (epitheelcellen)
- melanoom (pgmentmakende cellen)
19
Q
Leukemie
A
- Beginnend in bloedvormende cellen (zoals rode bloedcellen of beenmerg)
- niet-solide kankervorm
20
Q
Lymfoom
A
- Begint in lymfe
- niet-solide kankervorm
21
Q
Genetische veranderingen waardoor kanker ontstaat kunnen komen door
A
- erfelijkheid (borstkankerrisico door gen, Angelina Jolie)
- fouten die optreden bij celdeling
- schade aan DNA door schadelijke stoffen uit de omgeving (rook, alcohol, radiatie, zon etc.)
22
Q
Oorzaak van kanker
A
- veranderingen in genen die de functie van cellen bepalen
- bij kopiëren van DNA kan een foutje ontstaan, niet hersteld –> chronische fout
23
Q
Karaktereigenschappen van kanker/gezwellen/tumoren:
A
- groeien ondanks dat ze geen signalen krijgen om te groeien, doen ze zelf
- vallen andere lichaamsdelen binnen en verspreiden zich
- laten bloedvaten naar hen toegroeien voor zuurstof en voedingsstoffen en afvoer van afval
- ze kunnen zich verstoppen voor het immuunsysteem om te blijven leven
- ze kunnen soms zelf voedingsstoffen aanmaken om snel te groeien
- negeren signalen van apoptose/beschermen zichzelf ertegen
24
Q
apoptose
A
- als een cel zichzelf dood doordat ie daar een signaal voor heeft gekregen
- als een cel merkt dat ie zelf niet goed bezig is, doet ie aan apoptose
25
Lymfesysteem
- bestaat uit lymfevaten en lymfeknopen
26
lymfevaten
- hebben waterachtige vloeistof (=lymfe) en daarmee gaan ze door de lymfeknopen
27
lymfeknopen
- een soort filters voor slechte stoffen
- bevatten immuncellen om tegen infecties te vechten
28
oedeem
- ophoping van lymfevloeistof wat zorgt voor zwelling
- als het lymfevloeistof niet afgevoerd kan worden
29
stappen voor een kankerdiagnose:
1. symptomen
a. aspecifieke symptomen
b. specifieke synptomen
2. beeldvormend onderzoek
30
aspecifieke symptomen
gewone symptomen die toevallig ook bij kanker voorkomen, zoals moe/uitputting, gewichtsverlies
31
oorzaken aspecifieke symptomen bij kanker
1. kankercellen verbruiken veel energie
2. kankercellen veranderen de manier waarop voedsel tot energie wordt omgezet
3. kankercellen beïnvloedt het immuunsysteem die deze symptomen produceren
32
specifieke symptomen
komen vaak specifiek bij kanker voor
- longkanker: kortademigheid, bloed ophoesten
- dikkedarmkanker: gewichtsverlies, bloed bij ontlasting
33
beeldvormend onderzoek
2e stap in kankerdiagnose
1. imaging testen
2. endoscopie
3. biopt
4. cytologie
34
imaging testen
- vorm van beeldvormend onderzoek voor kankerdiagnose
- bijvoorbeeld een echo of mamografie
35
endoscopie
- vorm van beeldvormend onderzoek voor kankerdiagnose
- met een heel klein slangetje met camera het lichaam binnen
36
biopt
- vorm van beeldvormend onderzoek voor kankerdiagnose
- klein stukje weghalen om te onderzoeken
37
cytologie/cytopatologie
- vorm van beeldvormend onderzoek voor kankerdiagnose
- diseases onderzoeken door losse cellen of kleine klompjes cellen te onderzoeken
- bijvoorbeeld een pap-smear (uit vagina)
38
stadiëring van kanker
1. op de klinische manier (ct-scan, fysiek onderzoek)
2. pathologisch (stukje weghalen en onderzoeken, bijvoorbeeld schildkliermethode)
39
schildkliermethode
- manier om kanker te stadiëren
- bij borstkanker
- vloeistof in borst inspuiten --> wachten tot het bij de eerste lymfeknoop komt --> die knoop weghalen (daar zou kanker ook als eerste naartoe gaan) --> kijken of er kleine stukjes gezwellen/tumoren in zitten
40
de stadia van kanker
1. lokaal
2. regionaal
3. afstand/distant
41
lokale stadium van kanker
binnen het orgaan
42
regionale stadium van kanker
net buiten het orgaan
43
afstandse/distant stadium van kanker
verspreid naar andere lichaamsdelen
44
TNM-systeem
- manier om kanker te stadiëren
- T = Tumorgrootte (0 = klein, 4 = heel groot)
- N = Node/lymfeknoop (groter nummer = hoe meer knopen kanker bevatten)
- M = Metastase (uitzaaiingen) (0 = geen uitzaaiingen, 1 = wel uitzaaiingen)
45
curatief
gericht op genezing
46
2 gezwellen = uitzaaiingen?
- hoeft niet, kunnen ook twee aparte gezwellen zijn
- is te zien aan de eigenschappen van de gezwellen en of die overeenkomen
47
fases van metastase
1. groeien naar of binnenvallen van andere weefsels
2. door de randen van bloed- & lymfevaten heen groeien
3. door bloed- en lymfevaten heen naar andere delen van het lichaam reizen
4. stoppen op een andere plek in het lichaam en bloedvatwanden binnenvallen
5. weefselgroei --> kleine tumor ontstaat
6. groei van nieuwe bloedvaten voor bloedtoevoer voor de tumor
48
vascularisatie/angiogenese
groei van nieuwe bloedvaten voor bloedtoevoer voor de tumor
49
behandeling van kanker
1. chirurgisch
2. chemotherapie
3. hormoontherapie
4. radiotherapie
5. hyperthermie
6. biologische/immunotherapie
7. specifieke therapie
8. stamceltransplantatie
etc.
50
chirurgische behandeling van kanker
- voor solide kankers
- voor lokale kankers
- open v.s. minimaal invasief
- kan verschillende doelen hebben
- kan leiden tot veranderd lichaamsbeeld of oedeem
51
doelen chirurgische behandeling van kanker
1. als diagnose (schildkliermethode)
2. preventief (erfelijk belast, Angelina Jolie)
3. genezing (weghalen van de tumor)
4. hersteloperatie (borsten reconstrueren)
5. pijnverlichtend
52
chemotherapie als behandeling van kanker
- systemisch (hele lichaam)
- drugs om kankercellen te doden
- via pilvorm of injectie
- adjuvant (na operatie) of neoadjuvant (voor operatie, tumor verkleinen)
- kan misselijkheid, haarverlies etc. veroorzaken
53
adjuvant
- toevoegen
- na chirurgie
54
neoadjuvant
- voor chirurgie
55
hormoontherapie als behandeling van kanker
- tegen kankers die groeien door hormonen
- stopen van de groei van kankergezwellen
- adjuvant of neoadjuvant
- moet je jarenlang gebruiken
56
radiotherapie als behandeling van kanker
- hoge doses radiatie/straling --> DNA beschadigen --> tumoren kleiner maken en kankercellen doden
- verschillende doelen
- kan leiden tot misselijkheid, nieuwe tumoren etc.
- extern, intern of systemisch
57
doelen van radiotherapie als behandeling van kanker
1. voor een operatie om de tumor te slinken
2. kan om te voorkomen dat kanker terugkomt (na een operatie)
3. als pijn-/symptoombestrijding
58
externe radiatie
- machine die straalt vanaf buiten het lichaam de tumor in
- meestal gedurende meerdere weken
59
interne radiatie
- radioactieve bron in lichaam en/of naast de tumor (Brachytherapie?)
60
systemische radiatie
- drugs in pilvorm of via injectie voor verschillende types kanker
61
brachytherapie
- bij prostaatkanker
- klein radioactief buisje wordt ingebracht naast tumor
- (klein)kinderen op schoot?
62
hyperthermie als behandeling van kanker
- bepaalde lichaamsdelen als een magnetron verwarmen
- 2 doelen
- rond 40-45 graden celcius
63
doelen van hyperthermie als behandeling van kanker
1. doden van kankercellen
2. kankercellen gevoeliger maken voor andere behandelingen (zoals chemotherapie of radiotherapie)
64
immunotherapie als behandeling van kanker
- boost aan immuunsysteem geven zodat het sterker wordt, ze beter kunnen zoeken naar kankercellen
- bijvoorbeeld cytokinen toedienen
- verschillende doelen
65
doelen van immunotherapie als behandeling van kanker
1. kankergenezing, maar vaker:
2. effect van chemotherapie verhogen of
3. palliatief, symptomen-/pijnbestrijding
66
doelgerichte therapie als behandeling van kanker
- drugs of andere substanties die specifieke kankercellen kunnen identificeren en aanvallen
67
acties van drugs uit doelgerichte therapie als behandeling van kanker
1. chemische signalen die de tumor laat groeien en delen blokkeren
2. proteïnes in de kankercellen veranderen zodat ze doodgaan
3. angiogenese inhibitors, stoppen met het aanmaken van nieuwe bloedvaten naar de tumor
4. immuunsysteem triggeren om kankercellen te doden
5. toxins dragen naar de kankercellen die die kankercellen doden, maar niet je goede cellen
68
stamceltransplantatie als behandeling van kanker
- procedures die bloedvormende stamcellen herstellen na eventuele vernietiging door radio- of chemotherapie
- witte- en rode bloedcellen en bloedplaatjes
- stamcellen uit bloed of uit beenmerg halen
- verschillende transplantaties
- kans op Graft-vs-host-disease
- Heeeel veeel mogelijke consequenties
69
witte bloedcellen
- onderdeel van het immuunsysteem
- vechten tegen infecties
70
rode bloedcellen
- vervoeren zuurstof door het bloed
71
bloedplaatjes
- helpen bloedstolsel (bij wondjes bijvoorbeeld)
72
soorten stamceltransplantaties
1. autoloog
2. allogeen
3. syngeneic
73
autologe stamceltransplantatie
je eigen cellen transplanteren
74
allogene stamceltransplantatie
cellen van een donor transplanteren
75
syngeneic stamceltransplantatie
stamcellen van je identieke tweelingbroer/-zus transplanteren
76
Graft-vs-host-disease
als donorcellen worden afgestoten door het lichaam --> verhoogde kans op mortaliteit
77
kankertraject
- duurt vaak wel lang
- vaak ongeveer een maand wachten voor onderzoek
- dan pas behandelplan: curatief of palliatief?
- je bent er nooit echt vanaf, je moet veel op controle
78
psychosociale problemen
- discrepantie tussen de prevalentie van stress en en gebruikmaken van psychosociale zorg
79
distressthermometer
zou moeten helpen om psychosociale problemen te verminderen,
maar vaak niet in één cijfer uit te drukken
80
ontkenning
- in NL rond 2007 opgekomen
- kan copingmechanisme zijn
- in juiste dosis is het angstverlagend en nodig om te overleven
- weinig onderzoek tot nu toe
81
functie van ontkenning
- positief voor QoL (kwaliteit van leven)
- niet gunstig voor communicatie tussen arts en patiënt
82
prevalentie van ontkenning
- vaker mannen dan vrouwen
- vaker ouderen dan jongeren
83
Ontkenning wordt gebruikt voor verschillende gedragingen
1. gedrag uitstellen
2. geen vragen stellen/ iets bespreken
3. weigering van onderzoeken
4. ontkennen van impact van de ziekte
84
rol van psycholoog bij diagnose/behandeling
begrijpt de patiënt het allemaal en kan ie het onthouden?