Chapter 8 Hoofdstuk 8 Flashcards
1
Q
voor me
A
for me
2
Q
zullen
A
will
3
Q
de pop
A
the doll
4
Q
ander
A
other
5
Q
de informatie
A
the information
6
Q
autorijden
A
to drive a car
7
Q
studeren
A
to study
8
Q
vanmiddag
A
this afternoon
9
Q
lenen
A
to borrow
10
Q
parkeren
A
to park
11
Q
schreeuwen
A
to shout
12
Q
de rekening
A
the bill
13
Q
het eten
A
the food
14
Q
het voorstel
A
the spropsion,
15
Q
de belofte
A
the promise
16
Q
de afwas
A
the (dirty) dishes
17
Q
de afwas doen
A
to do the dishes
18
Q
de waarschijnlijk-
heid
A
the probability
19
Q
moe
A
tired
20
Q
te laat
A
late
21
Q
blijven
A
- to stay
- to keep
22
Q
repareren
A
to repair
23
Q
bezorgen
A
to deliver
24
Q
het pakket
A
the package
25
de kok
the cook
26
gezond
healthy
27
de telefoon
the telephone
28
rinkelen
to ring
29
praten
to talk
30
de receptie
the reception
31
de receptioniste
the receptionist
32
één voor één
one by one
33
mevrouw Jansen
Mrs Jansen
34
de mevrouw
the madam
35
welkom
welcome
36
Polen
Poland
37
de reservering
the reservation
38
delen
to share
39
eigen
own
40
verblijven
to stay
41
de borg
the deposit
42
borg betalen
to pay deposit
43
iedereen
everybody
44
het verblijf
the stay
45
netjes
neat
46
schoonmaken
to clean
47
houden
to keep
48
zelf
self
49
de puinhoop
the mess
50
het afval
the garbage
51
weggooien
to throw away
52
de container
the container
53
het beddengoed
the bedding
54
de plattegrond
the map
55
oversteken
to cross
56
het merk
the brand
57
de ervaring
the experience
58
super
super
59
de picknick
the picnic
60
romantisch
romantic
61
eenvoudig
simple
62
de openingstijden
the opening hours
