Chapter 13 Hoofdstuk 13 Flashcards
de wolf
the wolf
vluchten
to escape
de prins
the prince
leven
to live
gelukkig
happy
het weekend
the weekend
het eiland
the island
verhuizen
to move
het rondje
- the tour
- the round of drinks
de fabriek
the factory
de machine
the machine
het concert
the concert
special
special
struikelen
to stumble
de huisarts
the (family) doctor
de wachtkamer
the waiting room
de spreekkamer
the consulting room
ziek zijn
to be ill
misselijk
nauseous, sick
misselik zijn
to be nauseated
de koorts
the fever
koorts hebben
to have a fever
de pijn
the pain
het been
the leg
de knie
the knee
Ik heb pijn aan
mijn knie.
My knee hurts.
Ik heb pijn in
My stomach
mijn buik.
hurts.
zeer doen
to hurt
Mijn knie doet zeer.
My knee hurts.
uitkleden
to undress
het ondergoed
the underwear
aanhouden
to keep (something) on
onderzoeken
- to examine
- to research
aankleden
to get dressed
geleden
ago
de assistent
the assistant
alleen maar
only
Volgens mij…
In my opinion…
het geval
the case
aanstelleritis
a feigned
het medicijn vertalen
the medicine to translate
trouwen
to marry
kusje d’r op.
kiss the pain away
de apotheek
the
de kleren
the clothes
dragen
to wear
het jurkje
the dress
de rok
the skirt
het rokje
the (short) skirt
het hemd
the undershirt
het hemdje
the tank top
de top
the top
het vest
the vest, waistcoat
het shirt, T-shirt
the T-shirt
de blouse
the blouse
het overhemd
the shirt
de broek
the pants, trousers
de spijkerbroek
the jeans
de lange broek
the trousers
de korte broek
the shorts
het jasje
the jacket
het colbert
the suit-jacket
het pak
the suit
de mouw
the sleeve
de stropdas
tie
de sok
the sock
de panty
the tights, pantyhose
de hakken
the high heels
de nette schoenen
the dress shoes
de laarzen
the boots
de bh
the bra
de onderbroek
the underpants
de slip
the panties
de boxershort
the boxershort
