Chapter 14 Hoofdstuk 14 Flashcards
de zomerschool
the summer school
de boterham
the slice of bread, the sandwich
half
half
slaan
to beat
veranderen
to change
later
later
een vraag stellen
ask a question
de fles wijn
the bottle of wine
het bloemetje
the bouquet of flowers
teruggeven
to return
de lesdag
day of class
uit eten (gaan)
to go out for dinner
aanraden
to recommend
de pannenkoek
the pancake
het pannen-
the pancake
koekenhuis
restaurant
het eetcafé
the eatery
de Chinees
the Chinese
het menu
the menu
het menuutje
a set menu, combination of dishes
meegaan (met)
to accompany
het stokbrood
the baguette
de kruidenboter
the herb butter
de kogelbiefstuk
the round steak
de saus
the sauce
het varken
the pig
de varkenshaas
the pork tenderloin
de champignon
the mushroom
marineren
to marinate
de knoflook
the garlic
de huid
the
de zalm
the salmon
de filet
the filet
de schnitzel
the schnitzel
de kip
the chicken
het rund
the cow
het rundvlees
the beef
serveren
to serve
mengen
to mix
de rauwkost
vegetables eaten raw
het garnituur
the garnish
het nagerecht
the dessert
dippen
to dip
de sorbet
the sorbet
de slagroom
the whipped cream
de vruchten
the fruits
de keuze
the choice
de likeur
the liqueur
de advocaat
- the eggnog
- the laywer
het softijs
the soft ice cream
