Chapter 5 Flashcards
squeeze
in zijn handen drukken
tie
de knoop doorhakken
keep up
iets in stand houden
It doesn’t matter (really) or …
Het maakt (echt) niet uit of …
sitting in
in elkaar zitten
be against it
ergens tegenaan zitten
good / bad about yourself
goed / slecht in je vel zitten
see something (completely)
iets (helemaal) zien zitten
Looking at (opposing)
aankijken (tegen)
learn
aanleren
adjust, (yourself) - (on)
aanpassen, (zich) – (aan)
connect with / on
aansluiten bij / op
number, it
aantal, het
attract
aantrekken
accept
accepteren
afterwards
achteraf
department, the
afdeling, de
Head of department, it
afdelingshoofd, het
scare
afschrikken
to differ from)
afwijken (van)
waive)
afzien (van)
other, the
andere, de
company lawyer, the
bedrijfsjurist, de
impressions, ideas, images
beeld, het
coach
begeleiden
to deal with
behandelen
fair, the
beurs, de
to confirm
bevestigen
Bieryoga, the
bieryoga, de
angry (on / over)
boos (op / over)
construction, the
bouw, de
community, the
community, de
compliment, it
compliment, het
coordinator, the
coördinator, de
daily
dagelijks
the same
dezelfde
dominate
domineren
to dare
durven
Push
duwen
owner, the
eigenaar, de
requirement, the
eis, de
to demand
eisen
experience, the
ervaring, de
additional
extra
phenomenon, it
fenomeen, het
folder, the
folder, de
frustrate
frustreren
position, function
functie, de
hassle, it
gedoe, het
apply to)
gelden (voor)
care for
geven om
to grow
groeien
high heels, heels
hak, de
because of this
hierdoor
box, it
hokje, het
professor, the
hoogleraar, de
HR manager, the
hr-manager, de
skin institute, it
huidinstituut, het
Crying (OM)
huilen (om)
rental apartment, it
huurappartement, het
To go against
ingaan tegen
by noe, meanwhile
inmiddels
Institute, it
instituut, het
insight, it
inzicht, het
It, the
IT, de
IT’er, the
IT’er, de
lawyer, the
jurist, de
choice / choice, the
keuze / keus, de
impressive, good looking, clever
knap
cost, the
kosten, de
label, it
label, het
to lend, to borrow
lenen (aan / van)