Chapter 4 Flashcards
1
Q
bales like a plug
A
balen als een stekker
2
Q
on your own
A
in je eentje
3
Q
What matters …
A
Het gaat erom …
4
Q
start
A
aanbreken
5
Q
to address
A
aanspreken
6
Q
cooling down
A
afkoelen
7
Q
to fall off
A
afvallen
8
Q
evening air, the
A
avondlucht, de
9
Q
adventure, it
A
avontuur, het
10
Q
be fed up about)
A
balen (van)
11
Q
experience
A
beleven
12
Q
stuffy
A
benauwd
13
Q
message, it
A
bericht, het
14
Q
destination, the
A
bestemming, de
15
Q
perspective, look, glance
A
blik, de
16
Q
Bloom
A
bloeien
17
Q
books
A
boeken
18
Q
sultry
A
broeierig
19
Q
comfortable
A
comfortabel
20
Q
duvet, it
A
dekbed, het
21
Q
close
A
dichtdoen
22
Q
fat
A
dik
23
Q
work on
A
doorwerken
24
Q
drip
A
druipen
25
Darkness, the
duisternis, de
26
duck, the
eend, de
27
just, simply, once
eenmaal
28
The island group, the
eilandengroep, de
29
finally
eindelijk
30
ending with)
eindigen (met)
31
terribly, enormous(ly)
enorm
32
with it
ermee
33
experienced
ervaren
34
exotic
exotisch
35
faint
flauw
36
pass out
flauwvallen
37
fresh
fris
38
enjoying)
genieten (van)
39
Golf, the
golf, de
40
group trip, the
groepsreis, de
41
half empty
halfleeg
42
half -full
halfvol
43
is called
heet
44
heath, the
heide, de
45
heat wave, the
hittegolf, de
46
the...the...(i.e. the further, the better)
hoe … hoe …
47
high
hoog
48
freezing cold, ice cold
ijskoud
49
camping
kamperen
50
canoe, the
kano, de
51
canoe trip, the
kanotocht, de
52
office fridge, the
kantoorkoelkast, de
53
Mosquito net, the
klamboe, de
54
to colour
kleuren
55
cozy
knus
56
cool
koel
57
fridge, the
koelkast, de
58
tight
krap
59
crawl
kruipen
60
empty
leeg
61
lazily
loom
62
are better than expected
meevallen
63
mosquito, the
mug, de
64
hardly
nauwelijks
65
lack of)
ontbreken (aan)
66
to discover
ontdekken
67
relaxed
ontspannen
68
relaxed, (yourself)
ontspannen, (zich)
69
ever
ooit
70
open
openzetten
71
take
opvangen
72
to organize
organiseren
73
paradise, it
paradijs, het
74
rain, the
regen, de
75
traveler, the
reiziger, de
76
to smell
ruiken
77
hide (before)
schuilen (voor)
78
anyway
sowieso
79
exciting
spannend
80
mirror, the
spiegel, de
81
step, the
stap, de
82
mood, the
stemming, de
83
beach bird, the
strandvogel, de
84
flow
stromen
85
super
super
86
synthetic
synthetisch
87
setback, the
tegenslag, de
88
disappoint
tegenvallen
89
tent, the
tent, de
90
tour, the
tocht, de
91
to travel
trekken (door)
92
exhausted
uitgeput
93
from
vanuit
94
because of
vanwege
95
obvious
vanzelfsprekend
96
Variation, the
variatie, de
97
change, the
verandering, de
98
to surprise
verrassen
99
to expect
verwachten
100
bird paradise, it
vogelparadijs, het
101
to persevere
volhouden
102
past
voorbij
103
past
voorbijkruipen
104
to fill
vullen
105
blow
waaien
106
whereby
waarbij
107
appreciate
waarderen
108
waiting for)
wachten (op)
109
warmth, the
warmte, de
110
Weather forecast, it
weerbericht, het
111
world traveler, the
wereldreiziger, de
112
wild
wild
113
wild camping
wildkamperen
114
Yurt, the
yurt, de
115
sandbar, the
zandplaat, de
116
SandstUif area, the
zandstuifgebied, het
117
sea, the
zee, de
118
Seal, the
zeehond, de
119
seldom
zelden
120
Swimwear, the
zwemkleding, de
121
wander
zwerven
122
sultry
zwoel
123
be fed up about
balen van
124
on your own
in je eentje
125
ending with
eindigen met
126
take
gaan om
127
enjoying
genieten van
128
lack of
ontbreken aan
129
hide from
schuilen voor
130
pull through
trekken door
131
waiting for
wachten op
132
Starting - Braked - arrived
aanbreken – brak aan – aangebroken
133
appeal - appealed - addressed
aanspreken – sprak aan – aangesproken
134
losing weight - fell off - has lost weight
afvallen – viel af – is afgevallen
135
Close - closed - closed
dichtdoen – deed dicht – dichtgedaan
136
to be soaked, to drip
druipen – droop – (is) gedropen
137
Experienced - experienced - experienced
ervaren – ervoer – ervaren
138
fainting - fainted - fainted
flauwvallen – viel flauw – is flauwgevallen
139
Enjoyment - Enjoyed
genieten – genoot – genoten
140
crawling - crawl - (is) crawling
kruipen – kroop – (is) gekropen
141
Matay - not too bad - was better than expected
meevallen – viel mee – is meegevallen
142
Missing - missing - missing
ontbreken – ontbrak – ontbroken
143
to deal with, to catch
opvangen – ving op – opgevangen
144
smell - smoke - smelled
ruiken – rook – geroken
145
hiding - hidden / school -
schuilen – schuilde / school – gescholen
146
sleeping - slept - slept
slapen – sliep – geslapen
147
disappointing - disappointed - was disappointing
tegenvallen – viel tegen – is tegengevallen
148
pull - pulled - (is) drawn
trekken – trok – (is) getrokken
149
Sailing - Feed - (IS) sailed
varen – voer – (is) gevaren
150
Forgot - forgot - forgotten
vergeten – vergat – (is) vergeten
151
persist - maintained - maintained
volhouden – hield vol – volgehouden
152
passing by - crawled past - has been crawled by
voorbijkruipen – kroop voorbij – is voorbijgekropen
153
blowing - blew / blew - (is) blown
waaien – waaide / woei – (is) gewaaid
154
roaming - roaming - roamed
zwerven – zwierf – gezworven
