Chapter 15-16 Flashcards
English: (the) border
(de) grens [grenzen]
E.g. We gaan vaak winkelen over de grens. Gezellig!
English: (the) state
(het) land[-en] = (de) staat [staten]
E.g. De Europese Unie bestaat uit meer dan 25 landen.
(het geboorteland)
E.g. Argentinie is het geboorteland van prinses Maxima.
English: (the) inland
(het) binneland
E.g. In de krant leest ik altijd eerst het nieuws over het binnenland.
English: domestic
binnenlands
E.g. In het journaal krijg je eerst het binnenlands nieuws.
English: (the) capital
(de) hoofdstad [-steden]
E.g. Brussel is de hoofdstad van Vlaanderen.
English: (the) people
(het) volk[-en/-eren]
E,g, Het volk is blij met de geboorte van het prinsje, / Door het mooie weer was er veel volk in het park.
English: (the) citizen
(het) volk[-en/-eren]
E.g. De koning spreekt met Kerstmis tot de hele volk.
English: national
nationaal
E.g. Kerstmis is een nationale feestdag.
English: (the) region/territory
(het) gebied[-en] = (de) streek [streken]
E.g. Die gebieden willen onafhankelijk worden.
Een groep mensen die samenleeft of samenwerkt volgens bepaalde regels / Elk van de drie Belgische cultuurgroepen met eigen wetten en met een eigen bestuur (B)
English: (the) community
(de) gemeenschap[-pen]
E.g. In de steden zijn er grote allochtone gemeenschappen / In Belgie heb je een Vlaamse, een Duitse en een Franse gemeenschap.
Een land met een koning of een koningin aan het hoofd.
English: (the) kingdom
(het) koninkrijk[-en]
E.g. Het koninkrijk Belgie bestaat sinds 1830.
De koning of koningin en zijn of haar directe familie.
English: (the) royal family
(het) koningshuis [-huizen]
E.g. In de krant staat een foto van het koningshuis.
English: (the) king/queen
(De) koning[-en] (male) / (de) koningin[-nen] (female)
Wat te maken heeft met de koning of de koningin
English: royal
Koninklijk
E.g. Enkele keren per jaar kun je het koninklijk paleis bezoeken.
(de koninklijke familie)
E.g. De koninklijke familie is op vakantie in Oostenrijk.
English: (the) prince/princess
(de) prins [-en] (male) / (de) prinses [-sen] (female)
E.g. Prins Constantijn is een zoon van prinses Beatrix.
English: (the) democracy
(de) democratie[-en]
E.g. Nederland en Belgie zijn democratieen.
English: democratic
Democratisch
E.g. Niet alle politieke partijen werken even democratisch.
De leiders van een land
English: (the) government
(de) regering[-en] = (het) kabinet[-ten]
E.g. In Nederland bestaat de regering uit de koning en de ministers.
English: (the) president
(de) president[-en] (male) / (de) presidente[-s/-n] (female)
English: (the) minister
(de) minister[-s]
English: (the) prime-minister
(de) minister-president [ministers-presidenten] = (de) eerste minister[-s]
English: (the) ministry
(het) ministerie[-s]
E.g. Ik werk voor het Ministerie van Economie.
English: (the) parliament
(het) parlement
E.g. Het Nederlandse parlement bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer.
English: parliamentary
parlementair
E.g. De koning open het parlementaire jaar.
Iemand die in de plaats van iemand anders ergens is.
English: (the) representative
(de) vertegenwoordiger[-s] (male) / (de) vertegenwoordigster[-s] (female)
E.g. Er was een vertegenwoordiger van de minister-president aanwezig op het feest.
Het openbaar bestuur van een land of een gemeente
English: (the) government.
(de) overheid
E.g De overheid moet zorgen voor goed onderwijs.
Note:
De overheid is niet dezelfde met regering
Regering zijn koning-mp-ministers; de overheid is alles, zoals de ambtenaar, etc.
Het bestuur is nog ruimer, zoals het bestuur van de universiteit.
English: (the) authority
(het) gezag = (de) autoriteit[-en]
De invloed die iemand heeft, de mogelijkheden om beslissingen te nemen
English: (the) power
(de) macht
E.g. Heeft een parlementslid eigenlijk veel macht?
Met veel invloed
English: influential
machtig
E.g. Vroeger was een koning meestal erg machtig.
Een groep mensen die samen een vereniging of instelling leiden, de overheid / het leiden, het management
English: (the) authority/government/management
(het) bestuur[-sturen]
E.g. Het stadsbestuur heeft plannen voor een nieuwe brug over de rivier. / Door slecht bestuur is er veel geld verloren gegaan.
Een groep mensen die de leiding over iets heeft of die advies geeft.
English: (the) council
(De) raad [raden]
E.g. Onze school heeft een soort parlement van leerlingen: de leerlingenraad.
(de raad van bestuur)
E.g. Heeft de raad van bestuur al een beslissing genomen?
English: (the) province
(De) provincie[-cien/-s]
English: (the) municipality
(De) gemeente [-s/-n]
Wat met een gemeente te maken heeft
Gemeentelijk
E.g. Ik ga elke week in het gemeentelijk zwembad zwemmen.
English: (the) municipality building
(Het) gemeentehuis[-huizen] = (het) stadhuis[-huizen]
English: (the) mayor
(De) burgemeester
Iemand die lid is van het bestuur van een gemeente
(De) wethouder[-s] = (de) schepen[-en]
E.g. Heeft elke gemeente een wethouder van onderwijs?
English: (the) staff
(het) personeel
English: (the) controler/supervisor
(de) controleur[-s]
Iemand die een afdeling leidt
English: (the) boss
(het) hoofd[-en] = (de) chef[-s]
E.g. Wie is het hoofd van deze dienst? / Onze chef wi; dat we vanaf volgende week allemaal een uur vroeger beginnen te werken.
(aan het hoofd staan) = …is the boss
E.g. Mevrouw Bloemen staat aan het hoofd van deze afdeling.
English: (the) resident
(de) inwoner[-s]
English: (the) civilian
(de) burger[-s]
Een afdeling met een bepaalde taak / een van de dingen die een openbare of prive instelling doet om mensen te helpen / je werktijd bij een openbare instelling.
English: (the) office/service/duty
(de) dienst[-en]
E.g. De technische dienst van de gemeente is gesloten tijdens de feestdagen. / Onze diensten zijn gratis. / Dokter Hofsma heeft deze week ochtenddienst.
English: of any service
(van dienst zijn)
E.g. Waarmee kan ik u van dienst zijn?
Wat iedereen mag gebruiken of bezoeken / wat bij iedereen bekend is, wat iedereen weet.
English: public
Openbaar
E.g. Ik reis vooral met het openbaar vervoer. / Het nieuws over de huwelijksproblemen van de prins in nu openbaar.
(de openbare dienst)
E.g. De bibliotheek is een openbare dienst.
(de sociale dienst)
E.g. De werknemers kunnen met vragen over werk en uitkering bij de sociale dienst terecht.
English: (the) institution
(de) instantie[-s] = (de) instelling[-en]
English: First(ly) / to begin with
(in eerste instantie)
E.g. In eerste instantie wil ik iets over mijn familie vertellen. Daarna praat ik over mijn werk.
Een groep mensen die samen besturen
(het) college[-s]
E.g. Alle leden van het college waren aanwezig.
English: (the) committee
(de) commissie[-s]
E.g. De feestcommissie organiseert het buurtfeest.
English: (to) establish a committee
(een commissie instellen)
E.g. Er werd een commissie ingesteld die moest onderzoeken hoe het ongeval precies gebeurd was.
English: (the) chairman
(de) voorzitter[-s] (male) / (de) voorzitster[-s] (female)
E.g. Aan het begin van de vergadering bedankte de voorzitter iedereen.
English: (the) tax
(de) belasting[-en]
English: (the) VAT
(de) btw (=belasting over de toegevoegde waarde)
E.g. In ons land betaal je 6% btw op dingen zoals brood en melk
English: (the) subsidy
(de)subsidie[-s]
English: (the) politic
(de) politiek
((de) binnenlandse politiek) = domestic politic
English: (the) political party
(de) (politieke) partij
English: (the) leader
(de) leider[-s] (male)/ (de) leidster[-s] (female)
English: (the) policy
(het) beleid
E.g. Volgens mij voert de regering een slecht beleid.
English: (the) democracy
(de) democratie[-en]
English: democratic
democratisch
De kleur van partijen die de natuur en het milieu heel belangrijk vinden
groen
E.g. De groene partij wil minder auto’s in de stad.
English: (the) system
(het) systeem[-temen]
English: (the) majority
(de) meerderheid[-heden]
English: (the) minority
(de) minderheid[-heden]
English: (to) resist/oppose
zich verzetten (tegen) [verzette zich/hebben zich verzet] E.g. Het parlement verzet zich tegen de plannen van de regering.
English: (to) propose/introduce
voorstellen [stelde voor/hebben voorgesteld]
E.g. De groene partij stelt voor om het aantal parkeer plaatsen in de stad te verminderen.
English: (the) proposal
(het) voorstel[-len]
E.g. Het voorstel wordt morgen in de gemeenteraad besproken.
Iets vorstellen
English: (to) propose something
(een voorstel doen)
E.g. De Nederlandse minister-president deed zijn Belgisch collega een voorstel
English: (to) choose
kiezen [koos/hebben gekozen]
E.g. In een democratie mogen de mensen zelf hun leiders kiezen.
English: (the) election
(de) verkiezing[-en]
E.g. Weet je al wie de verkiezingen heeft gewonnen?
English: (the) voter
(de) kiezer[-s]
English: (to) vote
stemmen (op) [stemde/hebben gestemd]
E.g. Op welke partij ga je stemmen?
English: (the) vote
(de) stem[-men]
E.g. Vanavond weten we al hoeveel stemmen elke kandidaat heeft gekregen.
English: (the) voting
(de) stemming[-en]
E.g. De stemming is geheim.
English: (the) victory
(de) overwinning[-en]
English: (the) nomination
(de) benoeming[-en]
E.g. De nieuwe burgemeester was erg gelukkig met de benoeming.
het werk dat je doet
English: (the) work/(the) labor
(de) arbeid
E.g. Veel producten worden niet meer in ons land gemaakt omdat arbeid hier te duur is.
English: (the) issues
(de) kwestie[-s] = (de) zaak [zaken]
E.g. De vakbond moet de kwestie nog bespreken.
It’s a question of…
(het is kwestie van…)
E.g. Het is kwestie van tijd voordat we iets beslissen.
English: (the) fight/struggle
(de) strijd
E.g. De strijd voor meer gelijkheid in de wereld is al jaren bezig.
English: against
(in strijd zijn met)
E.g. Een huis bouwen in dit natuurpark is in strijd met de wet.
English: (the) crisis
(de) crisis[-sen/crises]
English: (the) law/act/statute
(de) wet[-ten]
E.g. In de wet staat dat je vanaf 18 jaar volwassen bent.
De belangrijkste wetten van een land die zeggen hoe een land geregeerd moet worden
English: (the) constitution
(de) grondwet[-ten]
E.g. Artikel 7 van de Nederlandse grondwet gaat over de persvrijheid.
English: constitional
constitutioneel
E.g. Nederland is een constitutionele monarchie.
English: (the) law / (the) right
(het) recht[-en]
E.g. Het is je recht om je mening te geven. / We zoeken een advocaat die gespecialiceerd is in internationaal recht.
English: (to) have right
(recht hebben op iets)
E.g. Alle kinderen hebben recht op onderwijs.
English: (the) human rights
(mensenrechten)
E.g. Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst zijn twee mensenrechten.
English: (to) prohibit
Verbieden [verbood/hebben verboden]
E.g. De wet verbiedt het verkopen van alcohol aan wie jonger is dan 16 jaar.
English: prohibited
verboden
E.g. Het is verboden in deze straat te parkeren.
(verboden te roken)
E.g. Er hangt een bordje aan de muur: “verboden te roken”.
English: (to) warn
waarschuwen (voor) [waarschuwde/hebben gewaarschuwd]
E.g. De politie waarschuwt voor inbrekers.
English: (the) permission
(de) toestemming
E.g. Hebt u toestemming om hier te parkeren?
English: (the) obligation
(de) verplichting[-en]
E.g. In Nederland is het geen verplichting om bij verkiezingen te gaan stemmen, in Belgie wel.
English: oblige to
verplichten (tot) [verplichtte/hebben verplicht]
E.g. De wet verplicht ons tot het betalen van belastingen.
English: free
vrij
E.g. Na twee jaar in de gevangenis is Wim weer vrij/De badkamer is niet vrij.
English: (to) have freedom
(vrij spel hebben)
E.g. De onderzoekers hoeven nergens toestemming voor te vragen, ze hebben vrij spel.
English: (the) freedom
(de) vrijheid[-heden]
E.g. In Nederland is er vrijheid van meningsuiting, je mag dus altijd zegen wat je denkt.
English: (the) free press
(de) persvrijheid
E.g. persvrijheid is een artikel in de Nederlandse grondwet.
English: honest
eerlijk
E.g. De rechter vroeg de getuigen om eerlijk te vertellen wat ze gezien hadden.
English: (to) appear in court (on trial)
voorkomen [kwam voor/is voor gekomen]
E.g. Volgende week moet de moordenaar voorkomen.
English: (to) decide/determine
uitmaken [maakte uit/hebben uitgemaakt]
In die film moest een jury uitmaken of hij schuldig was.
English: (the) opinion/verdict/judgment
(het) oordeel[-delen]
E.g. De rechter vond het oordeel van de experts erg belangrijk.
English: (the) judgment/verdict/ruling/decision
(de) uitspraak[-spraken] = (het) vonnis[-sen]
E.g. De rechter las het vonnis traag en duidelijk vonnis
English: (the) punishment
(de) straf[-fen]
E.g. Sommige misdaden verdienen een strenge straf.
English: (the) fine
(de) boete[-s/-n]
E.g. Voor fout parkeren kun je een hoge boete krijgen.
English: (to) punish
straffen [strafte/hebben gestraft]
E.g. De rechter heeft de twee dieven streng gestraft.
English: (the) prison/jail
(de) gevangenis[-sen]
E.g. De moordenaar moest naar de gevangenis.
English: (the) prisoner
(de) gevangene[-n]
E.g. De gevangenen mogen elke dag een uurtje sporten.
English: (the) cell
(de) cel[-len]
E.g. De gevangenen zitten met z’n tweeen in een cel
English: (to) release/become free
vrijkomen [kwam vrij/is vrijgekomen]
E.g. Over vijf jaar kan die crimineel eventueel vrijkomen.
English: (the) rule
(de) regel[-s]
E.g. de gevangenen moeten zich aan de regels houden. / In de statuten van onze jeugdvereniging staat dat de leden minimaal 6 jaar oud moeten zijn.
English: (to) be in force/enforce/apply
gelden [gold/hebben gegolden]
E.g. In het hele gebouw geldt een rookverbood.
English: (to) agree/accept
aannemen [nam aan/hebben aangenomen] (meer formeel) = goedkeuren [keurde goed/hebben goedgekeurd] (veel breder)
E.g. De wet is aangenomen door het parlement.
English: (to) accept
aanvaarden [aanvaardde/hebben aanvaard] = accepteren [accepteerde/hebben geaccepteerd] (hele breder betekenis)
E.g. Het voorstel werd door de hele fractie aanvaard.
English: (to) start working/(is) valid from/(to) be in effect since
in werking treden [trad in werking/is in werking getreden] = van kracht worden [werd van kracht/is van kracht geworden]
E.g. De nieuwe wet treedt in werking vanaf 1 januari.
Laten beginnen
English: (to) enter/set
Invoeren [voerde in/hebben ingevoerd
E.g. Wanneer hebben ze het rookverbod in restaurants eigenlijk ingevoerd?
English: official
officieel
E.g. Ik heb een officiele brief gekregen van de gemeente.
English: legal
legaal = wettelijk
E.g De politie mag alle legale middelen gebruiken om misdadigers te vinden.
English: illegal
illegaal = verboden
E.g. Het is verboden kinderen te slaan.
Iets doen (meestal wat niet mag) English: (to) commit/perpetrate
Plegen [pleegde/hebben gepleegd]
E.g. In Londen zijn gisteren drie moorden gepleegd.
(een misdaad plegen]
E.g. Weten ze al wie de misdaad gepleegd heeft?
Iets doen (meestal iets verkeerds, bijvoorbeeld een overtreding] English: (to) commit/perpetrate
begaan [beging/hebben begaan]
E.g. De politie heeft een aantal fouten begaan tijdens het onderzoek.
English: (the) trial
(het) proces[-sen]
E.g. Het proces tegen de verdachte begint volgende week.
English: (the) proof
(het) bewijs[-wijzen]
E.g. De verdachte heeft geen bewijs van zijn onschuld.
English: (to) confess
bekennen [bekende/hebben bekend]
E.g. De dief heeft bekend dat hij auto’s heeft gestolen.
English: (the) police
(de) politie
English: (the) policeman
(de) politieman[-nen]
Englislh: (the) police agent
(de) (politie)agent[-en] (male) / (de) (politie)agente[-s] (female)
English: (the) secret agent/ (the) spy
(de geheim agent)
English: (to) search/seek/look for
zoeken [zocht/hebben gezocht]
E.g. De politie zoekt het meisje dat op maandagavond niet is thuisgekomen
(op zoek naar)
E.g. De politie is op zoek naar mensen die het ongeval hebben zien gebeuren.
English: (to) find
vinden [vond/hebben gevonden]
E.g. Agenten hebben het gestolen schilderij gevonden de kelder van een huis.
English: (to) investigate
onderzoeken [onderzocht/hebben onderzocht]
E.g. De politie onderzoekt de moord op een dokter.
English: (the) investigation
(het) onderzoek[-en]
English: (to) set up
instellen [stelde in/hebben ingesteld]
(een onderzoek instellen)
E.g. Er is een onderzoek ingesteld naar de diefstal van het schilderij.
(een commissie instellen)
E.g. Er is een commissie ingesteld om het onderzoek te leiden.
English: (to) control
controleren [controleerde/hebben gecontroleerd]
E.g. De douane controleerde de paspoorten van iedereen.
English: (to) maintain
handhaven [handhaafde/hebben gehandhaafd]
E.g. Tijdens de demonstratie zal de politie de orde handhaven.
English: (the) European Parliament
(het) Europees Parlement
Iets doen om een probleem op te lossen, streng handelen
English: (to) take measures
Optreden [trad op/hebben (is) opgetreden]
E.g. De politie treedt hard op als dat nodig is.
English: crime/misdemeanor/misdeed
(het) misdaad[-daden] = (het) misdrijf[-drijven]
E.g. Een ongeluk veroorzaken en toch doorrrijden is een misdaad.
English: (to) steal
stelen [stal/hebben gestolen] = pikken [pikte/hebben gepikt] inform.
E.g. Iemand heeft onze televisie gestolen.
English: (the) thief
(de) dief[dieven] (male)/ (de) dievegge[-s] (female)
English: (the) murder
(de) moord[-en]
E.g. De moord op Pim Fortuyn schokte heel Nederland.
(een moord plegen)
E.g Iedereen voelt zich erg onveilig sinds er in ons dorp een moord gepleegd is.
English: (to) murder
vermoorden [vermoordde/hebben vermoord]
E.g. De politie arresteerde de man die zijn vrouw had vermoord.
English: (to) shoot (and cause death)
doodschieten [schoot dood/hebben dood geschoten]
E.g. Lee Harvey Oswald school president Kennedy dood.
English: (to) hit/beat (and cause death)
doodslaan [sloeg dood/hebben dood geslagen]
E.g. Tijdens een ruzie heeft een dronken man zijn vriendin doodgeslagen.
English: (to) stab (and cause death)
doodsteken [stak dood/hebben dood gestoken]
E.g. De overvaller heeft de winkelier doodgestoken toen hij het geld niet wilde geven.
English: (the) problem
(het) probleem[-blemen] = (de) moeilijkheid[-heden]
E.g. “Het probleem is dat we te weinig agenten hebben”, zachte de commissaris.
English: (the) help
(de) hulp
English: (the) chance
(de) kans[-en]
E.g. Er is een grote kans dat we de dader vinden.
(de kans krijgen)
E.g. Je krijgt de kans om je onschuld te bewijzen.
(de kans vergroten/verkleinen)
E.g. Stop waardevolle spullen in de kofferbak van je auto, dan verklein je de kans op diefstal.
English: (the) opportunity
(de) gelegenheid[-heden]
English: (to) prevent
voorkomen [voorkwam/hebben voorkomen]
E.g. Door voorzichtig te zijn kun je ongelukken voorkomen.
English: (the) description (of a person)
(het) signalement[-en]
E.g. De politie had een goed signalement van de overvaller gekregen en kon hem zo gemakkelijk vinden.
English: (the) indication / presumptive evidence
(de) aanwijzing[-en]
E.g. Er zijn aanwijzingen dat de dief in de buurt woont.