Ch 9 - Thermisch letsel Flashcards

1
Q

Complicaties na brandwonden (4)

A
Rhabdomyolise
cardiale disritmieën (elektrische verwonding)
Compartiment syndroom (thoracaal/extremiteit)
Oogletsel door vlam/explosie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Problemen opvang brandwond (5)

A
  • Bloeddruk meting kan onbetrouwbaar zijn door ernstige brandwonden.
  • Denk aan perifere infuus dislocatie.
  • Osmotische diuretica kan de accuraatheid van de urineoutput aantasten.
  • Te weinig resuscitatie leidt to orgaan hypoperfusie.
  • Over resuscitatie leidt tot toename van oedeemvorming en kan leiden tot toename van brandwond diepte, compartiment syndroom.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Algemene management brandwond (4)

A
  1. Stop het verbrandingsproces,
  2. Adequate ademweg
  3. Adequate ventilatie
  4. Circulatie management met brandwond shock resuscitatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Omvang schatting brandwond

A

Rule of nine:

  • Volw: Hoofd: 4.5%, Arm = 4.5%, Borst/buik &rug: 18%, Been = 9%.
  • Kind: hoofd: 9%, arm 4.5%, buik: 18%, rug 13%, bil 2.5%, been: 7%.

Handpalm staat gelijk aan 1% lichaamsopp.

Hoofd kind grotere in verhouding dan extremiteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Impact specifieke brandwond letsel

A

Chemisch: wegspoelen van chemicaal aanwezig poeder voor 20-30 minuten. coagulatie necrose van weefsel.
Alkalische irritatie oog heeft 8 uur spoeling nodig.

Elektrisch: hitte weefsel letsel, vak ernstiger dan het lijkt, kan zenuw en bloedvat schade veroorzaken. Vaak contractuur letsel (samenknijpen hand)

Teer:
Hoge temp 232 graden, teer koelen en verwijderen.

Mishandeling: voetzolen, circulatie, billen,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Transfer criteria brandwond patiënt

A

Bijna alle ernstige dingen…

Gewoon overleg bij twijfel met een brandwond centrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hypothermie letsel - effect op weefsel

A
  1. Bevriezing:
    Kristalvorming weefsel, waardoor letsel aan cel membraan, microvasculaire occlusie en zuurstofgebrek aan weefsel. Huid hard, koud, wit.
  2. Niet bevriezingsletsel:
    microvasculair endotheel schade stase en vasculaire occulsie. Langdurige blootstelling van koude en natte omgeving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling hypothermie letsel

A

Opwarmen, dekens, waterbad (40gr) tot roze kleur en perfusie terugkeert. Droge hitte kan brandwond geven. Geeft geen massage, druk of wrijving.

Passief: droge kleren en dekens.
Actief: warme vloeistof toediening

Laat blaren 7-10 dagen heel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hypothermie

A

lichaamstemperatuur < 36 graden, ernstige hypothermie < 32 graden,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Her-opwarming risico’s

A

Reperfusie syndroom: acidose, hyperkaliëmie, lokale zwelling. monitor cardiale status en perifere perfusie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Inhalatie letsel

A

Subtiele symptomen en vaak pas 24 uur na letsel zichtbaar.
Koolstofmonoxide > 10%, na vuur.
indicatie voor transfer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Complicaties na brandwonden (4)

A
  • Rhabdomyolise
  • Hartritmestoornissen (elektrische verwonding)
  • Compartiment syndroom (thoracaal/extremiteit)
  • Oogletsel door vlam/explosie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Adequate ventilatie

A

3e stap bij primaire opvang brandwond patiënt.

Drie oorzaken: hypoxie, CO vergiftiging, rook inhalatie.

Denk altijd aan CO- vergiftiging bij patiënten in een brand in gesloten ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stop het verbrandingsproces

A

1e stap bij primaire opvang brandwond patiënt.

Hitte:
verwijder kleding, let op de kans op hypothermie en contaminatie vna brandwonden.

Chemisch:
Verwijder droge poeder elementen van de wond, spoel met warme zoutoplossing over de wond.

Slachtoffers van brandwonden door vlammen moeten ongeveer 10 minuten worden gekoeld en chemische brandwonden ongeveer 30 minuten, totdat de pijn afneemt. Het afkoelingsproces moet mogelijk nog langer duren, zelfs tot 60 minuten nadat het letsel was opgelopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

CO-vergiftiging

A

Vanaf >20% CO-level symptomen.

Symptomen:

  • Hoofdpijn / misselijk (20-30%)
  • Verwarring (30-40%
  • Coma (40-60%)
  • Dood (60%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Risico’s voor hoge luchtweg obstructie (4)

A

grote en diepe brandwonden,
verbrand gezicht en hoofd,
inhalatie letsel,
brandwonden in de mond.

17
Q

Cyanide inhalatie

A

Verbrandingsproduct; overleg met brandwond centrum.

Symptoom: onverklaarde aanhoudende metabole acidose

18
Q

Rook inhalatie

A

In distale bronchiolen, lijdt tot schade en dood van mucale cellen.

19
Q

Adequate ventilatie

A

3e stap bij primaire opvang brandwond patiënt.

Drie oorzaken: hypoxie, CO vergiftiging, rook inhalatie.

Denk altijd aan CO- vergiftiging bij patiënten in een brand in gesloten ruimte.

20
Q

Mechanisme rook inhalatie

A

In distale bronchiolen, lijdt tot schade en dood van mucale cellen. Zorgt voor inflammatie reactie -> capillaire lekkage -> toename van vloeistof behoefte en zuurstof diffusie defect. Necrotiserende cellen obstruceren de luchtwegen.

Verminderde klaring van de luchtwegen zorgt voor plug vorminge en daarmee ene hoger risico op pneumonie ontwikkeling.

21
Q

Escharotomie

A

chirurgische insnede doorheen eschar (=genecrotiseerde huid) om zo de druk (veroorzaakt door oedeem) in de omringende weefsels te ontlasten. De escharotomie van de thorax moet soms abdominaal worden uitgebreid.

22
Q

Escharotomie

A

chirurgische insnede doorheen eschar (=genecrotiseerde huid) om zo de druk (veroorzaakt door oedeem) in de omringende weefsels te ontlasten. De escharotomie van de thorax moet soms abdominaal worden uitgebreid.

23
Q

Circulatie management met brandwond shock resuscitatie

A

4e stap primaire opvang

> 20% brandwonden resuscitatie protocol op geleide van urine output. Middels Parkland formule.

24
Q

Circulatie management met brandwond shock resuscitatie

A

4e stap primaire opvang

> 20% brandwonden resuscitatie protocol op geleide van urine output. Middels Parkland formule.

25
Q

Circulatie management met brandwond shock resuscitatie

A

4e stap primaire opvang

> 20% brandwonden resuscitatie protocol op geleide van urine output. Middels Parkland formule.

De helft van de hoeveelheid vloeistof dient in de eerste 8 te worden gegeven na verbranding. De tweede helft dient in de 16 uur daarna te worden toegediend.

Denk aan het risico van vloeistof overbelasting en verstoring van de elektrolytenhuishouding, vooral bij kids die hyponatriëmie kunnen ontwikkelen.

26
Q

Aanhoudende acidose

A

Soms multifactorieel door onder resuscitatie, infusie van grote hoeveelheden zoutoplossing.

27
Q

Aanhoudende acidose

A

Soms multifactorieel door onder resuscitatie, infusie van grote hoeveelheden zoutoplossing.

28
Q

Circulatoire shock bij brandwond patiënt

A

Als een slachtoffer van brandwonden zich aanvankelijk presenteert met een circulatoire shock, is het eerder aan andere oorzaken te wijten, zoals bloeding dan aan vochttekort dat direct te wijten is aan brandwonden.

29
Q

Eerste graad brandwond

A

Brandwonden op het totale lichaamsoppervlak zijn exclusief 1ste graads brandwonden. Dit type verbranding is niet significant omdat het de permeabiliteit van de haarvaten NIET vergroot, wat leidt dus NIET tot oedeem en hypovolemie.

30
Q

Parkland formule

A

Adults
Total amount of the required resuscitation fluid:
2 ml / Kg / BSA%

Children
Total amount of the required resuscitation fluid:
3 ml / Kg / BSA%

When dealing with electrical burns
Total amount of the required resuscitation fluid:
4 ml / Kg / BSA%

31
Q

Compartiment syndroom

A

pijn ( bij passieve flexie) zwelling, paresthesie of aangedaan gevoel distaal van het compartiment,

32
Q

Compartiment syndroom

A

pijn ( bij passieve flexie) zwelling, paresthesie of aangedaan gevoel distaal van het ompartiment,

33
Q

behoudt van perifere circulatie

A

verwijder sieraden, distale circulatie controleren (cyanose, pulsaties, CRF, doppler).
Chirurgische consultatie bij verdenking compartiment syndroom of escharotomie.

34
Q

Wondverzorging

A

Breek GEEN blaren. Geef geen antiseptische middelen op de wond. Zorg voor schone wondverzorging.
Let op verbande huid is niet elastisch.

35
Q

Eerste graadsoppervlkkige brandwond

A

Intacte epidermis, rood en pijnlijk. Geen vloeistof nodig

36
Q

Derde graad brandwond

A

leerachtig,wax wit of translucent, pijnloos, droog, epidermis is weg, rode dermis,

37
Q

Derdegraadbrandwond

A

leerachtig,