Ch 1 - Eerste beoordeling en management Flashcards

1
Q

AMPLE

A
Allergie. 
Medicatie, 
Past illnesses en pregnancies, 
Last meal,
Environment and events.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

10 sec assessment

A
  1. introduceer jezelf
  2. raak de patiënt aan
  3. vraag de patiënt om zijn/haar naam
  4. vraag de patiënt wat er gebeurd is.

Controle van airway, breathing en bewustzijn.

Start hierna primaire survey

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Opties na ATLS opvang

A

Transfer,
geef zorg,
ontslag naar huis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Circulatie - snelle check (3)

A
  1. Bewustzijn, bij verminderd circulerend volume is cerebrale perfusie verminderd en daarmee het bewustzijn aangetast.
  2. Huidskleur (palmair/vingers), asgrauw gelaat en bleke extremiteiten.
  3. Centrale pols (femuraal) bilateraal op kwaliteit snelheid en regulariteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

GCS - Eye

A
  1. E - eyes/ogen openen spontaan.
  2. Sound - ogen openen na verbale stimuli.
  3. P - pijn, ogen openen bij pijnprikkel (trapezius of supra-orbitaal)
  4. N - niet, geen respons.
    Acroniem = ESPN

Let op voor goede GCS scoring is goed zicht en gehoor noodzakelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

GCS - Verbal

A
  1. Our - georiënteerd
  2. C - confused / verward
  3. W - woorden niet goed gebruikt.
  4. I - incomprehensive / Onbegrijpelijke geluiden (eee/iiii)
  5. N - no / geen response

Acroniem = Our Country WIN
Verbaal - V van vijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

GCS - Movement

A
  1. C - commands, voert opdracht uit.
  2. L - lokalisatie van pijn
  3. W - withdraws / terugtrekken to pain.
  4. F - Flexie abnormaal.
  5. A - abnormale extensie
  6. N - No / geen response.

Acroniem = Can’t Live Without FANs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ziekenhuis fase

A

Hierbij hoort ook controle van materiaal in de traumakamer, voordat patiënt aanwezig is. Bespreek dit hardop.
Controleer alle aanwezigheid en werking van het apparatuur.

  • Zorg ervoor dat jij en je team beschermd zijn, kleding, bril, handschoenen etc.

‘De traumakamer is gecheckt en alles is aanwezig en werkt.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Snelle breathing controle

A

Look, Listen, Feel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verslechtering patiënt

A

Start herevaluatie met ABCDE. Wanneer patiënt niet herstel na behandeling, herevalueer middels ABCDE.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

MIST

A

M - mechanisme trauma
I - injury sustained / patroon
S - signs / symptomen
T - treatment given and travel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ATLS teamleden (4)

A
  • Leider (jij)
  • Luchtwegmanager (mogelijk ook jij)
  • Verpleegkundige minimaal 1 tot 2.
  • Additioneel persoon / record keeper.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voorbereidingsfase (2)

A
  • Pre-hospital fase

- Hospital fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ABCDE

A

Airway met cervicale wervelkolom bescherming.
Breathing and ventilation
Circulation en bloedingscontrole
Disability (neurologische status beoordeling)
Exposure /Environmental control

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Airway (4)

A
  • Controleer op corpus alienum/ losse tanden/fracturen aangezicht, mandubulum, trachea en larynx,
  • Zuig bloed/speeksel etc uit de luchtweg dat kan leiden tot luchtweg obstructie.
  • Voorbereiding luchtweg vrijhouden met behoud van cervicale wervelkolom bescherming.
  • Geef alles traumapatiënten zuurstof. Ook ouderen met COPD.

GCS < 9 = intubatie
Jaw-thrust / chin-lift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

DOPE

A

Dislogement
Obstructie
Pneumothorax
Equipment Failure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Circulatie met bloedingscontrole.

A

Controleer: Bewustzijn, huidskleur en pols controle.

  • Volume opgewarmd toedienen (bolus 1L isotonische vloeistof).
  • Stop de bloeding (tourniquet enkel bij noodzaak gebruiken, kan ischemische letsel veroorzaken)
  • BG afname (lactaat), kruisbloed afname.

Plaatst twee groot kaliber perifere i.v. naalden.

Bij afwezig blijven van respons op crystalloid therapie overgaan op bloedtransfusie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Shock index

A

= hartfrequentie / systolische bloeddruk.

N: 0.5-0.7
Volume verlies > 0.9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Transexaminezuur

A

Binnen eerste drie uur na trauma toedienen.

Oplaaddoses: 1 gram toedienen in 10 minuten.

Follow up doses : 1 gram over 8 uur.

Bij toediening na 3 uur kan het de kans op bloeding vergroten.

20
Q

Kamer warmte

A

Wanneer jij in alle uitrusting (loodschort etc) comfortabel bent in de traumakamer, is de temperatuur te koud voor de patiënt.

21
Q

Exposure

A

Logroll, RT, let op temperatuur behoud patiënt.

Lichaamstemperatuur kan ook al verminderd zijn voor aankomst op SEH.

22
Q

Beelden maken

A

Tussen primaire en secundaire survey

23
Q

Multipele slachtoffers

A

Het aantal patiënten en de ernst van hun verwondingen overtreft de capaciteit van het ziekenhuis. Behandel eerst de patiënten met levensbedreigend letsel en multipele letsels.

24
Q

Massa slachtoffers (mass casualty)

A

het aantal patiënten en hun letsel komt overeen met de capaciteit van het ziekenhuis. De patiënten die de grootste kans op overleven en verbruik van minste tijd/apparatuur/benodigdheden worden eerst geholpen.

25
Q

Breathing

A

Uitzetten jugularis venen, trachea positie, thorax adembeweging, auscultatie longen (inkomen/uitgaand ademgeruis), palpitaties (subcutaan emfyseem), evt percussie.

Denk aan dd: spanningspneumothrax, massieve hemothorax, open pneumothorax, tracheale/bronchiale letsels, fladderthorax, ribfracturen, pulmonale contusie.

26
Q

Simpele pneumothorax

A

Kan overgaan in spanningspneumothorax nadat patiënt geïntubeerd is en positieve druk ventilatie krijg toegediend.

27
Q

Disability

A

Controleer: pupilreacties, bewustzijn, GCS.

Let op kan aangedaan zijn door intoxicatie, hypoglykemie, pre-eclampsie.

Bij verandering in bewustzijn ga er vanuit dat er altijd sprake is van centraal zenuwstelsel letsel.

28
Q

Beoordeling resuscitatie (7)

A

polsfrequentie, bloeddruk, pols sterkte, ventilatie frequentie, ABG, lichaamstemperatuur, urine output

29
Q

Hypothermie

A

kan disritmieën veroorzaen.

30
Q

Stomp cardiaal letsel

A

Kan op ECG disritmieën, tachycardie, AF, premature ventriculaire contracties en ST-segment veranderingen laten zien

31
Q

Pulse-oximeter (3)

A

Maakt geen onderscheid in gebonden O2 of CO2.

Altijd vergelijken met ABG, let hierbij op inconsistentie.

Let op: plaats boven bloeddrukband!

32
Q

CAD (3)

A

Meting van doorbloeding van de nieren en daarmee renale weefselperfusie.

Pas na inspectie van perineum/genitaliën inbrengen, niet inbrengen bij bloed, hematoom/ ecchymose.

Bij abnormale anatomie icc urologie.

33
Q

NMS (4)

A

Decompressie maag, vermindering aspiratie van maaginhoud en controle op GI bloeding

Inbreng kan braken induceren, houdt een zuig bij de hand.

34
Q

Secundaire survey (4)

A

Begint pas wanneer primaire survey compleet is, resuscitatieve opties zijn ingezet en de vitale functies van de patiënt zijn verbeterd.

Top-teen onderzoek
Voorgeschiedenis
Herevaluatie vitale functies

35
Q

Temperatuur verandering

A

Natte kleren, verminderde activiteit, vasodilatatie door alcohol/drugs kan ervoor zorgen dat de patiënt niet goed zijn hitte kan vasthouden.

36
Q

Top teen onderzoek (10)

A

Hoofd, maxilla faciale structuren, wervelkolom, nek, thorax, abdomen, pelvis, perineum/vagina/rectum, musculoskeletaal en neurologisch

37
Q

Bull’s eye fractuur autoruit

A

impact van hoofd tegen autoruit, indicatie voor ernstig hoofdletsel

38
Q

Sec. survey - hoofd

A

Haren controleren, schedel op laceraties, contusie of fracturen.

Let op oedeem vorming kan oog onderzoek belemmeren, leg patiënt in reversed trendelenburg)

Her-evaluatie pupillen op grootte, visueel, bloeding, penetrerend letsel, contact lenzen (verwijderen want kan oedeem optreden), dislocatielens en oculaire beknelling.

39
Q

Sec. survey - Maxillo fasciale structuren

A

palpatie botten en zacht weefsel. Let op fractuur van cribriform plate/zeefvormige plaat (hierbij geen NMS via neus maar via mond plaatsen).

Let op CT-aangezicht is anders dan CT-brein, bij brein staat niet het gehele aangezicht afgebeeld.

40
Q

Sec. survey - Cervicale wervelkolom en nek

A

Patiënt met hoofd/maxilla/ fasciaal letsel moet behandeld worden alsof hij/zij ook cervicaal wervelkolom letsel heeft tot het tegendeel bewezen is.
De afwezigheid van neurologische afwijkingen is geen aanwijzing dat er geen sprake is van cervicaal letsel.

Nek: inspectie, palpatie en auscultatie.

Nagaan (6) cervicale pijn, subcutaan emfyseem, tracheale deviatie, larynx fractuur, Carotis arterieën palperen en ausculteren op souffles.

M. platysma niet manueel exploreren bij penetrerend trauma.

Kan sprake zijn van een disruptie, dissectie, thrombus carotis/nekvaten of cervicale zenuw letsel.

41
Q

Sec. survey - Thorax

A

Palpatie claviculae, sternum, ribben. Let op hematomen en contusie zowel anterior als posterior. Pijn kan leiden tot dyspneu en hypoxie.

42
Q

Sec. survey - perineum/rectum/vagina

A

Controle op contusie, hematoom, laceratie en uterer bloeding.

RT op indicatie nagaan of er sprake is van bloed, sfincter tonus (billen samenknijpen) en rectum wand.

VT op indicatie wanneer patiënt risico heeft op vaginaal letsel.

43
Q

Sec. survey - musculoskeletaal

A

Palpatie op contusie en derotatie van allebotten.
Let op compartiment syndroom.

Ligament letsel leidt tot instabiliteit van gewrichten

44
Q

Sec. survey - pelvis abdomen

A

Ecchymose op ilacale vleugel, pubis, labia of scortum kan wijzen op pelvis fractuur.

45
Q

Sec. survey - neurologisch

A

Herevaluatie bewustzijn, GCS, sensorische en motorische controle van extremiteiten.

Bij verslechtering patiënt met hoofdletsel herevalueer zuurstof, ventilatie en perfusie van het brein.