Caminos Jaar 2 Diversen II Flashcards
Boomgaard met fruitbomen
Un huerto con árboles frutales
Weide
Un prado
Koelkast
El frigorífico / frigo / nevera
informatiebord
cartel
inchecken
facturar
boarding pass
tarjeta de embarca
band op luchthaven
cinta
of omgekeerd
o alreves
houthakken
cortar leña
waar dan ook
a donde sea
laat me met rust
déjame en paz!
ga
vete!
val me niet lastig
no me molestas!
het interesseert me niet
no me interesa nada
het boek gaat over
el libro se trata de ..
groter maken
alagar
TVhet apparaat
TV (op TV)
televisor
television
wc
aseo + los servicios
verschil indefinido en imperfecto
indefinido : eenmalig + opsomming
imperfecto: duurt langer dan 1 keer + beschrijving
(“was aan het zijn” gevoel)
Ik ben vaak in Spanje geweest
Yo estaba muchos años en España
Bij “este” gebruik je
Perfecto (voltooide tijd) (voelbaar; je haalt het naar je toe)
Bij ayer gebruik je
altijd indefinido
Bij een opsomming gebruik je
indefinido, entré la casa, cogí un café etc.
Alles delen
Todas las partes
bijkeuken
trascocina
vooral;
overal
sobre todo;
por todo, por todo la casa
afwasmachine
lavaplatos
Koffie apparaat
la cafetera
Algemeen gebruik “men”
“Waar kan men”
Hay que comer
Hay que recoger
Tegenwoordige tijd
Presente
Verleden tijd bij gebeurtenis/handeling
Indefinido
Verleden tijd bij gewoonte/achtergrond
Imperfecto
Voltooide tijd Tegenwoordige tijd
hij heeft gegeten
Presente Perfecto
Voltooide tijd Verleden tijd
hij had gegeten
Pluscuamperfecto
Toekomende tijd
Futuro
Conditional Mood / Toekomende tijd
verleden tijd: ik zou …..
Condicional
Aanvoegende wijs:
Kome wat komen zal; Koste wat het kost
Redde wie zich redden kan;
Leve de Koning! Hij/Zij ruste in vrede
Subjuntivo
Tegenwoordig deelwoord
is draaiende bijv
Gerundio
Gebiedende wijs
Imperativo
Ik ben ontzettend moe
estoy hecho pulvo (muy cansada)
ze werd ziek
se puso enferma
gedurende enkele maanden
por unos meses
Ik denk niet aan de viezigheid
No quiero pensar EN la suciedad
pannekoeken
panques
Wat deden jullie / Hoe doorgebracht
Cómo pasásteis?
Qué hicísteis?
Was er een band?
Había una banda
kater
una resaca
geen druppel
ni una gota
vuurwerk
fuegos artificiales
complimentjes
piropos
Schrijf het op
apuntalo
wat een troep
Qué lio
proefen
probar
proberen
intentar
geleden
hace
sinds + tijdstip
desde
sinds + perode
desde hace
Hace desde
Hace
Desde
Hace desde vienticinco años estoy casada
Hace veinticinco años me cansé con ….
Desde 1989 estoy viviendo en …..
Kreeg / Had
Tuve (kreeg bijv. accidente)
Tenía : had
Bij leeftijd altijd Tener
in plaats van
en lugar
meer dan een eeuw geleden
hace más de un siglo
twee weken geleden
hace dos semanas
Sinds meer dan
Desde hace más
geen oog dicht doen
no pegar ojo
door / gedurende
tras
de voorbereidingen
las visperas
Er was versus
Er vond plaats
Había - er was
Hubo - er vond plaats
Ik kende
ik leerde kennen
Conocía
Conocí
Had
Kreeg
Tenía
Tuve
Wist
Vernam
Sabía
Supe
Er was een aardbeving
Er waren 26 gewonden
Hubo un terremoto
Había 26 heridos
Heb je zojuist ontbeten?
Acabas de desayunar?
Na acabar de volgt
heel werkwoord