breid je woordenschat uit | 2 Flashcards
1
Q
Expose
A
Onhthullen, openbaren
2
Q
Excelleren
A
Boven anderen uitblinken, uitmuntend presteren
3
Q
Evoceren
A
Oproepen, naar boven halen
4
Q
Escaleren
A
Verergeren, uit de hand lopen
5
Q
Expliciteren
A
Duidelijk maken, uitleggen
6
Q
Exhaustief
A
Compleet, volledig
7
Q
Genereren
A
Creëren, voortbrengen
8
Q
Gracieus
A
Elegant, charmant
9
Q
Historisch
A
Betreffende de geschiedenis
10
Q
Hilarisch
A
Zeer grappig
11
Q
Ingenieus
A
Vindingrijk, slim
12
Q
Implementeren
A
Invoeren, uitvoeren
13
Q
Intimideren
A
Angst inboezemen, dreigen
14
Q
Intrinsiek
A
Van binnenuit, van nature
15
Q
Inventariseren
A
Een lijst maken van wat er aanwezig is