10de Flashcards
1
Q
Spenderen
A
Uitgeven (meestal geld)
2
Q
Stereotiep
A
Vast en onveranderlijk, volgens een bepaald patroon
3
Q
Stereotype
A
Een vaststaand beeld, vaak een vereenvoudiging
4
Q
Stigmatiseren
A
Een negatief label op iemand plakken
5
Q
Stimulus
A
Prikkel die een reactie uitlokt (meervoud: stimuli)
6
Q
Subtiel
A
Fijnzinnig, nauwelijks merkbaar
7
Q
Suggestief
A
Een bepaalde gedachte oproepend
8
Q
Suïcidaal
A
Met betrekking tot of neigend naar zelfdoding
9
Q
Summier
A
Beknopt, kort
10
Q
Surrogaat
A
Vervangingsmiddel, meestal minderwaardig
11
Q
Tabula rasa
A
Blanco begin, zonder voorafgaande kennis of invloeden
12
Q
Tanen
A
Minder worden, verbleken
13
Q
Taxeren
A
De waarde schatten of beoordelen
14
Q
Temperen
A
Matigen
15
Q
Traceren
A
Opsporen