7de (18/11) Flashcards
1
Q
Medeplichtig
A
Betrokken bij een misdrijf
2
Q
Meewarig
A
Met medelevend of spottend medelijden
2
Q
Mondain
A
Werelds, gericht op luxe en het goede leven
3
Q
Monopolie
A
Alleenrecht, exclusieve controle over iets
4
Q
Morbide
A
Ziekelijk, luguber, gericht op de dood
5
Q
Mutatie
A
Verandering, aanpassing
6
Q
Nefast
A
Schadelijk, met negatieve gevolgen
7
Q
Negotiëren
A
Onderhandelen
8
Q
Netelig
A
Lastig, moeilijk, delicaat
9
Q
Nihil
A
Niets, helemaal niets
10
Q
Nivelleren
A
Gelijkmaken, verschillen verkleinen
10
Q
Obstructie
A
Tegenwerking, belemmering
10
Q
Obscuur
A
Duister, onbekend
11
Q
A
12
Q
Occasioneel
A
Af en toe, sporadisch