5de (28/10) Flashcards
1
Q
Gecultiveerd
A
Beschaafd, verfijnd in gedrag of smaak
2
Q
Gedogen
A
Toestaan ondanks regels of wetten
3
Q
Gedupeerd
A
Benadeeld, slachtoffer geworden
4
Q
Generaliseren
A
Veralgemenen, uit een enkel geval een algemene conclusie trekken
5
Q
Geprivilegieerd
A
Begaafd met voorrechten of voordelen
6
Q
Gerenommeerd
A
Bekend en gerespecteerd, met een goede naam
7
Q
Gereputeerd
A
Bekend, met een bepaalde reputatie
8
Q
Gestaag
A
Langzaam maar zeker, zonder onderbreking
9
Q
Gezapig
A
Rustig en kalm, soms saai
10
Q
Gratuit
A
Zonder reden of noodzaak, onnodig
11
Q
Grosso modo
A
In grote lijnen, ruwweg
12
Q
Grof
A
Overdreven, vreemd, vaak humoristisch
13
Q
Habitat
A
Leefomgeving van een bepaalde diersoort
14
Q
Halsstarrig
A
Koppig, volhardend
15
Q
Hautain
A
Arrogant, neerkijkend op anderen