Amiodaron Flashcards
Wat is het werkingsmechanisme van amiodaron?
Het is een klasse III anti-ariticum, werkzaam in atria, AV en ventrikel:
- Vertraagde geleiding
- Verlengde refractaire periode –> verlengd QTc-interval –> risico op “torsade de pointes”
Wat zijn de indicaties voor amiodaron?
supraventriculaire ritmestoornissen: AF en atriumflutter
Ventriculiare ritmestoornissen: VF
Echter wegens de vele bijwerkingen is het niet een eerste keus middel.
Wat zijn de 5 belangrijkste bijwerkingen van amiodaron?
1) Levertoxiciteit –> verhoging van transaminasen (>10%)
2) Fotosensibilisatie (>10%) uitend in roodheid en jeuk
3) Cornea neerslag, soms leidend tot het zien van gekleurde ringen rondom lichtbron
4) Pulmonale toxiciteit (1-10%) leidend tot dyspnoe en hoest
5) Schildklierproblemen!
Wat is het verschil in type I en type II amiodarone geïnduceerde thyreotoxicose?
Type I
Kent pre-existente schildklierziekte (struma) en ontstaat door een overmaat jodium (39 massa% is jood) dus moet worden gestopt. Vaak moet ook thyreostsatica worden gegeven (thiamazol).
Type II
Kent geen pre-existente schildklierziekte. Het ontstaat door destructieve thyreoïditis en moet met prednison worden behandeld.
Stoppen is niet altijd nodig, meestal blijft er wel een hypo-thyreoidie over.
Hoe ontstaat de lange T1/2 van amiodaron (53 dagen) en wat is de consequentie voor het doseren in het begin?
Het heeft een hoge weefselaffiniteit (vooral vet) waardoor stapeling in de weefsels. Bij het stoppen is er nog voorraad in het lichaam.
Door het hoge verdelingsvolume zal amiodaron in het begin worden weggevangen door weefsels (dus hoog doseren). Daarna kan de dosering omlaag.