8. Opzettelijke zelfverwonding Flashcards

1
Q

Terminologie: definitie

A

Zichzelf opzettelijk en direct fysiek letsel toebrengen zonder de intentie om zichzelf van het leven te benemen” (DSM 5, sectie 3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Prevalentie ZVG

A

Niet–klinische populatie van jongeren:
- Meta-review: 18%
- Covid-19 pandemie: 28%
- In studentenpopulaties: 22%
Klinische populatie van jongeren:
- Varieert tussen 40-80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Startleeftijd ZVG

A

14-15j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Piek ZVG

A

Studententijd –> tijdens 1e en 2e jaar van de Bachelor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geslachtsverschillen ZVG prevalentie

A

Niet-klinische populaties ♀ ≈ ♂
Klinische populaties ♀ > ♂

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Co-morbiditeit ZVG

A

Externaliserende én internaliserende syndromen

Verhoogd risico bij suïcidaliteit, borderline, verslaving, en eetstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Is ZVG een transdiagnostisch symptoom?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Link tussen ZVG en suïcidaliteit

A

Onderscheiden van ZVG:
- 3x meer kans op suïcidaal gedrag: 50-75% die aan ZVG doet, onderneemt ooit suïcidepoging
- Afhankelijk van aantal ZVG methoden

► Soms ZVG als alternatief voor suïcide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Link tussen ZVG en indirecte zelfbeschadiging

A

Indirecte zelfbeschadiging?
= geen directe lichamelijke schade, ongeacht suïcidale intentie
- Bv. ontlokken van verwerping, ontlokken van ruzies/gevechten, verslaving/niet opvolgen van medicatie bij chronische ziekte
- Alertheid voor symptoomshifting
–> Ander gedrag maar dezelfde onderliggende functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf de functionaliteit van Nock & Prinstein

A

2 assen:

Horizontaal: van positieve naar negatieve bekrachtiging

Verticaal: van sociale naar automatische bekrachtiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Proces van ZVG

A

Adolescnetie –> veranderingen –> wisselavlligheid en onzekerheid –> ofwel zelfzorg, ofwel zelfbeschadiging

Conditionering

Viscieuze cirkel van versnellende en afremmende factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Transdiagnostische factoren

A

Meer identiteitsdiffusie: komen niet tot een geïntegreerd concept van zelf en anderen
–> Gezinstherapie: autonomie in verbondenheid

Emotie-regulatie: bi-directioneel effect

Interpersoonlijke stress
–> Sociale mediagebruik (fake accounts, cyberpesten)
–> Negatieve cognitieve biases bij sociale interacties
–> Meer fysiologische onrust in sociale situaties

Triggers
–> Ervaren meer levensingrijpende gebeurtenissen (frequenter in het leven vb. verlies van ouder, verkeersongeval…: moet gevolg in het leven gehad hebben)
–> Aantal events (hoe meer, hoe hoger kans)
–> Vaker vroegkinderlijk trauma (vb. huiselijk geweld, seksueel misbruik, emotioneel misbruik…)
–> Hyperactivatie van amygdala

> Trauma behandeling – veilige haven – eerst trauma behandelen, niet zelfverwonding: vermijden dat persoon gaat decompenseren en dan pas kijken naar verder herstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling ZVG

A

Zelfverwonding ter sprake brengen?
–> Als je een reden hebt om te denken dat een jongere zichzelf verwondt, bespreek je dit met de jongere in kwestie
–> Doe dit op een respectvolle manier waarbij je een oprecht nieuwsgierige houding aanneemt
–> Deel je zorgen op een manier die uitnodigt tot verder gesprek

Besmettelijkheid
–> Praten over zelfverwonding zet niet aan
MAAR…
–> Geen expliciete methodes beschrijven
–> Geen beelden van open wonden tonen

Reactie van hulpverlening:
–> Minimaliseren – negeren (van het zelfverwondend gedrag)
–> Ongeloof en afschuw
–> Boosheid, frustratie
–> Teleurstelling
–> Medeleven, begrip (emphatisch)
–> Druk van verantwoordelijkheid (gewicht op schouders hulpverlener)
–> Machteloosheid
–> Controleren (eerste reactie van de ouders (goed bedoeld), ga ouders ook niet veroordelen daarop!) (rol) –> MAAR omgekeerde effect

Emotieregulatie:
- Psycho-educatie (emoties als vriend vs. vijand)
–> Dagboek bijhouden (inzicht in gevoelens die opkomen)
–> Zelfobservatie (benoemen: wat voel/ denk ik op dit moment)
–> Gevoelens = overweldigend (reactie: ik wil dat niet voelen) – in therapie leren: emoties zijn u vriend, willen u iets zeggen (bron van info, die u wilt helpen, omgekeerde van vijand)
- Contact maken met emoties (want gaan het vaak wegduwen)
–> Het achterhalen van de boodschap van de emotie
–> Riding the wave (vb. mindfulness) – leren meedeinen: zodat het gewoon komt en gaat hun emotie en ze niet zoals bij een golf omver getrokken worden
–> Uitstellen van actie (vaak bij gedachte en gevoel: zonder in pauze te laten, direct in actie gaan, direct een gedrag eraan koppelen) – pauze lanceren na het voelen en tussen het stellen van actie

Geleidelijke afbouw van ZVG: wat bij drang? –> sociale alternatieven

Geleidelijke afbouw van ZVG: gevaarlijke situaties uit de weg gaan

Medicatie:
- Geen medicatie voor ZVG
- Wel medicatie voor onderliggende problemen
–> Vb. antidepressiva bij depressie
- Zo beperkt als mogelijk
- Opletten met pijnstillende medicatie
- Altijd in overleg met arts/psychiater

Therapie:
- Richtlijnen volgens Cochrane Library raadplegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de basishouding bij behandeling?

A

Basishouding: empathie, onvoorwaardelijk respect (nieuwsgierig maar niet-beoordelend) en authenticiteit

Doel is NIET in eerste instantie stoppen met zelfverwonding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Belangrijke zaken wanneer je praat over zelfverwonding met jongeren

A
  • maak gebruik van de taal van de jongere
  • erken dat ze zichzelf verwonden omwille van een doel te behalen
  • wees je bewust van jouw eigen reacties
  • erken hoe moeilijk het is om over zelfverwonding te praten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat werkt er niet bij de behandeling van ZVG?

A
  • zeer hevig reageren
  • veroordelend bevragen
  • snel het zelfverwondend gedrag willen oplossen
  • te veel vragen stellen over zelfverwonding
17
Q

Wat werkt er wel bij de behandeling van ZVG?

A
  • maak gebruik van een rustige, zachte aanpak
  • respectvolle nieuwsgierigheid
  • erken dat de jongere mogelijks nog niet klaar is om te stoppen
  • focus op de algemene welzijnstoestand van de jongere
18
Q

Risicotaxatie

A

de startleeftijd van het zelfverwondend gedrag,

aantal methoden (bv. snijden, krassen, branden, …)

de frequentie van zelfverwondend gedrag

de ernst (o.a. aard van de verwondingen) van het zelfverwondend gedrag

de verschillende functies van het zelfverwondend gedrag

de mate van suïcidale gedachten/gedragingen

eventuele andere problemen (o.a. eetproblemen, druggebruik, negatieve gedachten, slaapproblemen, …).

19
Q

Risicotaxatie-instrumenten

A

SITBI interview:
–> Self-Injurious Thoughts and Behaviors Interview (Nock et al., 2007)
–> Gouden standaard, zowel ZVG als suïcidaliteit

Andere:
–> Screeningsvragenlijst opzettelijk zelfverwondend gedrag
–> De verkorte opzettelijk zelfverwondend gedrag vragenlijst
–> Inventory of Statements About Self-injury
–> Alexian Brothers Urge to Self-Injure Scale

20
Q

Wanneer professionele hulpverlening inschakelen?

A

Meer dan 5 dagen zichzelf verwond hebben in de afgelopen 12 maanden

Ernstige ZVG

Medische zorg noodzakelijk, ook al is het maar 1 keer op een jaar

Verwonding is ernstiger dan verwacht

Suïcidale gedachten/gedragingen?

Co-morbiditeit?

Dronken of onder invloed ZVG?

Sterke drang naar ZVG

21
Q

Motivatie als belangrijke voorwaarde

A
  • Bang om ZVG los te laten
  • Geleidelijk of onmiddellijk stoppen met ZVG ~ moet besproken worden met de hulpverlener, de jongere en de omgeving
  • Schema of balans maken van voordelen en nadelen van ZVG
  • Factoren in kaart brengen die ZVG uitlokken en in standhouden
22
Q

Terugval als deel van herstel

A
  • Terugval is vaak ook geen herval
  • De eerder aangeleerde emotie-regulatie strategieën en gedragsalternatieven activeren om het ZVG terug onder controle te krijgen.
  • Op het einde van de behandeling de jongere en de omgeving te informeren over een mogelijk herval.
  • Crisisplan opstellen
23
Q

De 8 stappen van therapie bij ZVG

A
  1. Motivation Enhancement & Treatment Engagement
  2. Psychoeducation and Tracking of Emotional Experiences
  3. Emotion Awareness Training
  4. Cognitive Appraisal and Reappraisal
  5. Emotion Avoidance & Emotion-Driven Behaviors
  6. Awareness & Tolerance of Physical Sensations
  7. Interoceptive & Situation-Based Emotion Exposures
  8. Relapse Prevention
24
Q

Wondverzorging

A
  • Zelfzorgpakket: jongeren zichzelf kunnen verzorgen en dat er dus geen empathisch verzorgen optreedt vanuit de ouders (want dat is juist slecht)
  • Neutrale wondverzorging door medicus
  • Nadien erover spreken (tijd/persoon?) –> goed gelukt? Vragen? Ontsteking vermijden
  • Arts: uitleggen hoe dit moet doen  arts moet wel kennis hebben over het thema zelfverwonding! – want is vaak stigmatiserend
25
Q

Take home message ZVG

A
  1. Zelfverwonding is een transdiagnostisch symptoom (overheen diagnoses en problematieken) dat voorkomt zonder psychopathologisch profiel OF als een coping gedrag gerelateerd aan andere pathologie
  2. Zal niet zomaar vanzelf weggaan! Specifieke aandacht in de behandeling
  3. Zelfverwonding laat niemand onbewogen: zorg goed voor jezelf en je team
  4. Werk een beleid uit dat afgestemd is op nieuwe wetenschappelijke inzichten
  5. Training helpt
26
Q

DSM-criteria van ZVG

A

A. In het afgelopen jaar minstens 5 dagen zichzelf opzettelijk een fysiek letstel toegebracht zonder suïcidale intentie
B. Betrokkene denkt dat ZVG een van volgende effecten teweeg brengt:
1) Oplossen van interpersoonlijk conflict
2) Afname van negatieve gevoelens of gedachten
3) Opwekken van positieve gevoelens
C. Het ZVG gaat minstens samen met:
1) Interpersoonlijk conflict of negatieve gevoelens of gedachten
2) Een periode van preoccupatie met het beoogde gedrag
3) De persoon denkt frequent aan ZVG, ook als men hier niet naar handelt
D. ZVG is niet sociaal aanvaard en beperkt zich niet tot nagelbijten of korstjes krabben
E. ZVG veroorzaakt significante lijdensdruk of beperkingen in het functioneren
F. Het ZVG kan niet verklaard worden door een psychische of somatische aandoening