3. Eetstoornissen Flashcards

1
Q

Need-to-know bij eet-en gewichtsproblemen

A
  • Continuüm van eet- en gewichtsproblemen
  • Overlap eet-en gewichtsproblemen
  • Multidisciplinair werken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 punten liggen er op het continuüm van eten en gewicht?

A
  1. Eet- en gewichtsvragen
  2. Eet- en gewichtsproblemen
  3. Eet- en gewichtsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn eventuele signalen van eetproblematiek? (casussen)

A
  • zorgen omtrent gewicht
  • maaltijd overslaan
  • vraag naar vermageren
  • toename van gewicht
  • vanuit omgeving: ze eet te veel, het is haar eigen schuld, calorieën beperken zal haar helpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de taak als hulpverlener wanneer er reden tot bezorgdheid is?

A

Precies na te gaan wat het probleem is en hoe ernstig het probleem is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar of niet waar: er bestaat een overlap tussen eet- en gewichtsproblemen

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar of niet waar: in totale groep personen met obesitas heeft 1 op 3 een ernstig eetprobleem

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie werkt er allemaal mee in de hulpverlening wanneer het gaat om eet- en gewichtsproblemen?

A

Multidisciplinair werken: dokter, psycholoog, diëtiste (evt. andere bv. kine bij obesitas) => sowieso ménage à trois

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke eetstoornissen staan beschreven in DSM5?

A

Anorexia Nervosa
Boulimia Nervosa
Binge eating disorder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de kenmerken van AN

A
  • Beperking van energie-inname volgens behoefte
  • Significant te laag lichaamsgewicht gezien de lengte, leeftijd, sekse, ontwikkelingstraject, en lichamelijke gezondheid
  • Intense angst om aan te komen of aanhoudend gedrag om toename van gewicht te voorkomen
  • Verstoring van lichaamsbeeld
  • Onevenredig grote invloed van lichaamsgewicht/-vormen op zelfwaardering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Types AN

A
  1. Restrictieve type
    –> Diëten, vasten, overmatige beweging
    –> Geen eetbuien
  2. Eetbuien/purgerende type
    –> Eetbuien
    –> Zelfopgewekt braken of laxeermiddelen/diuretica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kenmerken BN

A
  1. Terugkerende episodes van eetbuien:
    –> Hoeveelheid voedsel die groter is dan wat de meeste mensen zouden eten gedurende dezelfde tijd onder dezelfde omstandigheden.
    –> Een gevoel van gebrek aan controle over het eten gedurende die episode
  2. Terugkerend ongepast compensatiegedrag (braken, misbruik van laxeermiddelen, diuretica, vasten, of excessief bewegen)
  3. Wekelijks, gedurende 3 maanden
  4. Sterke invloed van figuur/gewicht op zelfwaardering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de DD van BN met AN

A
  • BMI < 18 => AN
  • BMI > 18 => BN
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kenmerken BED

A
  1. Herhaalde episodes van eetbuien
  2. De eetbui-episoden hangen samen met drie (of meer) van de volgende kenmerken:
    –> Veel sneller eten dan normaal.
    –> Dooreten totdat een onaangenaam vol gevoel ontstaat.
    –> Grote hoeveelheden voedsel nuttigen zonder lichamelijke trek te hebben.
    –> Alleen eten, uit schaamte over de hoeveelheid die de betrokkene nuttigt.
    –> Achteraf van zichzelf walgen, zich somber of erg schuldig voelen.
  3. Eetbui gaat gepaard met stress
  4. Gemiddeld wekelijks, gedurende 3 maanden
  5. Geen compensatiegedrag!!!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen een eetbui en overeten?

A

Bij eetbui is er sprake van controleverlies, bij overeten is er geen controleverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen objectieve grote hoeveelheid en subjectieve grote hoeveelheid voedsel?

A

Objectief: de persoon heeft effectief te veel gegeten. Subjectief: geen grote hoeveelheid (maar wordt door de persoon als excessief beschouwd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kenmerken van andere gespecificeerde voedings- of eetstoornis

A
  • Worden gekenmerkt door een deel van de symptomen van Anorexia Nervosa, Boulimia Nervosa of de Eetbuistoornis, en werden vroeger geplaatst binnen de categorie ‘Eetstoornis Niet Anderszins Omschreven’.
  • Het klinische beeld hoeft echter niet minder ernstig te zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Voorbeelden van andere gespecificeerde voedings- of eetstoornissen

A
  1. Atypische anorexia nervosa: iemand die aan gedragskenmerken van anorexia nervosa voldoet en aanzienlijk vermagerd is, maar nog binnen normale grenzen weegt (bijv. personen die voorheen obees waren en flink zijn afgevallen);
  2. Subklinische boulimia nervosa en subklinische eetbuistoornis: iemand die aan alle kenmerken voldoet van resp. boulimia nervosa of eetbuistoornis, maar minder vaak een eetbui heeft (minder dan 1 keer per week, of minder dan 3 maanden kampen met eetbuien)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ongespecificeerde voedings- of eetstoornis

A

Dit is een algemene diagnostische categorie die gebruikt wordt wanneer er onvoldoende informatie is om tot een betere diagnose te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar of niet waar: mensen met een specifieke eetstoornis kunnen nooit een andere soort eetstoornis ontwikkelen.

A

Niet waar. Op het continuüm kan men evolueren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Leg de afbeelding van An Vandeputte uit (raket)

A

Als je geboren wordt (bredere basis, je hebt veel zorg nodig). Naarmate da je ouder wordt, naarmate dat die zorg wegvalt en gaat uitzoeken wat je zelf wilt doen in het leven (droom vanboven, dit wordt ook spannender dus smaller). De meeste mensen gaan daardoor, een chocolaatje eten na het werk of slagen een maaltijd over als ze stress hebben. Bij mensen met eetstoornis is het probleem dat ze dat te vaak gaan doen, en dat het doel van het stuk chocola geen ontspanning meer is. Maar het eten wordt het doel opzich. Het is onze taak om hen terug naar de droom te leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de metafoor van An omtrent eetstoornissen?

A

sikkel in de jungle (eetprobleem als copingstrategie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Risicogroepen eetstoornissen

A

Jonge vrouwen
Topsporters
Koksopleiding
Modellen
Psychopathologie/eetstoornis in het gezin
Diabetes type 1
Mensen met over/ondergewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn risicofactoren van eetstoornissen?

A
  • preoccupatie met gewicht en lichaamsvormen
  • negatief affect
  • problemen in het zelfbeeld
  • gebrekkige emotieregulatie
  • interpersoonlijke problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn beschermende factoren van eetstoornissen?

A
  • positief lichaamsbeeld
  • voeding en beweging als onderdeel van een gezonde levensstijl
  • gezond zelfbeeld en emotioneel welzijn
  • gezinsmaaltijden en positieve maaltijdssfeer
  • verbondenheid met familie en vrienden
  • mediaweerbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe kunnen we een eetprobleem/eetstoornis herkennen?

A
  • Signalen (belangrijk!)
  • Aanmeldingsklachten
26
Q

Clusters van signalen die kunnen wijzen op eet-of gewichtsproblemen

A
  1. Lichamelijke signalen
  2. Voeding en eetgedrag
  3. Beweeggedrag
  4. Psycho-sociale signalen
27
Q

Lichamelijke signalen

A
  • Verandering in gewicht
  • Onregelmatig/uitblijven menstruatie
  • Aantasting van gebit of tandvlees
  • Donshaartjes op gezicht
  • Wondjes op de rug van vingers en handen
  • Haaruitval
  • Spierslapte, duizeligheid, flauwte
28
Q

Signalen voeding en eetgedrag

A
  1. Overdreven bezig zijn met voeding
    - Calorieën tellen
    - Piekeren over eten
    - Bezoeken van websites over lijnen
  2. Te weinig eten
    - Weggooien van voeding
    - Excuses om niet te hoeven eten
    - Treuzelen tijdens het eten
  3. Selectief eten
    - Gewone voeding te vet vinden
    - Vermijden van vet en zoet voedsel
  4. Te veel eten
29
Q

Signalen beweeggedrag

A
  1. Overdreven veel bewegen en sporten
    - Bewegen op ongepaste tijdstippen
    - Beweging interfereert met belangrijke activiteiten
  2. Bewegen of sporten als middel om lichaamsvorm of gewicht te veranderen
    - Veelvuldig oefeningen doen om calorieën te verbranden
    - Schuldig voelen als beweging niet kan doorgaan
30
Q

Psycho-sociale signalen

A
  1. Negatief lichaamsbeeld
    - Zichzelf lelijk en dik voelen
    - Bang zijn om dik te worden
    - Gewicht bepaald humeur
  2. Stemming en zelfbeeld
    - Perfectionisme, faalangst
    - Prikkelbaarheid
    - Negatieve kijk op zichzelf
  3. Sociale signalen
    - Toenemend sociaal isolement
31
Q

Aanmeldingsklachten die onze aandacht moeten trekken

A
  • rechtstreeks
  • onrechtstreeks
32
Q

Rechtstreekse aanmeldingsklachten

A
  1. Klachten rond gewicht en/of groei
    - Te dik/te dun
    - Te klein/te groot
  2. Klachten rond voeding en eetgedrag
    - Te veel/ te weinig
    - Te frequent
    - Te selectief
    - Te snel/te langzaam
33
Q

Onrechtstreekse aanmeldingsklachten

A
  1. Vage klachten o.a.
    - Maagdarmklachten
    - Gynaecologische problemen
    - Moeheid
    - Hoofdpijn
    - Duizeligheid
  2. Gedragsmatige of psychologische problemen (verstoord welbevinden)
    - Problemen op school/werk
    - Moeilijkheden bij sportprestaties
    - Depressieve stemming
    - Concentratieproblemen
    - Angst
    - Gepest worden
34
Q

Diagnostiek van eetproblemen en eetstoornissen

A
  1. Onderkenning
  2. Verklaring
  3. Indicatiestelling
35
Q

Onderkenning

A

Wat is het probleem?
–> Is er een eetprobleem? Zo ja, welk eetprobleem?
Wat is de ernst?

36
Q

Onderkenning - welk eetprobleem?

A

Zeker bevragen:
- Gewichtsstatus? Gewichtsevolutie?
- Episodes van overeten/eetbuien?
- Compensatiemaatregelen?
- Zelfevaluatie: rol van gewicht/lichaamsvormen
- Comorbiditeit?
- Gevolgen: Fysiek/psychosociaal?

Zeker ook omgeving bevragen!

37
Q

Bepalen gewichtsstatus

A
  1. Volwassenen:
    - BMI=gewicht/(lengte)²
  2. Bij kinderen en adolescenten < 18 jaar:
    - Groeicurven
    - BMI z-scores
    - Adjusted BMI
38
Q

Belang van gewichtsevolutie

A

Iemand die altijd al ondergewicht/overgewicht heeft gehad

Atypische anorexia nervosa: iemand die aan gedragskenmerken van anorexia nervosa voldoet en aanzienlijk vermagerd is, maar nog binnen normale grenzen weegt (bijv. personen die voorheen obees waren en flink zijn afgevallen)

39
Q

Onderkenning: ernstinschatting

A

Niet evident!
–> fysieke, psychische en sociale kwetsbaarheid

40
Q

Fysieke kwetsbaarheid zorgvrager

A

BMI
Wekelijks gewichtsverlies
Purgeergedrag
Suïciderisico
Automutilatie

GEEN INSCHATTING ZONDER DOKTER

41
Q

Psychische kwetsbaarheid zorgvrager

A

Moeilijker te definiëren
Rigiditeit (doel-middel omkering)
Balans versterkende en risicofactoren
Psychische comorbiditeiten
Structuur die men nodig heeft voor eten/gewichtstoename
De mate van controle over compulsief beweeggedrag

Minder draagkracht vereist meer zorg

42
Q

Wat zijn mogelijke problemen van het eigen netwerk van de zorgvrager?

A
  • Beperkt sociaal/steunend netwerk
  • Beperkte draagkracht van het systeem
  • Omgeving waarin “lichaam” en “lichaamsvorm” belangrijk is
43
Q

Verklaring eetstoornissen

A
  1. Hoe is het eetprobleem ontstaan?
  2. Hoe wordt het eetprobleem in stand gehouden?
44
Q

Wat zijn belangrijke mechanismen bij het verklaren van eetstoornissen?

A

Cyclus van:
- Disfunctioneel schema voor zelfevaluatie
- Lijnen en andere maatregelen voor gewichtscontrole
- Laag gewicht

Cyclus van:
- Lijnen en maatregelen voor gewichtscontrole
- Eetbuien
- Stemmingsintolerantie
- Compensatoir gedrag

45
Q

Wat is het doel bij de verklaring van eetstoornissen?

A

Om een gepersonaliseerd model op te stellen voor jouw patiënt

46
Q

Wat staat er allemaal in het gepersonaliseerd model dat je opstelt voor jouw patiënt ter verklaring van de eetstoornis?

A
  1. Life-events, factoren die bij hem/haar hebben bijgedragen bij ontstaan van het probleem
    - Ontwikkelingstaken
    - Context
    - Maar ook: affectregulatie, interpersoonlijk, zelfbeeld, persoonlijkheid
  2. Mechanismen die voor die patiënt het probleem in stand houden
47
Q

Indicatiestelling

A
  • Welk niveau van zorg?
  • Welke behandeling?
  • Welke interventies?
48
Q

Stepped care

A

Niveau van zorg naargelang de ernst. Bij eet- en gewichtsvragen is het zelfhulp of ambulant. Bij eet- en gewichtsstoornissen is het ambulant gespecialiseerd, residentieel psychiatrisch of residentieel medisch.

49
Q

Gaat de voorkeur voor behandeling van eetstoornissen naar ambulant of residentieel?

A

Ambulant, maar wel multidisciplinair

50
Q

Wanneer komt residentiële zorg bij de behandeling van eetstoornissen in beeld?

A
  1. Psychische kwetsbaarheid: ernstig misbruik, automutilatie, suïciderisico, ernstige belemmering van functioneren
  2. Fysieke kwetsbaarheid: ernstig ondergewicht, snel gewichtsverlies, verstoorde bloedwaarden, sterk verlaagd metabolisme, ongecontroleerd purgeergedrag
  3. Sociale kwetsbaarheid: afwezigheid ondersteunend netwerk, beperkte draagkracht systeem
51
Q

Indicatiestelling: behandeling

A
  • NICE-richtlijnen
    1. AN
    –> Gespecialiseerde hulp
    ——–Individuele CBT-ED
    ——–MANTRA (Maudsley Anorexia Nervosa Treatment for Adults)
    ——–SSCM (specialist supportive clinical Management)
    2. BN
    –> Individual CBT-ED
    3. BED
    –> Groepsessies(CBT-ED)
    –> Individuelel CBT-ED
52
Q

Indicatiestelling: welke interventies?

A

Afhankelijk van gepersonaliseerd model!

53
Q

Behandeling van eetproblemen en eetstoornissen

A
  • Cognitief gedragstherapeutisch (CBT)
  • Verschillende evidence-based protocollen
54
Q

Wat is belangrijk bij jezelf als behandelaar van eetstoornissen?

A
  • Bewust zijn van eigen cognities rond eten en gewicht
  • Geen focus op gewichtsverlies!! FOCUS OP GEZONDHEID!
  • Behandeling gericht op eetproblematiek en herstel welbevinden/ niet op gewichtsverlies
55
Q

Behandeling CBT

A
  • Psycho-educatie
  • Motivatie
  • Normalisatie eetpatroon
  • Zelfbeeld & lichaamsbeeld
  • Terugvalpreventie
56
Q

Psycho-educatie

A
  • Inzicht in ontstaan en instandhouding van het eet-en gewichtsprobleem
  • Inzicht in lichamelijke en psychische gevolgen van het eet-en gewichtsprobleem
  • Inzicht in gevaar van diëten, braken en andere compensaties
57
Q

Motivatie

A
  • Vaak moeilijk
  • Wat zijn de redenen om te veranderen? Redenen om niet te veranderen?
  • Helpend als therapeut:
    1. Zelfdeterminatietheorie (Ryan & Deci)
    2. Veranderingscirkel van (Prochaska & Dicelemente)
    3. Motivationele gespreksvoering (Miller & Rollnick)
58
Q

Normalisatie eetpatroon

A
  1. Introductie van structuur in eetpatroon
    - Terug op regelmatige momenten eten
    - Stoppen met eetbuien
  2. Introductie van verboden voedsel
    - Angst voor eetbui/controleverlies
    - Angst om dik te worden van bepaald voedingsmiddel
59
Q

Zelfbeeld & lichaamsbeeld

A
  • Denkfouten opsporen en bijsturen
  • Werken aan positiever zelfbeeld
  • Werken aan positiever lichaamsbeeld
60
Q

Hervalpreventie

A
  1. Hervalplan maken = handleiding voor jezelf bij herval
    - Voortekenen
    - Noodscenario’s maken
    - Sterktes en zwaktes van mezelf
    - Wat kan ik inzetten? (bv wat ik geleerd heb in therapie)
    - Wie kan ik inzetten?
  2. Terugval gebruiken in therapie
61
Q

Wat is het onderscheid tussen herval en terugval?

A

Terugval = WEL een reactie op een te grote stap vooruit, NIET terug naar af

Herval = terug naar af