8. Heeft u een leuke vakantie gehad? Flashcards
1
Q
booked
A
geboekt
2
Q
opportunities for going out
A
uitgaansmogelijkheden
3
Q
possibility
A
de mogelijkheid
4
Q
lots, a whole lot
A
heleboel
5
Q
play (in the theatre, n.)
A
het toneelstuk
6
Q
to mention
A
vermelden
7
Q
mentioned
A
vermeld
8
Q
to report, to inform
A
melden
9
Q
what are you interested in?
A
waar bent u geïnteresseerd?
10
Q
exhibition
A
de tentoonstelling
11
Q
I am interested in…
A
ik ben geïnteresseerd in…
12
Q
especially
A
vooral
13
Q
finished
A
afgelopen
14
Q
to come to an end
A
aflopen
15
Q
closed
A
gesloten
16
Q
to close
A
sluiten
17
Q
on the canals (lit. through)
A
door de grachten
18
Q
terrace, outdoor café
A
het terrasje
19
Q
we had a nice drink
A
we hebben lekker wat gedronken
20
Q
so you enjoyed yourself
A
je hebt het dus naar jouw zin gehad
21
Q
we really enjoyed it
A
het is ons prima bevallen
22
Q
to please, to suit
A
bevallen
23
Q
museums
A
de musea
24
Q
shower (n.)
A
de douche
25
to burn
branden
26
burnt
gebrand
27
to recognise, to admit
erkennen
28
recognised, admitted
erkend
29
to move (house)
verhuizen
30
to marry
trouwen
31
married
getrouwd
32
to divorce
scheiden
33
divorced
gescheiden
34
to be born
geboren worden
35
to fly
vliegen
36
flew
gevlogen
37
female teacher (2)
de lerares, de docente
38
to hit
treffen
39
hit, struck (past tense)
getroffen
40
to find nobody at home
niemand thuis treffen
41
you're lucky
je treft het (goed)
42
to build
bouwen
43
it is cold
het is koud
44
it is warm
het is warm
45
it is mild (weather)
het is zacht
46
it is nice (weather)
het is lekker (weer)
47
it is raining
het regent
48
it is snowing
het sneeuwt
49
it is freezing
het vriest
50
it is windy
het waait
51
the sun shines
de zon schijnt
52
there is a thunderstorm
het onweert
53
what's the weather like today
wat voor weer is het vandaag
54
what's the temperature today?
hoeveel graden is het vandaag?
55
heavy cloud
de bewolking
56
now and then
af en toe
57
rain
de regen
58
some bright intervals
enkele opklaringen
59
moderate
matig
60
wind
de wind
61
to increase, to grow
toenemen, verhogen
62
increased
toenemend
63
shower (rain, n.)
de regenbui
64
temperature (weather)
de temperatuur
65
approximately
ongeveer
66
to brighten up
opklaren
67
weather forecast
de weersverwachting
