11. Laten we naar Antwerpen gaan Flashcards
1
Q
to not be too keen on something
A
niet zo dol op iets zijn
2
Q
antiques market
A
de antiekmarkt
3
Q
I think that would be very interesting
A
dat lijkt me heel interessant
4
Q
let’s
A
laten we
5
Q
suitable
A
geschikt
6
Q
if I’m not mistaken
A
als ik me niet vergis
7
Q
trip, tour
A
het tochtje
8
Q
carriage
A
het rijtuig
9
Q
guide
A
de gids
10
Q
menu
A
de menukaart
11
Q
starter (meal)
A
het voorgerecht
12
Q
soup
A
de soep
13
Q
roast potatoes
A
de gebakken aardappelen
14
Q
with it (accompanied by)
A
er … bij
15
Q
afters
A
toe
16
Q
dessert
A
het nagerecht
17
Q
dessert (colloquial)
A
het toetje (het toe)
18
Q
ice-cream
A
het ijs
19
Q
just as tasty
A
even lekker
20
Q
I’ll decide
A
ik beslis
21
Q
to decide
A
beslissen
22
Q
to call, to shout
A
roepen
23
Q
(general) market
A
de vogeltjesmarkt
24
Q
vinegar
A
de azijn
25
Q
to be interested
A
zich interesseren
26
Q
to hurry
A
zich hasten
27
Q
to be mistaken
A
zich vergissen
28
Q
to amuse oneself (2)
A
zich amuseren, zich vermaken
