7. Mag ik een retourtje Wageningen? Flashcards
1
Q
ticket window
A
het locket
2
Q
booking clerk
A
de lokettist
3
Q
let me see
A
even kijken hoor
4
Q
connection
A
de verbinding
5
Q
platform (2)
A
het spoor, het perron
6
Q
to get, to catch (ex. train)
A
halen
7
Q
should (if everything is the way it should be)
A
als het goed is
8
Q
temporary, for the time being (2)
A
voorlopig, tijdelijk
9
Q
public transport
A
het openbaar vervoer
10
Q
transport (n.)
A
het vervoer
11
Q
to put money on the card
A
geld op de kaart zetten
12
Q
card reader
A
de kaartlezer
13
Q
gates
A
de poortjes
14
Q
entrance
A
de ingang
15
Q
the bus is ready
A
de bus staat klaar