8 Amerikaanse pioniers Flashcards
Amerikaanse pioniers
William James wordt vaak gepresenteerd als de Amerikaanse tegenhanger van Wilhelm Wundt. Hij richtte rond dezelfde tijd als Wundt een laboratorium op. Hij gaf in dezelfde tijd zijn eerste lezingen in de psychologie. Hij schreef het eerste Amerikaanse tekstboek over psychologie. Waar Wundt dus de grondlegger van de Europese psychologie is, kan James beschouwd worden als grondlegger van de Amerikaanse psychologie.
Er was een groot verschil in hun persoonlijkheden, dat nog steeds typerend is voor het verschil in intellectueel klimaat tussen Amerika en het Europese vasteland. In Amerika is de psychologische discipline meer persoonlijk en praktisch dan theoretisch.
Tegelijkertijd hadden de inhoudelijke verschillen tussen de Wilhelm Wundt en William James bijna niet groter kunnen zijn. James bracht weliswaar eind negentiende eeuw de moderne Europese psychologie naar de Verenigde Staten, maar hij hervormde die tot een heel andere discipline. Waar Wundt vooral in het laboratorium op zoek was naar de opbouw van onze mentale inhouden - iets wat uiteindelijk zou uitmonden in het structuralisme van Titchener - was James vooral geïnteresseerd in het nut van mentale verschijnselen in het leven van alle dag. De vraag van James was dus niet zozeer: ‘hoe zit de geest in elkaar?’, maar eerder: ‘wat is de functie van onze geest?’ Daarom spreken we in dit geval ook wel over functionalisme, een stroming waarmee uiteindelijk vooral Edward Lee Thorndike geïdentificeerd zou worden. Maar het was James die hiervoor de fundamenten legde en zo het karakter van de Amerikaanse psychologie bepaalde.
De begenadigde manier van onderwijzen van James en zijn revolutionaire boek Principles of Psychology zorgden er bovendien voor dat psychologie een populair vak werd aan de Amerikaanse universiteiten. Een aantal van zijn leerlingen werden later zelf invloedrijke psychologen. We noemende al Edward Lee Thorndike, maar minstens zo belangrijk was Granville Stanley Hall die met name veel zou betekenen voor de institutionalisering van de psychologie, en een basis zou leggen voor de ontwikkelingspsychologie. Tot slot mag ook Mary Calkins niet onvermeld blijven, die - als onofficieel student van James - de door mannen gedomineerde academische wereld openbrak en de weg vrijmaakte voor vrouwen die na haar kwamen.
Vaak is het leven van een wetenschapper tekenend voor de stijl van zijn gedachtegoed. William James is daar een goed voorbeeld van. Met name een specifieke crisis die hij doormaakte was medebepalend voor zijn filosofie.
William James maakte op 28-jarige leeftijd een existentiële crisis door. Deze crisis heeft een belangrijke invloed gehad op het latere werk van James en op het gedachtegoed dat hij uiteindelijk zou nalaten.
Geef een korte beschrijving van het leven en de interesses van William James tot het moment van zijn crisis.
William James werd geboren in New York als oudste kind van een rijke, intellectuele familie. Het gezin verhuisde regelmatig van de Verenigde Staten naar Europa en terug. Daarbij werd voortdurend gezocht naar de beste scholing voor de kinderen. De enige constante factor, gedurende die tijd, was de stimulerende sfeer binnen het gezin. Hierdoor werden de kinderen stuk voor stuk werelds, meertalig en intellectueel van geest.
William James voelde als oudste voortdurend de druk om te presteren, en had tegelijkertijd enorme moeite om zijn roeping te vinden. Hij had artistieke talenten maar werd daarin niet gestimuleerd. Wat wel gestimuleerd werd, was zijn interesse in scheikunde, hoewel zijn vader vreesde dat William hierdoor een strikte materialist zou worden. Toen hij ging studeren aan Harvard stapte hij al snel over van scheikunde naar fysiologie, waar hij kennismaakte met het werk van psychofysiologen als Helmholtz. Om een beroep te leren waarmee hij zijn eigen geld zou kunnen verdienen stapte hij echter over naar geneeskunde.
Een tussentijdse expeditie naar het Amazonegebied liep uit op een fiasco en ziekte, waardoor James geplaagd door depressies en fysiek ongemak terug naar huis kwam. In de hoop dat zijn klachten zouden verbeteren, vertrok hij vervolgens naar Duitse kuuroorden, waar hij zich verder verdiepte in de psychofysiologie van Helmholtz en Wundt. Heel wat wijzer, maar nog altijd achtervolgd door zijn klachten, reisde hij uiteindelijk terug om zijn geneeskunde-opleiding te voltooien.
Thuis aangekomen raakte hij in 1870 in een diepe existentiële crisis, die uiteindelijk veel zou betekenen voor zijn intellectuele ontwikkeling, maar in eerste instantie natuurlijk vooral zwaar op hem drukte.
Waardoor werd de existentiële crisis van William James uiteindelijk uitgelokt?
De crisis van James werd natuurlijk niet door slechts één factor veroorzaakt. Er ging een opeenstapeling van zaken aan vooraf: hij had al geruime tijd diverse fysieke klachten, en leed aan gevoelens van wanhoop en depressie omdat hij zijn roeping in het leven niet kon vinden; ook de dood van een neef die hem na stond droeg bij aan deze gevoelens.
Maar het was vooral de Duitse, mechanistische psychofysiologie van wetenschappers als Helmholtz en Wundt die hem dwarszat. In een tijd waarin materialisme en mechanisme geen vanzelfsprekende uitgangspunten waren, en de menselijke geest voor de meesten nog iets was waar religieuze voorgangers voor zorgden, was het deterministische uitgangspunt van de psychofysiologie voor William James verontrustend.
Hij was intellectueel onder de indruk van de resultaten die in Duitsland geboekt werden, maar tegelijkertijd voelde hij zich zwaar bedrukt door de filosofische implicaties ervan. Het riep bij hem het gevoel op dat het voor een mens niet mogelijk was om zijn lot in eigen hand te nemen. Op een dag werd hij zich met een schok bewust van de ‘put van onzekerheid onder het oppervlak van zijn bestaan’, en hij belandde daarmee op 28-jarige leeftijd in een diepe existentiële crisis.
Gelukkig wist James zich ook weer aan deze crisis te ontworstelen. Dit lukte hem onder andere door twee inzichten die hij opdeed in de literatuur van enkele filosofen.
Welke twee inzichten bedoelen we hier, en hoe stelden deze hem in staat zijn crisis te overwinnen?
Het verhaal wil dat James zich met name wist te ontworstelen aan deze crisis, nadat hij een essay over de vrije wil van Charles Renouvier had gelezen. Dit essay liet hem namelijk zien dat het geloof in het bestaan van een vrije wil best te combineren was met een deterministische houding in de wetenschap.
Volgens Renouvier is de vrije wil het vermogen om ervoor te kiezen een specifieke gedachte aandachtig vast te houden in het bewustzijn, terwijl men op datzelfde moment in principe ook andere gedachten zou kunnen hebben. Het inzicht van James was dat de gedachte die men verkiest vast te houden ook de gedachte aan de vrije wil zou kunnen zijn. Op die manier zag hij in dat de vrije wil bestond zodra hij die uitoefende. Het was zijn keuze om erin te geloven. De volgende dag schreef hij dan ook in zijn dagboek: “my first act of free will, shall be to believe in free will”, en daarmee bracht hij de vrije wil terug in zijn leven, ondanks zijn deterministische overtuigingen.
Tegelijkertijd wist hij van de opvattingen van Alexander Bain over het leren van gewoonten. Als je ongewenst gedrag vertoonde, dan kon je daar een alternatieve gewoonte voor in de plaats zetten en deze wilskrachtig blijven herhalen. Met de wilskrachtige herhaling van het gewenste gedrag werden volgens Bain namelijk de connecties in het brein, tussen de betreffende situatie en de gewenste reactie, steeds sterker totdat de reactie onbewust optrad zonder dat deze gewild werd. Op basis van dit idee, en zijn geloof in de vrije wil, besloot James zichzelf te trainen om optimistische gedachten te hebben, totdat deze positieve reacties een automatisme geworden waren. Op deze manier lukte het hem uiteindelijk om zijn crisis te overwinnen.
Het tegenstrijdige is dat James, door zich op basis van zijn geloof in de vrije wil aan zijn crisis te ontworstelen, ruimte voor zichzelf creëerde om zich vol overgave te verdiepen in een deterministische psychologie waarin geen plaats was voor diezelfde vrije wil.
Leg uit hoe deze ogenschijnlijke tegenstrijdigheid de basis zou vormen voor het pragmatisme dat hij later in zijn leven zou ontwikkelen.
Het mooie van deze anekdote is dat James inzag dat de waarheid van ideeën afhankelijk is van de context waarin zij werkzaam zijn. In zijn persoonlijke leven was het geloof in de vrije wil uitermate nuttig. In zijn wetenschappelijke carrière was het geloof in determinisme juist nuttig. Beide ideeën waren in zeker zin ‘waar’, maar niet altijd. Ze waren dat alleen in bepaalde contexten. Exact deze opvatting, dat ideeën ‘waar’ zijn in die mate waarin ze nuttig zijn in een specifieke context, zou de basis worden voor het pragmatisme dat later de kern van zijn gedachtegoed werd.
In het jaar dat hij 30 jaar oud werd, was William James weliswaar uit het diepe dal van zijn persoonlijke crisis opgekrabbeld, maar had hij niets anders dan een medische opleiding afgerond en woonde hij nog altijd bij zijn ouders.
Wat zorgde ervoor dat zijn carrière uiteindelijk op gang kwam?
In 1872 kreeg James de uitnodiging van Harvard om als docent de helft van een cursus fysiologie over te nemen. Hij deed dat zo goed dat hem vervolgens werd gevraagd om de hele cursus voor zijn rekening te nemen. Hij was als docent zeer begaan met zijn studenten, stond open voor hun ideeën en was altijd beschikbaar voor een discussie over de leerstof. Dankzij deze eigenschappen werd hij al snel een uitzonderlijk populaire docent, en kon hij zich betrekkelijk veel vrijheid permitteren bij de invulling van zijn fysiologiecursus. De inhoud daarvan verschoof dan ook niet lang daarna richting de psychologie, en nog weer wat later richting de filosofie.
In de betrekkelijk korte periode dat hij psychologie doceerde was James uiterst invloedrijk. In feite zou je kunnen zeggen dat hij in de Verenigde Staten eigenhandig de psychologie als academische discipline vormgaf en van een unieke Amerikaanse identiteit voorzag.
Bedenk zoveel mogelijk redenen waarom William James de grondlegger van de Amerikaanse psychologie genoemd kan worden.
Om te beginnen richtte James in 1875 een psychologisch laboratorium in aan de universiteit van Harvard. Dit was drie jaar nadat hij er begonnen was als docent fysiologie, en vier jaar voordat Wundt het zijne officieel opende.
Gelijktijdig verschoof hij de inhoud van zijn cursus van de fysiologie in de richting van de psychologie. Daarmee was hij de eerste die aan een Amerikaanse universiteit deze nieuwe academische discipline ging onderwijzen. Vervolgens speelde natuurlijk ook zijn bevlogen manier van lesgegeven en communiceren een belangrijke rol in de snelle popularisering van het vak.
Intussen werkte hij naarstig aan een tekstboek dat hij voor een groot deel baseerde op de lezingen die hij hield voor zijn studenten. Dat boek zou uiteindelijk uitkomen in 1890 onder de titel Principles of Psychology, en was het eerste serieuze tekstboek in zijn soort. In dat tweedelig boek besprak hij alle belangrijke psychologische onderwerpen van dat moment: het brein, het zelf, aandacht, waarneming, geheugen, voorstellingsvermogen, emoties, instinct, gewoontegedrag, de vrije wil enzovoort. Het was een compleet overzicht, zowel inhoudelijk als methodologisch, van een vakgebied dat voor de verschijning van dit boek in wezen nog niet bestond.
Er zijn ook redenen te bedenken om dit beeld van William James als de grondlegger van de Amerikaanse psychologie wat te nuanceren.
Noem enkele zaken die het beeld van James als onaantastbaar grondlegger van de psychologie nuanceren.
Eigenlijk besteedde James maar een betrekkelijk korte tijd aandacht aan de psychologie. Rond 1875 verschoof het onderwerp van zijn lessen aan Harvard naar de psychologie, en in 1890, na het verschijnen van zijn Principles of Psychology, liet hij het onderwerp eigenlijk alweer achter zich. Hij merkte zelfs letterlijk op dat alles wat interessant was, juist buiten het domein van de psychologie lag, en ging zich in toenemende mate bezighouden met filosofie, religieuze ervaring en zelfs zaken als spiritisme en paranormale verschijnselen.
Een tweede reden om het iconische beeld van James wat te nuanceren, is het feit dat hij nergens in zijn psychologische publicaties een coherent, gesloten theoretisch systeem biedt. Hij vliegt de psychologie van alle kanten aan; zijn werk is daardoor zeer inspirerend maar niet heel kritisch-wetenschappelijk van aard. Hij vond dit zelf trouwens ook, hij gaf toe dat zijn ideeën niet altijd even samenhangend waren en vond dat zijn boek vooral liet zien dat psychologie eigenlijk helemaal geen wetenschap was.
The priciples of psychology
James werkte tussen1878 en 1890 aan zijn omvangrijke boek the principles of psychology. het werd als nel het belangrijkste psychologieboek in het Engels. Het benadrukte het persoonlijk nut van psychologische ideeën en was geschreven in een natuurlijke eerlijke stijl.
-James beroemdste metafoor komt voor in het hoofdstuk over stream of consciousness. Hij stelde dat de inhoud van het bewustzijn meer een stroom is dan een verzameling afzonderlijke elementen of ideeën, een gedachtestroom. James zag psychologie als het onderzoek naar dynamische en constant veranderende bewuste processen.
- James benadrukt in zijn hoofdstuk over gewoonten, het enorme belang van gewoontereacties voor het in stand houden van de samenleving. Als een goede of slechte gewoonte zich eenmaal begint te vormen, is het moeilijk die nog om te keren. Zijn belangrijkste raad was om niet deterministisch, vrij en blij moedig te denken.
- Emotie;emotie theorie van James & Lange (1834-1900); het idee dat emoties de percepties van lichamelijke reacties weergeven..
hieruit volgt dat fysieke beweging of activiteit tot verandering van emotionele ervaringen kan leiden.
James had hier zelf ook gebruik van gemaakt, om zijn depressie te boven te komen.
-Voor James was aandacht de essentie van wil. vervolgens vraagt hij zich af of aandacht een mechanistisch gevolg van het gedachteproces is, of dat dit bepaalde niet mechanistische en onvoorspelbare invloeden uitoefent. De wetenschap gaat uit van het eerste, maar persoonlijke ervaring suggereert het tweede.
-kenmerkend voor James’psychologie: geen compleet systeem of vaststaande conclusies, maar een aantal levendige enpersoonlijke bespiegelingen over belangrijke kwesties.
James verdere carriere: de filosofie van het pragmatisme
Als jongeman al een club die discussieerden over filosofische kwesties
Peirce (1838-1914) daar al voorstander van pragmatisme, ideeen passen zich aan de wereld aan
Peirce en clubleden omarmen darwinistische visie waarin geen enkele aanpassing ooit volmaakt of blijvend is, maar altijd onderworpen aan evolutie of vervanging door een betere, net als aanpassingen van biologische kenmerken. James breidde het pragmatisme uit naar emotionele, ethische en religieuze opvattingen en wetenschappelijke theorieën.
The varieties of religious experience
hij zette wetenschap als objectief, algemeen en onpersoonlijk af tegen religie als subjectief, individueel en persoonlijk en stond daarbij duidelijk aan de kant van de godsdienst.
G. Stanley Hall (1844-1924) is eerder een tijdgenoot dan een student van William James, en kan in zijn denken ook niet echt een volger van diens werk genoemd worden. Toch zijn er aantal zaken die hem nauw met William James verbinden.
Wat hadden James en Hall met elkaar te maken, en wat hadden zij met elkaar gemeen?
G. Stanley Hall was voor een groot deel geïnspireerd door dezelfde bronnen als William James. Hij bracht net als James tijd door in Duitsland en studeerde daar filosofie en fysiologie en hij raakte net als James onder de indruk van het werk van Wilhelm Wundt en diens experimentele psychologie.
Hij kreeg na terugkomst in de Verenigde Staten een baantje aan Harvard toen James daar net begonnen was als docent, en werd door James gestimuleerd om onderzoek te doen naar de fysiologie van diepteperceptie. Hall deed dat en werd zodoende, hoewel zij ongeveer even oud waren, de eerste student die bij James zijn doctorstitel behaalde. Vanaf dat moment ging hij, net als James, het gezicht van de toekomstige psychologie bepalen.
Na het behalen van zijn titel aan Harvard vertrok Hall enige tijd naar Duitsland om bij Wundt te studeren. Vanaf dat moment had hij weinig meer met James te maken. Hij ontwikkelde heel andere interesses en bleef ook veel langer actief in de psychologie dan James.
Wat kenmerkte vanaf dat moment het inhoudelijke werk van Hall? Geef een kort overzicht van zijn belangrijkste opvattingen.
Toen hij terugkwam in Amerika kreeg Hall de kans om een aantal colleges te geven over onderwijs, waardoor zijn aandacht verschoof naar de ontwikkelingspsychologie en de pedagogiek. Dit zou voor de rest van zijn leven het belangrijkste domein van zijn activiteiten worden.
Hij onderzocht met name de intellectuele en emotionele vaardigheden van kinderen op verschillende leeftijden om het onderwijs beter op hun niveau te laten aansluiten. Daarbij vestigde hij niet alleen de wetenschappelijke aandacht op jonge kinderen, maar met name ook op adolescenten. Beroemdste boek; adolescence: it’s relation to psychology, anthropology, sociology, sex, crime, religion and education.
bij het herleven van evoluyionaire fasen bereiken kinderen een punt meestal in de puberteit, dat “voorouderlijk bloed hun aderen in stroomt”, dit zorgt voor de emotionele verwarring.
Daarbij hanteerde hij overigens wel het discutabele concept van recapitulatie – de opvatting dat de mens in zijn individuele ontwikkeling tot volwassenheid alle primitieve fasen van zijn evolutionaire geschiedenis doormaakt – en ging er derhalve vanuit dat het hoogste academische onderwijs alleen nuttig was voor mannen van Europese afkomst. Voor andere rassen was dergelijk onderwijs van weinig nut, omdat zij in hun evolutie niet de laatste stap naar de noodzakelijke intellectuele vermogens hadden gemaakt. Ook voor vrouwen werd dergelijk onderwijs afgeraden. Dit zou namelijk het nodige bloed aan hun voortplantingsorganen onttrekken, en dus hun vermogen tot voortplanting schaden.
deze overtuigingen mbt ras en geslacht waren overigens in zijn tijd en cultuur wel een gemeengoed.
Hall hield er dus ideeën op na over ras- en geslachtsverschillen die nu de wenkbrauwen doen fronsen. In de praktijk stond hij echter wel degelijk open voor vrouwelijke studenten, en begeleidde hij de eerste Afro-Amerikaanse student bij het behalen van zijn doctorstitel. Bovendien staat, afgezien van deze discutabele ideeën, zijn rol als initiator van de ontwikkelingspsychologie en de pedagogiek buiten kijf.
Hoewel Hall dus een belangrijk rol gespeeld heeft in het ontstaan van de ontwikkelingspsychologie, is hij bij het ontstaan van de Amerikaanse psychologie vooral ook van groot belang geweest voor de institutionalisering van de psychologie.
Wat waren de belangrijkste bijdragen van Hall op dit gebied?
G. Stanley Hall werd in 1884 aangesteld als eerste professor in de psychologie en pedagogiek, aan de John Hopkins universiteit. Het primaire doel van zijn aanstelling was om promovendi te begeleiden en te trainen in hun onderzoeksvaardigheden. Daarbij kreeg hij tevens de leiding over een psychologische laboratorium dat het eerste institutioneel opgerichte laboratorium in Amerika was.
Vier jaar later, in 1888, werd Hall de eerste president van Clark University, waar hij de rest van zijn leven zou blijven. Ook hier lag de focus op het trainen van promovendi. Hall zou in het opvolgende decennium dan ook meer dan de helft van alle Amerikaanse promovendi opleveren. Hierdoor zorgde hij voor een enorme groei van het aantal wetenschappers dat psychologie bedreef en kon onderwijzen.
In 1887 richtte hij het American Journal of Psychology op – het eerste Engelstalige tijdschrift dat specifiek gericht was op publicatie van experimenteel psychologisch onderzoek – en een paar jaar later, in 1890, richtte hij tevens een pedagogisch tijdschrift op: Pedagogical Seminary, dat tegenwoordig bekend staat als Journal of Genetic Psychology.
Hall zorgde dus niet alleen voor een sterke groei van het aantal psychologische wetenschappers, maar ook voor platforms waar zij hun onderzoek konden publiceren. Als bekroning van al dit werk richtte hij in 1892 de American Psychological Association (APA) op, waarvan hij de eerste voorzitter werd. Deze APA is tot op de dag van vandaag gezaghebbend over de hele wereld waar het gaat om psychologisch onderzoek.
Hall zijn onwaarschijnlijke nalatenschap
Jammer genoeg vervreemde de nogal hooghartige Hall, Freud en vele anderen van zich.
Maar ondanks de afstand, was het dankzij de instituties, journals en organisaties die Hall stichtte, dat de ideeën van Wundt, James, Freud en talloze anderen meer gehoor vonden in Amerika dan anders het geval zou zijn geweest.
4 jaar voor dood zijn laatste promovendes, Summer 1895-1954, de eerste Afro-Amerikaan die een doctoraat in de psychologie ontving.
Aan Howard begeleidde Sumner het beroemdste Afro-Amerikaanse koppel uit de geschiedenis van de psychologie: Mamie Phipps Clark (1917-1983) en Kennet B Clark (1914-2005). Ze voerden beroemde onderzoeken uit naar de ontwikkeling van raciale identiteit bij zwarte en blanke kinderen. De resultaten hiervan werden gebruikt door de Hoge Raad van de Verenigde Staten, wat uiteindelijk leidde tot het verbod op rassensegregatie op openbare scholen.