5 experimentele psychologie Flashcards
Experimentele psychologie
Binnen Nederland is psychologie, samen met rechtsgeleerdheid en geneeskunde, een van de populairste studies op dit moment. Deze populariteit is eigenlijk heel bijzonder als je bedenkt dat de psychologie zo’n 150 jaar geleden nog helemaal niet bestond.
We hebben inmiddels een hele voorgeschiedenis gezien van klassieke en vroegmoderne filosofen, van de eerste pogingen om de fysiologische grondslagen van de psyche te onderzoeken en van het fundamentele vraagstuk over de relatie tussen onze geest en de wereld. Daarbij keken we soms ook al even vooruit - bijvoorbeeld naar het werk van de Gestaltpsychologen, het baanbrekende onderzoek van Wilder Penfield en de recente ontwikkelingen in de cognitieve neurowetenschappen - maar over het daadwerkelijke begin van de psychologie als wetenschappelijke discipline hebben we het nog helemaal niet gehad.
Dat begin wordt gewoonlijk toegeschreven aan Wilhelm Wundt. Uiteraard is daar altijd wat discussie over, want ook William James was er vroeg bij aan de andere kant van de Atlantische oceaan, maar aangezien William James op zijn omzwervingen door Europa onder andere ook lessen bij Wilhelm Wundt volgde, is het goed verdedigbaar dat Wilhelm Wundt de echte grondlegger van het vakgebied is.
Ook over het moment in zijn carriere waarop het ontstaan van de psychologie een feit was valt te discussieren, maar over het algemeen wordt het jaar 1879, waarin hij zijn laboratorium voor experimentele psychologie in Leipzig inrichtte, als het geboortejaar van de psychologie genoemd. Wundt had toen al naam gemaakt met zijn handboek Grundzüge der Physiologischen Psychologie. Daarin beschreef hij niet alleen het onderzoek dat tot dan toe was uitgevoerd, maar bood hij ook instructies hoe dergelijk onderzoek uitgevoerd moest worden. Met name met deze experimentele methode, waarin hij objectief onderzoek combineerde met introspectieve rapportage, maakte Wundt de psychologie in korte tijd tot een enorm populair vakgebied.
Zoals we in de inleiding al uitlegden, wordt Wundt gewoonlijk gezien als de stichter van de moderne psychologie. Hij heeft misschien niet hoogstpersoonlijk alle subdisciplines van de psychologie uitgevonden, maar maakte wel als eerste een wetenschappelijke studie van psychische processen.
Op grond van welke redenen kan Wundt inderdaad aangemerkt worden als de stichter van de moderne experimentele psychologie?
Wundt was niet de eerste die experimenteel onderzoek deed naar psychische processen. Helmholtz en Fechner waren hem bijvoorbeeld voor. Wundt was echter wel de eerst die constateerde dat zijn eigen mentale chronometrie en het onderzoek van Helmholtz en Fechner gezamenlijk gezien konden worden als een nieuwe wetenschappelijke discipline.
In zijn Beiträge zur Theorie der Sinneswahrnehmung uit 1862 stelde hij dit voor het eerst voor en vanaf dat moment werkte hij dat idee verder uit. Ook het boek Grundzüge der Physiologischen Psychologie kan in dat proces gezien worden als mijlpaal. Daarin vatte hij namelijk niet alleen zijn onderzoek en dat van anderen samen, maar bood hij ook gedetailleerde instructies over hoe dit soort onderzoek uitgevoerd kon worden. Bovendien suggereerde hij daarin ook dat deze nieuwe discipline aangeduid kon worden als experimentele psychologie.
Belangrijkste moment in deze ontwikkeling is echter de oprichting van zijn laboratorium in Leipzig in 1879. Dat moment van institutionalisering van de experimentele psychologie door de opening van een officieel erkend laboratorium aan een gerenommeerde universiteit, is de reden dat Wundt echt gezien kan worden als de aartsvader van de experimentele psychologie.
Het is gemakkelijk om een beginpunt aan te wijzen, dan is duidelijk waar de geschiedenis moet beginnen. In het geval van de moderne psychologie wordt dat beginpunt dus gewoonlijk bij de oprichting van het laboratorium van Wilhelm Wundt gelegd. Toch moet dat beeld wel wat genuanceerd worden.
Kunt u enkele redenen bedenken waarom het arbitrair is om dit moment als de start van de moderne psychologie aan te wijzen?
Hier zijn allerlei redenen denkbaar, maar een aantal voor de hand liggende antwoorden staat hieronder vermeld
Wundt is zeer zeker een katalysator geweest in het institutionaliseren van de wetenschappelijke psychologie, maar daar waren natuurlijk wel meer mensen bij betrokken, en collega’s die hem voorgingen. Wundt is dus een mooi beginpunt, maar hij heeft dat natuurlijk niet alleen gedaan.
Voor iemand die gezien wordt als de stichter van de wetenschappelijke psychologie, was Wundt eigenlijk behoorlijk behoudend in de onderwerpen die met zijn experimentele methoden onderzocht konden worden. Veel van onze hogere mentale functies zoals denken en redeneren waren volgens Wundt onlosmakelijk met taal verbonden, en taal was in essentie een collectief en sociaal fenomeen dat zich niet leende voor zijn experimentele aanpak.
Wundt is dus wel te beschouwen als de grondlegger van de experimentele psychologie, maar sloot vervolgens veel psychische fenomenen uit van studie. Voor het bestuderen van die fenomenen stelde hij een vrijwel tegenovergestelde vorm van psychologie voor: de Völkerpsychologie. Dat was een meer exploratieve, beschrijvende studie van culturele fenomenen, die we nu zouden aanduiden met een term als cultuurpsychologie.
Tot slot vond Wundt dat psychologie een onderdeel zou moeten zijn van filosofie, en niet van de natuurwetenschappen. Dat is een stellingname die absoluut niet strookt met de natuurwetenschappelijke identiteit die de psychologie zich inmiddels heeft aangemeten. Vanuit dat oogpunt is het eigenlijk vreemd om Wundt aan te wijzen als grondlegger.
We kijken tegenwoordig met betrekkelijk veel ontzag terug naar het werk van Wilhelm Wundt en plaatsen hem op een voetstuk aan het startpunt van de geschiedenis van de psychologie. Het heeft echter lang geduurd voordat hij die plek kreeg toebedeeld.
Kunt u redenen noemen die ertoe hebben geleid dat het werk van Wundt pas recentelijk volledig en accuraat wordt geïnterpreteerd, zodat Wundt ook pas recentelijk die rol heeft gekregen in de geschiedenisboeken?
Een belangrijke inhoudelijke aanleiding voor misvattingen over het werk van Wilhelm Wundt, is dat men diens werk ten onrechte associeerde met het structuralisme van Titchener. Dat structuralisme stond op zijn beurt onder druk vanwege de sterke hang naar praktische, effectieve, objectieve psychologie aan het begin van de vorige eeuw. Deze ontwikkeling zorgde ervoor dat Titchener werd afgeschreven, en daarmee abusievelijk ook het werk van Wundt.
Een meer persoonlijke aanleiding is dat William James, als Amerikaanse grondlegger, weliswaar inhoudelijk onder de indruk was van het werk van Wundt, maar de schrijfstijl onaantrekkelijk vond. Daardoor deed hij weinig om het werk onder de aandacht te brengen van zijn studenten, die gezamenlijk een belangrijk rol zouden spelen in de ontwikkeling van de Amerikaanse psychologie.
Tot slot speelde de Eerste Wereldoorlog een rol. Wundt was een uitgesproken Duitse patriot, wat er door de oorlogsstemming van die tijd voor zorgde dat het werk van Wundt in het (vijandelijke) Engeland en Amerika al snel genegeerd werd.
Gelukkig zijn historici sindsdien het werk van Wilhelm Wundt gaan herwaarderen, waardoor hij zijn rechtmatige plaats heeft heroverd als pionier van de psychologie.
Wilhelm Wundt (1832-1920)
werd geboren als zoon van een evangelische predikant, in een familie met vele academische contacten. Hij groeide op als een eenling en een dagdromer, en zijn schoolresultaten waren niet erg hoopgevend. Toen hij bij zijn oom en hoogleraar anatomie Philipp Friedrich Arnold ging studeren kwam hij tot bloei en kreeg hij plezier in het uitvoeren van experimenteel onderzoek.
Voor verschillende stimuli is afzonderlijke aandacht nodig, gedachtenmeter, exacte duur van een neurologische activiteit kan gemeten worden!
Variaties in persoonlijke formules van astronomen (Bessel) waren het gevolg van verschillende verwerkingssnelheden in de hersenen. Eerste experiment.
eperimentele psychologie en Völkerpsychologie
Wundts experiment met een gedachtemeter onderstreepte het belang van centrale tegenover perifere processen. Hij merkte dat stimuli eerst bewust aandacht kregen, doordat er tijd verstrek tussen het ontvangen van een stimulus en het reageren erop. Hij meende dat de tijd die nodig is voor dergelijke processen onderzocht kan worden met mentale chronometrie en dat als de snelheid van informatieverwerking gemeten werd, vanzelf conclusies konden worden getrokken over de basiselementen van bewustheid en andere centrale processen. Deze benadering kan smane met Fechners psychofysica en Helmholtz onderzoek naar sensatie en perceptie, als grondslag voor de experimentele psychologie beschouwd worden.
Wundt was er vast van overtuigd dat experimenten nooit de enige methode voor psychologie kunnen zijn. Experimentele methoden moesten volgens hem beperkt blijven tot individuele bewustheid, en konden niet zomaar toegepast worden op mentale processen meer collectief of sociaal van aard zijn. Hij stelde daarom een tweede tak van de psychologie voor die hij Völkerpsychologie noemde. Wundt wilde daarmee een soort niet-experimentele psychologie aanduiden die gemeenschappelijke en culturele kanten van de menselijke natuur onderzoekt, zoals religie, gewoonten en vooral talen.
principes van fysiologische psychologie
Wundt vestigde zich meteen als leider van nieuwe wetenschappelijk domein na de publicatie in 1874 van Grundzüge der Physiologischen Psychologie/experimentele psychologie; de disipline waarin de methoden van de experimentele fysiologie worden toegepast op de waarneming van interne sensaties, zodat ze net zo systematisch en betrouwbaar observeerbaar zijn als externe.
1879 kwamen studenten onder zijn supervisie in Leipzig onderzoek doen, wordt traditioneel gezien als het jaar van het eerste onderzoekslaboratorium voor experimentele psychologie; instituut voor experimentele psychologie is geboren.
experimentele onderzoeken
het vroege experimentele onderzoek had 3 aandachtsgebieden
1 psychofysica; toetsten de wet van Fechner op tot dan toe niet onderzochte zintuiglijke stimuli
2 tijdsbesef: bestudeerden de tijdsintervallen die vereist waren om onderscheid te kunnen maken tussen 2 of meer stimuli.
3 mentale chronometrie; lagen Wundt het meest aan het hart, omdat ze niet alleen nieuwe observaties opleverden maar ook gerelateerd waren aan zijn eigen theorie.
De meeste onderzoeken maakten gebruik van de subtractiemethode, in 1968 ontwikkeld door de nederlandse fysioloog FC Donders (1818-1889). Donders mat eerst de reactietijd op een enkelvoudige stimulus daarna op een samengestelde stimulus. hij trok de eerste van de tweede af en zag het verschil als de tijd die vereist is voor een mentale onderscheidingstaak. zijn werk werd verder gesystematiseerd en uitgebreid door James Mckeen Cattgell (1860-1944), enorm vernuft in ontwikkelen meetinstrumenten. hij bracht verband tussen verschillen in reactietijd en verschillen in intelligentie. 4-6 woorden onthouden proefpersonen als gehelen en niet als verzameling van letters.
wundt gebruikte de onderscheiding die Leibniz aanbracht tussen eenvoudige perceptie en apperceptie, waarbij iemands volledige aandacht is gericht op een stimulus, vraagt een fractie van een seconde meer tijd.
Voluntaristische psychologie
Wundt; apperceptieconcept is als gezichtsveld, klein gedeelte scherp rest verdwijnt naar periferie.
Bij bewustheid ook, max van ongeveer 6 ideeën volledige aandacht de rest alleen perifeer en vaag. Combinatie en organisatie door creatieve synthese. In tegenstelling tot de mechanistische, fysisiche causaliteit van perceptie vindt hier psychische causaliteit plaats. een bewuste ervaring van wil en wilsvrijheid was er nodig; voluntaristische psychologie. Niet met laboratoriumexperimenten te onderzoeken –> Völkerpsychologie
Implicaties Völkerpsychologie
Wundt besteedde de laatste jaren aan werken over de de collectieve producten van de menselijke cultuur waaronder taal. Volgens hem begint spreken met een algemeen idee, gevolgd door linguistische structuren die het idee min of meer correct weergeven. Luisteren begint met de apperceptie van taal, en verbindt die vervolgens met een bijpassend algemeen idee. de zin is dan de fundamentele linguistische eenheid, een structuur die tegelijkertijd simultaan en sequentieel is.
Debat; Wundt beschouwde introspectie als de belangrijkste bron van veel psychologische gegevens. Hij meende dat sensaties konden worden ingedeeld naar soort, hoedanigheid intensiteit en duur. Hij classifeerde gevoelens naar de 3 dimensies aangenaamheid-onaangenaamheid, spanning-ontspanning en activiteit-passiviteit. 2 voorbehouden die leidden tot meningsverschillen die nu nog relevant zijn;
1 introspectieve dimensies van bewustheid moeten niet beschouwd worden als elementen analoog aan scheikundige elementen. de dimensie van sensatie en gevoel bestaan volgens Wundt uitsluitend in combi met elkaar, en zijn meer abstracties dan concrete, bewuste ervaringen. Titchener 1 van zijn meest invloedrijke studenten was het hiermee niet eens en ontwikkelde daarom een vorm van experimentele psychologie die zich de atomistische analyse van elementen van bewustheid ten doel stelde. Stuitte op veel weerstand.
2 beperkte introspectie to te roepen situaties. het eergeven van iemands innerlijke toestand is vaak retrospectief van aard en het geheugen vervormd vaak de herinneringen van deze toestand. Hogere complexe processen zijn te complex om precies herinnerd te worden en kunnen dus nooit experimenteel worden onderzocht.
Haaks op deze gedachtengang stonden de experimenten van Külpe, waarin hogere processen introspectief worden benaderd, en van Ebbinghaus, die het geheugen ook een hoger proces, experimenteel benaderde.
Bij het bestuderen van de geschiedenis is het altijd interessant om te kijken hoe de verworvenheden van vroeger hun weg hebben gevonden naar het heden, of juist onderweg zijn achtergebleven langs de kant van de weg.
Op die manier kun je bijvoorbeeld ook kijken naar de methoden die Wundt gebruikte in zijn experimentele psychologie. Zijn die methoden nu nog steeds herkenbaar? Of is er sindsdien zoveel gebeurt dat er weinig meer terug te vinden is van het werk van deze grondlegger in de manier waarop we nu onderzoek doen in de psychologie?
Wat zijn bijvoorbeeld de bepalende kenmerken van een hedendaags psychologisch experiment, en zijn die kenmerken terug te vinden in het werk van Wundt?
Volgens wikipedia is een experiment onder andere een ‘zorgvuldig opgezette en nauwkeurige observatie van een stukje van de werkelijkheid’. Dit kun je zonder meer zeggen van de experimenten van Wundt. Hij werkte in zijn laboratorium zeer systematisch aan zijn onderzoek naar perceptie en apperceptie. Hij gebruikte daarbij zorgvuldig ingerichte proefopstellingen die een zo nauwkeurig mogelijke observatie mogelijk maakten.
Er zijn echter nog twee andere, meer bepalende kenmerken van het experiment. Ten eerste moet in een experiment een onafhankelijke variabele gemanipuleerd worden om te zien wat het effect van die manipulatie is op een afhankelijke variabele. Ten tweede moeten deelnemers random toegewezen worden aan condities van het experiment, om ongewenste effecten van overige variabelen zoveel mogelijk uit te sluiten.
Het eerste kenmerk is zeker aanwezig in Wundts onderzoek. In diverse onderzoeken varieerde hij kenmerken van stimuli om daarmee vast te stellen hoe verandering in die stimuli samenhing met de manier waarop wij die stimuli ervaren. Daar is dus sprake van manipulatie van onafhankelijke variabelen (de stimuli) om te zien hoe daarmee een onafhankelijke variabele (de waarneming) beïnvloedt wordt.
Het tweede kenmerk lijkt echter nog niet aanwezig in het onderzoek van Wundt. Er wordt in elk geval nergens in het boek verteld dat hij deelnemers aan zijn experimenten random aan condities toewees. Integendeel: in veel gevallen lijkt het erop dat hij met stimuli varieerde binnen een persoon, en dus niet verschillende personen aan verschillende variaties blootstelde.
Het lijkt er dus op dat op dit gebied de criteria in de experimentele psychologie verder zijn aangescherpt sinds de tijd van Wundt. Hoe zit dat eigenlijk met die andere methode die Wundt veel gebruikte: de introspectie? Edward Titchener, student van Wundt, was een fervent voorstander van het gebruik van deze methode vanuit zijn structuralistisch standpunt.
Welk doel streefde Titchener na met zijn structuralisme, en hoe gebruikte hij daarbij de introspectie als onderzoeksmethode?
Het doel van Titchener was om de inhoudelijke structuur van de menselijke geest te achterhalen. Hij was ervan overtuigd dat onze mentale inhoud uit discrete elementen bestond - vergelijkbaar aan atomen in de natuur - waaruit de inhoud van ons bewustzijn was opgebouwd. Door mensen onder verschillende condities zo nauwkeurig mogelijk introspectie te laten plegen, wilde hij deze mentale elementen inventariseren.
Wundt was kritisch over het uitgebreide gebruik van introspectie door Titchener omdat hij zelf serieuze bezwaren zag aan de methode en het doel dat Titchener ermee nastreefde.
Op welke twee punten was Wundt kritisch over het gebruik van introspectie?
en eerste kon introspectief onderzoek van het bewustzijn niet leiden tot wat de mentale elementen zouden moeten zijn van de menselijke geest. Dergelijke elementen konden in de scheikunde en de fysica misschien aangetoond en afzonderlijk geobserveerd worden omdat zij echt bestonden; maar in de psychologie kon zo’n terminologie hoogstens metaforisch zijn, omdat mentale elementen verkregen via introspectie slechts een abstractie waren, en niet echt bestonden. De aard van bewuste ervaringen was immers nu juist dat ze onlosmakelijk met elkaar verbonden waren.
Het tweede bezwaar dat hij zag, was dat introspectie vaak retrospectief van aard was, omdat mensen werd gevraagd terug te blikken naar iets. Daardoor raakte de uitspraken van deelnemers vaak vertroebeld door het geheugen. Voor Wundt was dit een reden om introspectie alleen te gebruiken voor het achterhalen van heel eenvoudige ervaringen die direct tijdens het onderzoek werden verzameld. Titchener ging daar heel anders mee om en probeerde door langdurige innerlijke analyse juist ook complexe ervaringen te analyseren en tot hun samenstellende elementen terug te brengen.
Het gebruik van introspectie, waar Wundt zelf dus eigenlijk al kritisch over was, werd in de loop der tijden steeds meer afgedaan als een onbetrouwbare, subjectieve onderzoeksmethode die beter vermeden moet worden. Zeker door de opkomst van het behaviorisme raakt de introspectie uit de gratie.
Wordt tegenwoordig nog gebruik gemaakt van introspectie, of is dat inmiddels helemaal afgedankt als onbetrouwbare onderzoeksmethode? Geef een voorbeeld om uw antwoord mee te illustreren en bespreek ook hier weer het verschil met de opvattingen van Wundt.
Introspectie wordt tegenwoordig nog veelvuldig gebruikt. Bij het invullen van vragenlijsten, waar het overgrote deel van het psychologisch onderzoek op gebaseerd is, zijn respondenten voortdurend bezig met reflecteren op hun attitudes, eigenschappen, gedrag enzovoort. Zij plegen dus aan één stuk door introspectie.
Opmerkelijk is echter dat in weerwil van Wundt’s bezwaren, dit een puur retrospectief gebruik van introspectie betreft. Hierdoor raken antwoorden vertroebeld door het geheugen en zijn de resultaten van zulk onderzoek minder betrouwbaar. Methoden waarbij respondenten gevraagd wordt om heel direct in het moment te reflecteren op hun toestand - zoals een dagboekmethode als ESM - zijn wat dat betreft veel beter.
Als we de methodologie van de hedendaagse psychologie op hoofdlijnen vergelijken met die van Wundt’s experimentele psychologie, zou je dus kunnen zeggen dat we ten aanzien van de experimentele aanpak nauwkeuriger te werk gaan dan Wundt, terwijl we ten aanzien van de introspectieve methode juist minder kritisch zijn geworden in onze aanpak.
structuralisme van Titchener.
De Engelsman Titchener (1867-1927) pleitte sterk voor een introspectieve benadering van de psychologie die hij structuralisme noemde. eerst de structuur van verschijnselen onderzoeken voordat men zich bezighield met de functie ervan.
Titchener zag zichzelf als een loyale student van Wundt maar werd er bij gebrek aan vertalingen aan gelijkgeschakeld en dat was maar voor een gedeelte zo. introspectie als primaire doel van experimentele psychologie, een rigoureuze procedure waarvoor zorgvuldige training noodzakelijk was. alle mentale inhoud moest worden teruggebracht tot de basiselementen en daarbij moest stimulusfout, het opleggen van een betekenis of interpretatie voorkomen worden.
Op basis van uiterst nauwkeurige introspectie schatte Titchener het aantal elementen van zintuiglijke ervaring op meer dan 43.000, waarvan 30.00 visueel en 11.000 auditief. Voor smaak vond hij er maar 4, voor sensaties in het spijsverteringskanaal 3. Titchener besteede het onderzoek naar reuk uit aan 1 van zijn beste promovendi. Eleanor Acheson McCulloch Gamble (1868-1933). Zij onderzocht de toepasbaarheid van de wet van Weber op reuk.
Titcheners doel om stimulusfout te voorkomen en ervaring van haar betekenis te ontdoen, stond haaks op /wundts algemene benadering van de psychologie, maar ook op de holistische benadering van de Gestaltpsychologen en Freuds psychoanalytische benadering. Ook onder vuur van de sterke behavioristische beweginging die de amerikaanse psychologie halverwege de 20e eeuw domineerde. Desondanks had Titchener benadering veel invloed.