7: de tijd van rijken en revoluties Flashcards

1
Q

deïst

A

iemand die aanneemt dat god de wereld ooit heeft gemaakt, maar zich er niet meer mee bemoeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

driemachtenleer

A

trias politica; theorie van montesquieu over drie gescheiden machten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rationalisme

A

toepassing van het verstand (de rede)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

rechterlijke macht

A

deel van de overheid dat rechtspreekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rechtsstaat

A

staat waarin iedereen zich aan de wet moet houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

uitvoerende macht

A

deel van de overheid dat wetten uitvoert; de regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verlichting

A

beweging van mensen die het gebruik van het verstand willen bevorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

volkssoevereiniteit

A

het idee dat het volk de hoogste macht heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wetgevende macht

A

deel van de overheid dat wetten maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ancien regime

A

bestuur voor de democratische revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bourgeoisie

A

rijke burgerij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

censuur

A

toezicht op publicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verlicht absolutisme

A

systeem waarbij een absoluut vorst verlichte hervormingen van bovenaf invoert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

amerikaanse revolutie

A

democratische revolutie waarbij de verenigde staten van amerika ontstonden (1765-1787)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bataafse revolutie

A

democratische revolutie in nederland (1795-1805)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

congres

A

wetgevende vergadering in de vs

17
Q

democratische revolutie

A

ingrijpende politieke verandering waarbij een democratische grondwet wordt ingevoerd

18
Q

eenheidsstaat

A

staat waarin gemeente- en provinciebesturen ondergeschikt zijn aan het landbestuur

19
Q

franse revolutie

A

democratische revolutie in frankrijk (1789-1799)

20
Q

grondrechten

A

belangrijkste rechten van brugers die in de grondwet zijn vastgelegd

21
Q

grondwet

A

constitutie; wet waarin staat hoe een staat geregeerd wordt en wat de rechtne en plichten van burgers zijn

22
Q

hooggerechtshof

A

hoogste rechtbank in de VS

23
Q

moederland

A

land met kolonien

24
Q

patriot

A

voorstander van democratie in nederland

25
Q

radicaal

A

voor grondige veranderingen

26
Q

referendum

A

volksstemming

27
Q

scheiding van kerk en staat

A

als godsdienstige organisaties en overheid zich niet met elkaar bemoeien

28
Q

staatsburger

A

iemand met burgerrechten van een staat

29
Q

staatsgreep

A

plotselingen en gewelddadige overname van de staatsmacht

30
Q

terreur

A

1) bangmakerij met geweld
2) schrikbewind; bestuur dat zijn onderdanen met geweld bangmaakt

31
Q

abolitionisme

A

beweging voor de afschaffing van slavenhandel en slavernij

32
Q

indo-europeaan

A

persoon van europess-aziatische afkomst in indonesie

33
Q

tijd van pruiken en revoluties

A

zevende tijdvak (1700-1800)

34
Q

trans-atlantische slavenhandel

A

handel in en vervoer van slaven over de atlantische oceaan