5: de tijd van ontdekkers en hervormers Flashcards

1
Q

erfgoed

A

nalatenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

humanist

A

geleerde die vanaf omstreeks 1500 klassieke teksten bestuurde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mens- en wereldbeeld

A

kijk op het leven van mensen en de wereld om hen heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tijd van ontdekkers en hervormers

A

vijfde tijdvak; 1500-1600

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

renaissance

A

wedergeboorte; vernieuwing van de europese cultuur vanaf omstreeks 1500 met een herboren belangstelling voor de klassiek cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vroegmoderne tijd

A

vierde periode, 1500-1800

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

etnisch

A

behorend bij een bepaald volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

europese expansie

A

uitbreiding van activeiten van europeanen buiten europa vanaf omstreeks 1500

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

factorij

A

handelspost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

indiaan

A

inheemse bewoner van amerika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

indie

A

europese naam voor zuid- en oost-azie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

plantage

A

groot landbouwbedrijf waar een gewas wordt verbouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

west

A

west-indie; het caribisch gebied en de landen eromheen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

asiel

A

bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

calvinisme

A

protestantse leer van calvijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dominee

A

predikant; leider van een protestantse kerkdienst

17
Q

hervorming

A

reformatie; verandering waarbij christenen de katholieke kerk wilden veranderen waarna ze zich afsplitsen van deze kerk

18
Q

hugenoot

A

franse calvinist

19
Q

protestants

A

volgens de ideeen van de hervorming

20
Q

staatskerk

A

officiele kerk van de staat waarover de overheid zeggenschap heeft

21
Q

armada

A

oorlogsvloot

22
Q

beeldenstorm

A

vernielingen in katholieke kerken door nederlandse protestanten in 1566

23
Q

geus

A

calvinistische opstandeling in de nederlanden tegen filips II

24
Q

landvoogd

A

plaatsvervanger van een vorst

25
Q

soeverein

A

degene met het hoogste staatsgezag

26
Q

stadhouder

A
  • vertegenwoordiger van de vorst in een gewest (tot 1581)
  • in de republiek de hoogste regent in diesnt van de gewesten, onder meer als opperbevelhebber
27
Q

staten

A

bestuur van gewest

28
Q

tachtigjarige oorlog

A

de opstand; strijd van nederlanders tegen spanje (1568–1648)

29
Q

unie van utrecht

A

militair en politiek bondgenoot van noordelijke gewesten (1579)

30
Q

hoe werd de protestantse bijbel publiek?

A

maarten luther vertaalde de griekse versie van het oude testament in duitse volkstaal. dankzij de boekdrukkunst werd deze versie snel verspreid

31
Q

wat eindigde conflict tussen protestantse en katholieke vorsten

A

de godsdienstvrede van augsburg in 1555

32
Q

hoe werkte het bestuur in de nederlanden sinds de 15de eeuw

A

er was één landsheer maar die was in elk gewest apart een hertog of graaf; het was dus geen eenheid. elk gewest werd bestuurd door de staten (hun eigen bestuur)

33
Q

Karel V

A

was landsheer van de nederlanden; hij versterkte de centralisatie en vervolgde protestanten met zijn eigen rechtbanken. dit was een dreiging voor protestantse gewesten

34
Q

filips II

A

werd landsheer na karel v. hij ging door met zijn politiek en vroeg ook hoge belasting voor de franse oorlog. hij vertrok toen hij koning van spanje werd en stelde zijn halfzus margaretha van parma als land voogdes

35
Q

wie was willem van oranje voor de tachtigjarige oorlog

A

stadhouder in holland, zeeland en utrecht

36
Q

oorzaak beeldenstorm

A

willem van oranje pleitte bij margaretha van parma godsdienstvrijheid (samen met 400 edel). zij vond dit oke en verlichte de geloofsvervolging

37
Q

hertog van Alva

A

werd benoemd door filips II nadat margaretha van parma de beeldenstorm veroorzaakte. zijn leger schrikte 50.000 nederlanders weg (samen met oranje)
hij veroverde vlaanderen en brabant tijdens de oorlog, maar zijn vloot naar engeland ging onder

38
Q

oorzaak vorming de unie van utrecht

A

een groot deel van nederland sloot zich aan bij de opstand door de plunderingen van spaanse soldaten. deze waren gehuurd door filips II, maar hij kwam in geldnood door zijn meerdere oorlogen