6: de tijd van regenten en vorsten Flashcards

1
Q

aandeel

A

papier waarvan de koper (aandeelhouder) mede-eigenaar is van een bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Batavia

A

hoofdkwartier van de VOC op java

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

goeverneur-generaal

A

hoogste bestuurder van de VOC in azie, later hoogste bestuurder van nederlands-indie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

handelskapitalisme

A

vroege vorm van kapitalisme waarbij handelaren een leidende rol hadden in de economie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kapitalisme

A

economisch systeem waarbij de productiemiddelen privebezit zijn en personen geld in een onderneming investeren om winst te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

monopolie

A

alleenrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

multinational

A

onderneming met vestigingen in meerdere landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

onderneming

A

bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

plantage

A

tropisch landbouwbedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

productiemiddel

A

hulpmiddel waarmee wordt geporduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

tijd van regenten en vorsten

A

zesde tijdvak; 1600-1700

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

VOC

A

verenigde oost-indische compagnie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wereldeconomie

A

economisch systeem van wereldwijde handelscontacten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

WIC

A

west-indische compagnie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

generaliteitslanden

A

gebieden in de republiek die in de 17e eeuw op de spanjaarden veroverd waren en bestuurd werden door de staten-generaal (noord-brabant, zeeuws-vlaanderen en delen limburg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gereformeerd

A

calvinistisch

17
Q

gewetensvrijheid

A

recht om te geloven wat je wilt

18
Q

gouden eeuw

A

lange bloeiperiode

19
Q

regent

A

bestuurder

20
Q

staatshoofd

A

persoon die het hoogste gezag in een staat heeft of belichaamt (tegenwoordig veel koningen en presidenten)

21
Q

stapelplaats

A

plaats waar goederen worden opgeslagen om de prijzen te beinvloeden

22
Q

absolutisme

A

regeringssysteem waarbij de macht van de vorst door niets wordt beperkt

23
Q

constitutionele monarchie

A

koninkrijk waarin de macht van de koning is beperkt door de wet

24
Q

glorious revolution

A

machtsovername in 1688/1689 waarbij engeland een constitutionele monarchie werd

25
Q

mercantilisme

A

politiek waarbij de overheid de eigen economie versterkt door productie en export te bevorderen en import te beperken

26
Q

natuurwet

A

beschrijving van een regelmatig verschijnsel in de natuur

27
Q

technologie

A

toepassing van de wetenschap in de techniek

28
Q

wetenschappelijke revolutie

A

doorbraak van een wetenschappelijke manier van denken in de 17e eeuw

29
Q

hoe werkte het bestuur in het Republiek

A

de zeven gewesten werkten samen in de staten-generaal voor algemeen bestuur. de het hoogste bestuur waren de staten; vertegenwoordiging van de steden en de adel. in de steden hadden burgers het voor het zeggen (rijkste burgers)

30
Q

stadhouder

A

een regent die een beetjes op een vorst leek. machtigste man in republiek; opperbevelhebber van leger en vloot, toezichthouder op rechtspraak en benoeming van regenten. werd benoemd door de staten, maar een prins van oranje werd altijd benoemd

31
Q

waardoor werd amsterdam de belangrijkste stapelplaats

A

antwerpen was eerst de belangrijkste handelsstad. na de val van antwerpen 1585 vluchtten veel rijke koopleiden naar amsterdam

32
Q

hoe hielp de handel met de welvaart

A

nijverheid nam toe voor schepenproductie en landbouw nam toe doorr grotere steden