3A2 week 9 HC 2 Syndromale aangeboren afwijkingen Flashcards
Wat zijn mogelijke oorzaken van combinaties van aangeboren afwijkingen?
Syndromen, associaties of sequenties
Wat is het doel van registratie van aangeboren afwijkingen?
- Vaststellen frequentie van een afwijking
- Evalueren van het effect van interventies
- Evalueren van het effect verandering in de
populatie - Snelle herkenning van teratogene exposities
- Etiologisch onderzoek
- Planning medische zorg
Wat zijn de belangrijkste registratie mogelijkheden voor aangeboren afwijkingen?
LVR 1/2, LNR, NEORAH (hielpriek), LAREB (bijwerkingen), TIS (medicatie), STOET (tumoren) en EUROCAT
Wat zijn kenmerken van aangeboren afwijkingen?
In 3% van de geboortes
- 2/3 geïsoleerd, 1/3 complexe aandoening
- Top 3: hartafwijkingen, ledemaatsafwijkingen, chromosomale afwijkingen
Wat zijn indicaties voor syndroomdiagnostiek?
- Voorkomen van een of meerdere aangeboren afwijkingen
- Groeiachterstand bij geboorte of in 1e levensjaar
- Achterstand in verstandelijke ontwikkeling
Wat zijn de handvaten voor syndroomdiagnostiek?
- Kijken
- Meten
- Curves met normaalwaarden
- Fotos van ouders, broers/zussen of aangedane familie
- Literatuur en databases
Wat is de oorzaak van het Smith-Lemli-Opitz syndroom?
Autosomaal recessieve aandoening in cholesterol mechanisme
Wat is de overerving van het Apert syndroom?
Autosomaal dominant, vrijwel altijd de novo mutatie
Hoe ontstaan verschillende presentaties van bepaalde aandoeningen?
- Variabele expressie: verschillen in ernst/soort afwijkingen
- Penetrantie: percentage individuen dat een aandoening tot expressie brengt
- Anticipatie/repeat expansion (bv dystorfia myotonica, fragiele X)
Wat zijn presentaties van holoprosencephalie?
Van ontbreken van een snijtand tot fusie hersenhelften en aangezicht
Hoe kunnen verschillende syndromen tot uiting komen?
- Hoge penetrantie, zeer variabele expressie (bv Marfan)
- Hoge penetrantie, geringe variabele expressie (bv achondroplasie)
- Verminderde penetrantie, geringe variabele expressie (bv Muenke)
Wat zijn kenmerken van het Muenke syndroom?
- Autosomaal dominante mutatie FGFR3 gen
- Coronale craniosynostosis, brachydactylie, carpale/tarsale coalitie
Welke typen heterogeniteit zijn er?
- Locus/genetisch: een ziektebeeld, meerdere genen (bv Noonan)
- Allelisch: een gen, meerdere ziektebeelden (bv FGFR3)
Wat zijn kenmerken van het Noonan syndroom?
- Autosomaal dominant
- Heterogeen: PTPN11, SOS1 of KRAS
- Hartafwijkingen (klepstenose), kort gestalte, brede nek, milde mentale retardie (25%), gelaatsafwijkingen (downslant, laagstaande oren, ptosis, hypertelorisme)
Wat is een associatie?
Het vaker dan op basis van toeval in combinatie met elkaar optreden van twee of meer aangeboren afwijkingen