3A2 week 8 HC 7 Borstvoeding Flashcards

1
Q

Wat zijn kenmerken van melksamenstelling bij zoogdieren?

A

Elk zoogdier heeft een eigen melksamenstelling
- Mens: hoog in suiker, laagste in eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel procent van de Nederlandse vrouwen geeft borstvoeding?

A

70%, na 1 maand 47%, na 3 maanden 31% en na 6 maanden 19%
- Door kort verlof
- Advies is minimaal 6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn voordelen van moedermelk?

A
  • Minder darminfectie (50%)
  • Minder middenoorontsteking (50%)
  • Minder luchtweginfecties (33%)
  • Minder wiegendood
  • Minder obesitas en overgewicht (OR 0,76)
  • Minder cardiovasculaire risicofactoren
  • Minder eczeem bij atopische families
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke immunologische factoren zitten er in moedermelk?

A
  • Aspecifiek: complement
  • Specifiek: immuunglobulines, IgA
  • Probiotica en prebiotica
  • Cytokinen
  • Lactoferrine
  • Enzymen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk effect heeft het microbioom uit de moedermelk?

A

Gunstiger profiel door meer diversiteit
- Levenslang effect op vertering, afweer en hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is IgA belangrijk?

A

Vult het gat tussen IgG van voor de geboorte en eigen IgM van na de geboorte
- Specifiek voor verwekkers van moeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk effect heeft de moedermelk op de hersenontwikkeling?

A

Betere neurologische, visuele en cognitieve ontwikkeling
- 4 tot 11 extra IQ punten
- Dosis effect: hoe langer, hoe beter
- Door lange keten vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke psychosociale effecten heeft moedermelk?

A
  • Gunstige effect op gedrag en ontwikkeling
  • Minder postnatale depressie en psychose
  • Minder ziekte kosten en maatschappelijke kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van moedermelk bij prematuren?

A

Kolven, sondevoeding:
- Minder infecties, heropnames en necrotiserende enterocolitis
- Sneller enterale voeding en betere psychomotore ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de compositie van moedermelk?

A
  • Macronutrienten en micronutrienten
  • Immunologische componenten
  • Groeifactoren, hormonen en enzymen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is colostrum?

A

Moedermelk in de 1e week met hoog eiwitgehalte en extra immunologische componenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het advies over aanvulling bij moedermelk?

A
  • Vitamine K tot 3 maanden
  • Vitamine D tot 4 jaar (ook bij kunstvoeding)
  • Bijvoeding vanaf 4 maanden: ijzer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van kunstvoeding?

A
  • Bevat probiotica, prebiotica en DHA
  • Ook afname eiwitconcentratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de belangrijkste onderdelen van het lactatieproces?

A
  • Melkklieren: actief en passief transport van stoffen
  • Alveoli: opslag
  • Melkgangen: uitstroom
  • Kliertjes van montgomery: talg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe komt de borstvoeding op gang?

A

Hypofyse produceert prolactine (productie) en oxytoxine (toeschietreflex en binding)
- Tepelprikkeling en domperidon verhogen prolactine
- Zien/horen/voelen kind verhoogt oxytocine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn maternale complicaties bij borstvoeding?

A

Tepelkloven, verstopping en mastitis
- Komt door verkeerde techniek
- Advies: ontlasten

17
Q

Wat is stille ondervoeding?

A

Vicieuze cirkel door te weinig stimulering
- Afkolven, bijvoeden en begeleiding door lactatiekundige
- Eventueel domperidon

18
Q

Wat zijn contraindicaties voor borstvoeding?

A
  • Infectie: TBC, varicella, HSV, haemorragische koorts, actieve HIV (30% kans)
  • Medicatie: lithium, antidepressiva, chemo
  • Harddrugs, alcohol
  • Galactosemie bij het kind
19
Q

Wat zijn mogelijke gevolgen van overvoeding/inhaalgroei?

A

Metabool syndroom (obesitas, insuline ongevoeligheid, hypertensie) en risico op hart- en vaatziekten

20
Q

Wat zijn de belangrijkste macronutrienten?

A
  • Eiwit: levert 4 kcal (10%)
  • Koolhydraten: levert 4 kcal (40%)
  • Vetten: levert 9 kcal (50%)
21
Q

Welke aminozuren kunnen prematuren niet zelf aanmaken?

A

Essentiele aminozuren en semi-essentiele aminozuren
- Nodig voor groei en ontwikkeling van o.a de hersenen

22
Q

Hoe vaak moet een gezonde neonaat eten?

A

Minimaal 6x per dag, maximaal 6 uur tussen de voedingen, liefst on demand / elke 2-3 uur
- Hypoglycaemie voorkomen

23
Q

Hoeveel mag een gezonde neonaat afvallen?

A

10% mits
- Goede melkproductie (150 ml/kg/dag)
- Goede klinische conditie
- Goede drink capaciteit
-> hoog risico: 7,5%