3A2 week 12 HC 2 & 3 Afwijkingen tractus urogenitalis Flashcards

1
Q

Wat is de differentiaal diagnose bij gallig braken bij een pasgeborene?

A
  • Duodenumatresie
  • Malrotatie/volvulus
  • Jejunum/ileum atresie
  • Meconiumileus
  • Morbus Hirschsprung
  • Colonatresie
  • Anorectale malformaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn kenmerken van een duodenumobstructie?

A
  • Stoornis in rekanalisatie
  • Door atresie, stenose, webbing of pancreas annulare
  • Double bubble op XBOZ
  • Incidentie 1/10000
    -> chirurgie en afhangende maagsonde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn kenmerken van een jejunum/ileum atresie?

A
  • Incidentie 1/1500-5000
  • Uitgezette darmlissen op XBOZ
  • 6 tot 13% heeft CF
    -> resectie en anastomose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het beleid bij een anorectale malformatie?

A
  • Screening op VACTERL
  • Fistel: anusplastiek
  • Geen fistel: tijdelijke colostoma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de behandeling van een malrotatie met volvulus?

A

Ladd’s procedure
- Derotatie tegen klok in
- Resectie necrose
- Klieving Laddse banden, verbreding mesenterium, goede anatomische positie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kenmerken van de ziekte van Hirschsprung?

A
  • Incidentie 40/jaar
  • Geen ganglioncellen in distale plexussen, waardoor geen relaxatie
    -> Geen eerste meconiumlozing na 48 uur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de behandeling van de ziekte van Hirschsprung?

A
  • Acuut: rectale spoeling, zo nodig stoma
  • Diagnostisch: X-colon, rectum zuigbiopten
  • Therapeutisch: resectie, laparoscopische pull-through na 2 tot 3 maanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn kenmerken van een uretero-pelvic-junction stenose?

A
  • Intrinsiek of extrensiek
  • Buikpijn, flankpijn, hematurie, nierstenen, misselijkheid, UWI en nierfunctieverlies
  • Diagnostiek: echo, renografie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de behandeling van een UPJ-stenose?

A

Pyelumplastiek waarna nefrodrain of JJ katheter
- Bij pijn, UWI, hypertensie, nierstenen, pyelumdiameter > 40 mm of toename en functieverlies < 40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van vesico-urethrale reflux?

A
  • Anatomisch, erfelijk of door hoge blaasdruk
    -> Pyelonefritis, cystitis en nierschade
  • Diagnostiek: cystografie, DMSA scan voor schade
  • Graad 1 in ureter, graad 2 in pyelum, graad 3-5 in nier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de behandeling bij vesico-urethrale reflux?

A
  • Preventief antibiotica, optimalisatie ontlasting/plas patroon
  • Circumcisie en hygiëne maatregelen
  • Operatief bij doorbraak UWI’s of toenemende schade: minimaal invasief (60% succes) of ureter-reimplantatie (95% succes)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van een primair obstructieve mega-ureter?

A

Stenose van de distale ureter vlak voor de blaas
-> pyelonefrtis, nierschade
- Diagnostiek: echo, nier-scan
- Behandeling: preventief, chirurgisch ‘reven’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van een duplicatuur met ureterocèle?

A

Stenose van distale ureter in blaas -> verwijding ureter in de blaas
-> pyelonefritis, nierschade
- Diagnostiek: echo, nier-scan
- Behandeling: preventief, punctie of excisie & reimplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van een duplicatuur met ureter-ectopie?

A

Uitmonding van bovenpoolsureter buiten de blaas
-> druppel incontinentie (meisjes), in zaadblaasjes (jongens)
- Diagnostiek: echo, MRI of nier-scan
- Behandeling: bovenpoolsresectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn kenmerken van urethrakleppen?

A
  • Incidentie 1/5000 jongens
  • Stenose in proximale urethra
    -> UWI, reflux, nierfalen, incontinentie, dialyse (35%)
  • Diagnostiek: echo (antenataal), cystogram/scopie
  • Behandeling: scopie incisie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van hypospadie?

A
  • Incidentie 1/250 jongens
  • Lage positie meatus, ventrale curvatuur en afwijkende voorhuid (alleen dorsaal)
  • 95% onbekende oorzaak, androgeen of genetisch
17
Q

Wat is de classificatie van hypospadie?

A

Indeling op positie vd meatus
- Glandulair (25%)
- Distaal/mid-schacht (67%)
- Proximaal (8%)

18
Q

Wat is de behandeling van hypospadie?

A

Tubularized incised plate technique (TIP): normale positie meatus en correctie curvatuur
- 10 tot 50% complicaties: 5 tot 25% fistel en 5 tot 15% dehistentie
- In > 80% is afwijkend uiterlijk operatie indicatie

19
Q

Wat zijn kenmerken van de mictiecyclus?

A
  • Vulfase (opslagfase) en ledigingsfase (mictiefase)
  • Coordinatie tussen detrusor (parasympatisch) en sphincter (somatisch/n.pudendus)
20
Q

Waaruit bestaat de innervatie van de blaas?

A
  • Cortex: timing
  • Pontiene mictie centrum: coördinatie
  • Sacraal mictie centrum: versterking en fijnafstelling
  • Plexus pelvicus (motorisch), n.pudendus en plexus hypogastricus (sensorisch)
21
Q

Wat is het gevolg van een cerebrale/suprapontiele laesie?

A

Spastische blaas / detrusor overactiviteit
-> urge incontinentie

22
Q

Wat is het gevolg van een supranucleaire dwarslaesie?

A

Detrusor overactiviteit & dyssynergie
- Spier hypertrofie -> intramurale druk -> stuwing (nierschade)

23
Q

Wat is het gevolg van een infranucleaire dwarsleasie?

A

Acontractiele blaas
- Urine retentie -> overloop incontinentie, UWI en stuwing (nierschade)

24
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken voor een neurogene blaas bij kinderen?

A
  • Sluitingsdefekten neurale buis (MMC)
  • Anorectale malformaties
  • Tethered cord syndroom (TCS)
  • Traumatische/iatrogene dwarsleasie
  • Myelitis transversa, Multiple Sclerose
  • Cerebral Palsy
  • Grote chirurgie in klein bekken
25
Welk onderzoek doet de uroloog bij blaasfunctiestoornissen?
- Anamnese - LO: bilnaad, spina bifida, haar, atresie, klompvoet - Urineonderzoek - Echo nieren & blaas - Urodynamisch onderzoek - Nierfunctie onderzoek - Mictiecysturethrogram (MCU)
26
Wat zijn kenmerken van urodynamisch onderzoek?
Capaciteit, instabiliteit, dyssynergie, residu, flow, lekdruk (< 40), reflux, configuratie, morfologie - Gebruiken als baseline
27
Wat zijn kenmerken van de behandeling van blaasfunctiestoornissen?
Behoud functie, continentie en QoL - Mictie: intermitterend catherisatie, a-blokker of neuromodulatie - Opslag: anticholinergica, b-mimetica, botuline toxine A
28
Wat zijn kenmerken van anticholinergica?
Werken op M3 receptoren -> minder Ca2+ influx uit SR - Bijwerkingen: troebel zien, droge mond en obstipatie
29
Wat zijn kenmerken van botuline toxine A?
Werkt op Ach vesikel - Elke 9 maanden injectie - 70% minder incontinentie, 70% meer blaascapaciteit
30
Welke chirurgische behandeling voor blaasfunctiestoornissen zijn er?
- Blaasaugmentatie / ileocystoplastiek: vergroten vd blaas - Appendico-vesico-stomie - Monti-stoma (dunne darm) - Blaashalsplastiek - Blaasvervanging (indiana pouch) - Ileumconduit (Bricker)
31
Wat zijn complicaties van een augmentatie?
Hyperchloremische acidose, vitamine B12 deficiëntie, vlokkenproductie, blaasstenen, perforatie en kanker
32
Welke methoden zijn er om een urinekweek af te nemen bij kinderen?
- Plaszakje (kans op contaminatie) - Eenmalige katheterisatie - Suprapubisch punctie